In het bijbelboek Openbaring wordt veel aandacht besteed aan de grote stad Babylon, de grote hoer. Dit is de benaming
voor de valse kerk die in de eindtijd tegenover de ware gemeente van Jezus Christus staat. De geestelijke oorsprong
van dit Babylon ligt in het oude Babylon dat ooit door de achterkleinzoon van Noach werd gesticht, namelijk ene Nimrod.
Met de oorsprong van het hedendaagse Babylon doel ik op de opkomst van het occultisme en de tovenarij tijdens de periode
vlak na de zondvloed in het door Nimrod gestichte Babylon. Deze ontwikkeling liep uit op de torenbouw van Babel maar
door Gods ingrijpen door middel van de Babylonische spraakverwarring werden de occultisten van Babel verstrooid over
de hele aarde, zoals we kunnen lezen in Genesis 11:8: “Zo verstrooide de Here hen vandaar
over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad”. Het occultisme van het oude Babylon verspreidde zich
sindsdien over de hele aarde en is ook terug te vinden in het Babylon van nu, de valse kerk, waarover we lezen in het
bijbelboek Openbaring. Dit occultisme is zo vervlochten met de leer van het hedendaagse Babylon dat tot in alle hoeken
en gaten ervan de geestelijke erfenis van het oude Babylon aanwezig is. Een onderdeel van die erfenis is de leer van
de drie-eenheid.
Van de stichter van het oude Babylon, Nimrod, wordt in Genesis 10:8 gezegd: “Deze was
de eerste machthebber op de aarde”. Naar het schijnt was hij getrouwd met zijn moeder, genaamd Semiramis. Deze
vrouw was een tovenares die na de dood van Nimrod een zoon kreeg. Deze kreeg de naam Tammuz. Ze kreeg het voor elkaar
om het goedgelovige volk te doen geloven dat deze uit hoererij geboren zoon Nimrod's zoon was. Volgens haar zeggen was
Nimrod als geest teruggekeerd en had hij bij haar nieuw leven verwekt. Merk de treffende gelijkenis op met het geboorteverhaal
van Jezus. Ze kreeg het ook voor elkaar dat Nimrod als zodanig als een god werd vereerd die voortleefde in zijn “zoon”
terwijl zij zelf als godin vereerd wilde worden. In het bijbelboek Jeremia wordt melding gemaakt van het feit dat het
volk Israël zich bezighoudt met de verering van deze “hemelkoningin”. Dat vinden we terug in bijvoorbeeld
Jer. 44:16-19 waar staat: “Wat het woord betreft, dat gij (Jeremia) tot ons in de naam
des Heren gesproken hebt, wij zullen niet naar u luisteren; maar wij zullen voorzeker doen alles wat wij uitgesproken
hebben, en offers ontsteken voor de koningin des hemels en haar plengoffers brengen, zoals wij gedaan hebben,
wij en onze vaderen, onze koningen en onze vorsten, in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem”. Deze
afvallige Joden bleven hardnekkig al de waarschuwingen negeren die al door diverse profeten waren geuit. Dezelfde hardnekkigheid
is er de oorzaak van dat ook nu nog massaal wordt afgeweken van het evangelie van Jezus.
In deze vorm zag de eerste drie-eenheid het levenslicht, namelijk in het trio: Nimrod-Semiramis-Tammuz. Het is opvallend
dat het volk Israël, zo blijkt uit het voorgaande tekstgedeelte, zich hoofdzakelijk bezighield met de verering
van het vrouwelijke deel van deze drie-eenheid, dus met deze hemelkoningin Semiramis, die bovendien in de loop der geschiedenis
onder verscheidene namen telkens weer is terug te vinden in heel wat heidense religies. Dat ondervond ook de apostel
Paulus in Handelingen 19. Paulus probeerde daar het evangelie over te brengen op de Efeziërs
maar die wensten geen concurrentie voor hun godin, zoals blijkt uit vers 33 en 34: “En uit de schare gaf men inlichtingen
aan Alexander, die de Joden naar voren geschoven hadden, en Alexander wenkte met de hand en wilde een verdedigingsrede
houden voor het volk. Maar toen zij bemerkten, dat hij een Jood was, ging er een geroep van allen op, wel twee uren
lang: Groot is de Artemis der Efeziërs!” Ook heden wordt in de rooms katholieke kerk deze hemelkoningin
nog aanbeden, al gebeurt dat nu wel onder de naam Maria. Waarover verderop meer.
In het verdere verloop van de geschiedenis kreeg deze heidense drie-eenheid andere namen. In Egypte komen we het drietal
weer tegen in de vorm van Osiris-Isis-Horus. In de Egyptische mythologie is Osiris de held die overleed, Isis zijn vrouw
en Horus het kind dat na Osiris' dood werd geboren. Ook hier vinden wij weer, wat betreft de “maagdelijke”
geboorte, een overeenkomst met het geboorteverhaal van Jezus.
De geschiedenis leert ons dat Egypte rond het begin van onze jaartelling was ingelijfd in het Romeinse rijk. Uit
de gegevens die bekend zijn over de cultuur en de religies van de Romeinen in de eerste vier eeuwen van onze jaartelling
weten we dat in dit Romeinse rijk een aantal religies wedijverden om de gunst van het volk. Dit waren o.a. het christendom
en de uit Egypte geïmporteerde Osiris-Isis-Horus mythe. Door keizer Caligula werd in het jaar 38 in Rome een Isis-tempel
geopend. Daarmee werd de verering van de Egyptische godin Isis in het Romeinse rijk een feit. Toen in de vierde eeuw
keizer Constantijn zich tot het christendom “bekeerde” maakte hij het christendom tot staatsgodsdienst waardoor
de andere religies van het toneel verdwenen. Tenminste, zo leek het. In werkelijkheid werden er diverse elementen uit
deze heidense religies, die in die tijd het Romeinse leven beheersten, geruisloos overgenomen door het opkomende rooms
Katholicisme en ingelijfd in de roomse leer.
Tijdens het Concilie van Nicea in het jaar 325 werd de basis gelegd voor de drie-eenheid zoals deze in het christendom
gestalte zou krijgen. Dit Concilie van Nicea werd bijeengeroepen door de al genoemde keizer Constantijn die zich, naar
men beweert, tot het “christendom” zou hebben bekeerd terwijl hij (zoals wordt aangenomen) tot zijn dood
gelijktijdig (hoge)priester van een heidense religie bleef. Zijn bedoeling was om kerk en staat tot een eenheid te maken
om op die manier de kerk als een instrument te kunnen gebruiken voor het bereiken van de eenheid binnen het Romeinse
keizerrijk. Om daardoor zijn eigen macht als keizer zeker te kunnen stellen. Tijdens dit Concilie werd de twee-eenheid
vastgelegd en werd eveneens de Jodenhaat aangewakkerd. In zo'n klimaat worden maar al te gauw besluiten genomen die
voor God een gruwel zijn. Door dit feit alleen al wordt de religieuze waarde van een dergelijke bijeenkomst zeer twijfelachtig!!
Op het Concilie van Constantinopel in het jaar 381 werd deze twee-eenheid uitgebreid naar de drie-eenheid doordat de
Heilige Geest er aan werd toegevoegd. En zo werd het trio Vader-Zoon-Heilige Geest compleet. Een trio dat naast
het al genoemde trio Nimrod-Semiramis-Tammuz zijn plaats had gekregen in de roomse leer, terwijl dit laatste
trio nu bekend is onder de namen Heilige Geest-Maria-Jezus. Er is dus geen sprake van één maar van
twee drie-eenheden. Waarover verderop meer.
Zo rond de tijd van keizer Constantijn had het christendom de andere religies in het Romeinse rijk verdrongen, of misschien
beter gezegd: ingelijfd. Op dit punt aangekomen moeten we vaststellen dat er fanatiek werd gerotzooid en gesleuteld
aan het evangelie van Jezus, dat daardoor uiteindelijk beslist niet meer overeen kwam met het evangelie dat Jezus ooit
aan Zijn discipelen leerde. De aangepaste religie die ervoor in de plaats kwam werd in elkaar geschroefd door mensen
die zich voornamelijk druk maakten om hun eigen machtspositie en dat terwijl Jezus toch aan Zijn discipelen duidelijk
maakte dat wie onder hen de eerste wilde zijn, bereid moest zijn om te dienen. Dat vinden we in Matth. 20:25-27: “Doch Jezus riep hen tot Zich en zeide: Gij weet, dat de regeerders der volken heerschappij
over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen. Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden,
zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn”. Dat laatste kan van
ene keizer Constantijn beslist niet gezegd worden. Men zou zich daarom terecht kunnen buigen over de vraag of het “christendom”
door zijn toedoen het Romeinse staatsbestel binnendrong of dat in werkelijkheid de heidense Romeinse staat bij het “christendom”
werd ingelijfd. Dit laatste is namelijk het geval, met alle rampzalige gevolgen van dien. In feite hebben we dus te
maken met de romeins katholieke kerk! Dit feit wordt verdoezeld door te spreken van de rooms katholieke
kerk. De realiteit is echter dat deze romeins katholieke leer voor honderd procent heidendom is,
met een “christelijk” masker. Het is een mix van het evangelie en heidense elementen en deze elementen
worden in de bijbel aangeduid als leringen van boze geesten. Dit werd overigens nog eens bevestigd toen ik zat
te kijken naar een documentaire over het Vaticaan, met de titel: “Kijk het Vaticaan”. De roomse presentator
zei namelijk letterlijk: “De Romeinen hebben het christelijk geloof zo'n 2000 jaar geleden in hun hart gesloten
en doorspekt met hun eigen tradities en folklore”. Deze misleide man zal zeer waarschijnlijk de strekking van
zijn eigen woorden niet beseft hebben maar hiermee ontmaskerde hij wel degelijk de roomse leer als een vals, heidens
en corrupt “evangelie”!!
Er wordt door verdedigers van de “christelijke drie-eenheid” als argument aangevoerd dat de heidense
volken sinds mensenheugenis het idee van een goddelijke drie-eenheid vereerden omdat dit een restant zou zijn van hun
verloren kennis van de enige God uit wie de mensheid is voortgekomen. Maar zoals de apostel Paulus scheef in Efeze
4:17-18 is een mogelijk restant van deze kennis uitgesloten. Hij schrijft daar: “Dit zeg ik dan en betuig
ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, verduisterd
in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart”.
Wat Paulus hier stelt is dat de kennis van God en van Zijn wezen en karakter bij de heidenen niet meer terug te vinden
is. In 1 Cor. 12:2 doet hij er nog een schepje bovenop als hij schrijft: “Gij weet, dat
gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heen drijven”. Als mensen zo
diep zijn gezonken dat ze als vee naar hun bestemming worden gedreven zijn ze in een situatie beland waarin ze niet
zelf meer keuzes maken maar waarin die keuzes voor hen worden gemaakt. Het is niet moeilijk te vatten dat de overste
van deze wereld in zo'n situatie de touwtjes al stevig in handen heeft. En wij hoeven er absoluut niet op te rekenen
dat die zijn best zal doen om die heidenen de kennis van hun Schepper bij te brengen. Veeleer zal hij zich tot het uiterste
inspannen om de nog aanwezige restanten aan kennis die de Schepper in de mens heeft gelegd systematisch weg te vegen.
Dit wordt nog eens bevestigd door wat Paulus hierover schreef in 2 Cor. 4:3-4: “Indien
dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer
eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van
Christus, die het beeld Gods is”.
Het is desondanks wel zo dat de mens door de ingeschapen behoefte aan het goddelijke van nature openstaat voor de bovennatuurlijke
zaken waardoor er een voortdurende zoektocht blijft bestaan naar de geestenwereld en de daar aanwezige “goden”.
En er zijn werkelijk (af)goden in menigte. Waardoor de mens regelrecht in de armen loopt van de grote tegenstander,
zolang de kennis van de ware God verborgen blijft. En één van die verborgenheden was het wezen en de oorsprong
van de Zoon. Die kennis werd pas door Johannes de Doper bekend gemaakt toen hij riep dat het Koninkrijk Gods was nabij
gekomen, namelijk in de persoon van Jezus Christus. Het geloof in een nog aanwezig restant van de kennis over een “drie-eenheid”
is daarom op grond van de bijbel niet hard te maken. Sterker nog: het is complete onzin en een camouflagetruc om de
duistere praktijken van de roomse kerk voor het daglicht te verbergen. Deze religie heeft systematisch het evangelie
van Jezus vervangen door heidense tradities en dogma's waaronder de leer van een “goddelijke drie-eenheid”
die aanbeden dient te worden.
Verbazingwekkend genoeg is daarentegen in de voorbije eeuwen wel gebleken dat er bij nogal wat heidense volken kennis
aanwezig was over de allerhoogste God, de Schepper van deze wereld. Verscheidene zendelingen kwamen er tot hun stomme
verbazing achter dat deze volken al eeuwenlang op de boodschappers van deze “God in de lucht” hadden gewacht.
Soms wisten zij zelfs al dat die allerhoogste God Zijn Zoon had gegeven voor de redding van de zondaren! Hun overtuiging
en hun geloof vormden dan ook een schril contrast met die van de hun omringende heidense volken, die gaandeweg werden
opgeslokt door satanische religies zoals het Boeddhisme en die zich “blindelings naar de stomme
afgoden lieten heen drijven”. Wat de genoemde zendelingen overigens beslist niet aantroffen was een geloof
in een schemerige en ongrijpbare drie-eenheid. Meer hierover vind je op de pagina: “Altaar voor een onbekende god”.
Er is nog meer aan de hand. Het was te verwachten. Zoals we in de bijbel kunnen lezen had het volk Israël het
tot een hardnekkige gewoonte gemaakt om af te wijken van de God die hen uit het land Egypte had geleid. In Deuteronomium 31:29 lezen we: “De Here zeide tot Mozes: Zie, gij gaat bij uw vaderen te ruste en dit
volk zal overspelig de vreemde goden gaan nalopen van het land, waarin het komt; zij zullen Mij verlaten en mijn
verbond verbreken, dat Ik met hen gesloten heb”. Dit kreeg Mozes aan het eind van zijn leven van God te horen na
al die (veertig) jaren waarin hij dat tegenstribbelende volk door de woestijn had meegezeuld. Ik kan het me heel goed
voorstellen dat hij bij zichzelf gedacht moet hebben: “Waar heb ik het in 's hemelsnaam allemaal voor
gedaan??”
De verdere geschiedenis laat ons zien dat deze voorspelling maar al te waar is gebleken want in Marcus 7:9 zegt Jezus tegen de religieuze leiders van het volk Israël: “Het gebod Gods stelt
gij wel fraai buiten werking om úw overlevering in stand te houden!” En ook in Lucas
11:46 was het weer eens raak: “want gij legt de mensen ondraaglijke lasten op en zelf raakt gij die lasten
niet met één uwer vingers aan”.
Wat die overlevering betreft: tot op de dag van vandaag is de meest opvallende daarvan de Kabbalah. Deze kan het best
omschreven worden als een mysterieleer waarin allerlei vergezochte theorieën over het ontstaan van het universum
worden geleerd met daarbij nog een hele vracht aan vergezochte en religieus getinte dogma's en andere zwamverhalen.
Uit de bijbel leren we dat ook Paulus en de andere apostelen er al geregeld mee te maken kregen. Aan
Timótheüs schreef Paulus: “O Timótheüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het
bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die
woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt”. (1 Tim.
6:20-21).
Voor de volledigheid volgen hier nog een paar van dit soort waarschuwingen zoals we die in de brieven van de apostelen
kunnen lezen:
Het ligt voor de hand dat Jezus Christus als enige Middelaar tussen de Vader en ons mensen in het geheel niet aan
bod komt in de occulte leer van de Kabbalah die, naar het schijnt, zijn eigenlijke oorsprong heeft in Egypte. Deze
Kabbalah is een bron van inspiratie geweest voor allerlei occulte en met geheimzinnigheid omgeven orden zoals de
Rozenkruisers, het Theosofische Genootschap, de Antroposofie, de Tempeliers, de Vrijmetselarij, de Illuminatie en het
hele zooitje.
Wat al dit soort griezels beweren kunnen we samenvatten onder de naam New Age. “Wat is er dan zo nieuw aan die
'New' Age?” vraagt een redelijk denkend mens zich terecht af. Nou, eigenlijk niets dus. Het is dezelfde slang met
slechts een ander huidje.
Als we ons verdiepen in de Kabbalah en de New Age dan vinden we daarin onder andere driehoeksverhoudingen, trinities,
drie-eenheden, triades én: tirades van hen die al deze bagger te vuur en te zwaard denken te moeten verdedigen.
Beperken we ons nu tot de Kabbalah dan komen we daarin de volgende opvallende gelijkenis tegen met de “traditionele”
drie-eenheid zoals die door het christendom wordt vereerd.
Opmerking vooraf: er is over de leer van de Kabbalah veel te zeggen en te schrijven, met name over de ingewikkelde
constructies die de Joden hebben bedacht om hun gedachtespinsels een gezicht te kunnen geven, daar waren ze trouwens
in Jezus' dagen al goed in getuige Jezus' waarschuwingen aan hun adres, maar daar ga ik hier niet verder op in en ik
beperk deze uiteenzetting daarom tot de kern van het onderwerp. De Kabbalah is dus niet het onderwerp van deze
pagina!
Er is in de Kabbalah sprake van een schepper-God uit wie het heelal is voortgekomen, Kether genaamd, die
overeenkomsten vertoont met God de Vader, zoals we die uit de bijbel kennen. Vervolgens zitten wij volgens de Kabbalisten
nog met een wereldvader en een wereldmoeder opgescheept. De laatste heeft een positie die overeenkomt
met die van de Heilige Geest en deze wereldmoeder is, zoals de naam al doet vermoeden, vrouwelijk volgens de Kabbalah
(tja, je moet er maar op komen).
Dan komen we bij de al genoemde wereldvader. Het is frappant dat de Vrijmetselarij die, zoals hierboven al is aangetipt,
veel (occulte) overeenkomsten met de Kabbalah vertoont daarnaast veel waarde hecht aan Johannes 1:1-5 waar het Woord, Jezus Christus, naar voren komt als de bron van ons bestaan, getuige vers
3: “Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is”.
Daar moet echter wel bij vermeld worden dat het volgens de Vrijmetselarij in dit bijbelgedeelte beslist niet gaat over
de persoon Jezus Christus. Er wordt door de Vrijmetselaars wel geloofd in een “christusgeest” maar deze
geest is in hun visie niet dezelfde als Jezus van Nazareth, de Jezus van de bijbel. Keren we nu weer terug naar de (net
zo occulte) Kabbalah dan blijkt dat deze zelfde “christusgeest” ook past in het beeld van de wereldvader
zoals dat door de Kabbalah wordt neergezet. En dat niet alleen: deze “Zoon-geest van Christus” is volgens
de Kabbalisten in het Nieuwe Testament de vervanging van de “Vadergeest van Jahweh”, uit het Oude Testament.
Let wel: hier bedoelen de Kabbalisten dus ook niet Jezus van Nazareth mee maar een “goddelijke geest” die
drie jaar in Jezus van Nazareth gewoond zou hebben en die Hem bij Zijn sterven weer verliet.
Voor een goed overzicht is het voorgaande in de onderstaande afbeelding aanschouwelijk gemaakt. In dit niet al te ingewikkelde
schema is de gelijkenis tussen de “christelijke” drie-eenheid Vader-Zoon-Heilige Geest en de hierboven
behandelde drie-eenheid van de Kabbalah treffend, zoniet overduidelijk.
En dan rest ons nog slechts de vraag: waar zou de roomse clerus het idee van een drie-eenheid toch vandaan gehaald kunnen
hebben?? Gezien de van heidendom doordrenkte oorsprong van deze Romeinse religie hoeven we voor het antwoord
op deze vraag niet ver te zoeken.
We kunnen gerust stellen dat in het occultisme driehoeksverhoudingen, triades, trinities en drie-eenheden een belangrijke
plaats innemen. Dit in tegenstelling tot het evangelie van Jezus Christus waarin grote nadruk wordt gelegd op de twee-eenheid,
zoals we dit ook terug vinden in het huwelijk; wat een beeld is van het huwelijk tussen Jezus Christus en Zijn gemeente
en dát is nou precies waar het hele evangelie om draait, zoals we lezen in Efeze 5:32: “Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente”.
En wij weten allemaal dat, wanneer er in een huwelijk een derde partner bij komt er sprake is van overspel en
daar is deze, door de duivel beheerste, wereld vol van.
We zouden er goed aan doen om voortdurend te beseffen dat de duivel constant en consequent bezig is om alles wat waarheid
is te verdraaien en te vervangen door dat wat wel veel op de waarheid kan lijken maar uiteindelijk toch een masker blijkt
te zijn. De verzamelnaam voor dit masker is “New Age”. Als dit masker wordt afgerukt wordt werkelijkheid
wat we vinden in Jesaja 44:24-25: “Ik ben de Here, die alles gemaakt heb; die de hemel
heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht; die de tekenen der leugenprofeten
tenietdoe en de waarzeggers als dwazen aan de kaak stel; die de wijzen doe terugwijken en hun kennis tot dwaasheid
maak”.
Het voorgaande laat ons zien dat het verzet tegen de Messias tot op de dag van heden nog is terug te vinden in hetzelfde
volk dat onze Messias heeft voortgebracht maar waaruit ook een (doorontwikkelde) occulte leer als de Kabbalah ontstond.
Zodat de voorspelde ongehoorzaamheid uit Deuteronomium 31:29 nog steeds een trieste werkelijkheid
blijkt te zijn. Deze Kabbalah is een absoluut Jezus Christus-vijandige leer die voor diverse anti-christelijke en mysterieuze
sekten en orden een inspiratiebron is geweest. Of zoals Paulus het omschrijft in 2 Thessalonicenzen
2:7: “Want het geheimenis(!) der wetteloosheid is reeds in werking....”. Daarom gaf Paulus in Efeze
5:11 de dringende raad: “En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert
ze veeleer”.
En vandaar deze hele uiteenzetting over een verchristelijkte drie-eenheid.
Keren we terug naar de roomse leer dan zien we daar dus nog een andere drie-eenheid die, zo lijkt het wel, als
drie-eenheid veel minder aandacht krijgt. Dat is het al aangehaalde trio Heilige Geest-Maria-Jezus. Bij deze
drie-eenheid is de overeenkomst met de al genoemde trio's uit Babylon en Egypte treffend.
Om het allemaal iets overzichtelijker te maken is het één en ander hieronder in tabelvorm weergegeven,
aangevuld met nog een zesde drie-eenheid uit de Oud-Egyptische mythologie. Dit overzicht dient tevens om de
overeenkomst tussen de diverse drie-eenheden in beeld te brengen en om duidelijk te maken tegen welke achtergrond de
“christelijke” drie-eenheid gezien moet worden waarbij vooral in het oog springt dat het verschijnsel
drie-eenheid in de heidense religies gemeengoed is. Let op de overeenkomst tussen de vader-moeder-kind relatie
bij de nummers 1, 2, en 3.
Nr. | Oorsprong | De bijbehorende drie-eenheden. | ||
---|---|---|---|---|
1 | Babylon | Nimrod (vader) | Semiramis (moeder) | Tammuz (kind) |
2 | Egypte | Osiris (vader) | Isis (moeder) | Horus (kind) |
3 | rooms Katholicisme | Heilige Geest (vader) | Maria (moeder) | Jezus (kind) |
4 | rooms Katholicisme | God de Vader | God de Heilige Geest | God de Zoon |
5 | Kabbalah | Kether | Wereldmoeder | Wereldvader |
6 | Egypte | God (afgod!) | Ka-Mutef | Farao |
De bovenstaande lijst zou nog aangevuld kunnen worden met drie-eenheden die o.a. in Japan en in India de aandacht opeisen van veel misleide stervelingen. En wie weet hoeveel meer heidense religies er nog zijn waarin de één of andere drie-eenheid een centrale plaats inneemt. Ik laat het echter maar bij de genoemde opsomming in de hoop dat het de lezer zal kunnen overtuigen van de bestaande link tussen de “christelijke” drie-eenheden en de overige varianten. Daarbij wil ik wel beslist nog benadrukken dat: van wat voor oorsprong er ook maar sprake mag zijn (daar zou men verhitte discussies aan kunnen wijden), de realiteit is dat het drie-eenheidsprincipe absoluut in strijd is met wat de bijbel leert. Dit feit zal verderop in de tekst belicht worden. Maar eerst nog even een overzichtje van wat Rome er van gebakken heeft, te beginnen met:
De drie-eenheid Heilige Geest-Maria-Jezus, zie nr. 3 in het overzicht hierboven, werd door wijlen paus Johannes
Paulus II onder de aandacht gebracht in een toespraak die hij hield in 1998 ter gelegenheid van de dertiende Wereldjongerendag.
In deze toespraak noemde hij Maria de bruid van de Heilige Geest. Als we de bijbel bestuderen komen we echter tot de
conclusie dat er nergens(!) sprake is van een bruid van de Heilige Geest. We lezen wel dat de gemeente de bruid
van Jezus Christus genoemd wordt. Wat de paus beweerde is daarom niet op de bijbelse boodschap gebaseerd. Het heeft
meer weg van een religieuze aardverschuiving waarin de rol en de positie van Jezus naar de achtergrond zijn verschoven
en de Heilige Geest onevenredig veel aandacht heeft gekregen. En dat is nu precies waar de satan op uit is. Zijn grootste
vijand is Jezus Christus. Die heeft hem op Golgotha in zijn hemd gezet en dat kan de satan bepaald niet waarderen om
welke reden hij zich tot het uiterste inspant om op vele manieren en langs vele omwegen de aandacht van Jezus af te
leiden en die te richten op, in dit geval, de Heilige Geest en Maria. Hiermee bereikt hij dat de kern uit het evangelie
wordt weggehakt! Uiteindelijk zal toch blijken dat die “Heilige Geest” van de paus een héél andere
geest is, waarover verderop meer.
Nog zo'n opmerkelijke uitspraak van de paus in diezelfde toespraak. Hij bidt tot Maria: “Ik bid tot u, gezegende
Maagd, dat ik Jezus mag ontvangen van de Geest van wie ook uzelf Jezus hebt ontvangen”. Dit laat zien dat hij
zich hier direct tot Maria wendt en daarmee Jezus omzeilt. Hij bidt niet tót Jezus maar over Jezus. Naast het feit
dat de bijbel nergens ook maar één aanwijzing geeft met betrekking tot het aanbidden van Maria wordt Maria
hier ook nog eens als moeder aangesproken terwijl het gaat over haar zoon. Alsof die zoon zelf nog niet mondig genoeg
zou zijn om zijn zegje te kunnen doen. Jezus wordt hier dus als kind behandeld, om welke reden men zich dan maar tot
zijn moeder wendt. In een interview met de schrijver Gerard Reve, waarin hij o.a. sprak over zijn roomse achtergrond,
deed hij de nu volgende uitspraak over de “Jezus” van de roomse kerk: “Die zoon heeft geen moer te
vertellen want zijn moeder maakt de dienst uit”. Waarmee hij zeer kernachtig weergaf waar die afgodische, heidense
Mariaverering in werkelijkheid om draait.
Het is dan ook geen toeval dat de Jezus van het rooms Katholicisme óf als kind óf als gekruisigde wordt afgebeeld.
In beide gevallen dus als iemand die niet als een serieuze gesprekspartner wordt beschouwd.
In plaats daarvan heeft Zijn moeder Maria Zijn plaats ingenomen en trekt daardoor alle aandacht naar zich toe. Zo lijkt
het tenminste, want feitelijk is het de occulte erfenis van de tovenares Semiramis die, in de vorm van de Mariaverering,
al het andere overheerst in het bolwerk van de paus. De Vader-Zoon-Heilige Geest drie-eenheid werd overigens
op het Concilie van Constantinopel in het jaar 381 tot dogma verheven en de Maria-cultus, de verchristelijkte Semiramis
aanbidding, werd tijdens het Concilie van Efeze in het jaar 431 bij de roomse leer ingelijfd.
Nog een uitspraak van deze voormalige paus uit het jaar 1998:
“Ik wens dat alle leden van de Kerk erfgenamen blijven van het geloof dat van de Apostelen ontvangen is, dat waardig
en trouw gevierd wordt in de heilige mysteries met vurigheid en schoonheid, opdat in toenemende mate genade ontvangen
wordt en zij zullen leven in een diepe en innige relatie met de goddelijke drie-eenheid”. Merk op dat de paus
hier het geloof van de apostelen noemde als basis van “de Kerk”. Het is echter uitsluitend het evangelie
van Jezus Christus waar ons leven vol van hoort te zijn en dat de enige basis is van de gemeente van Jezus Christus.
Feitelijk werd Jezus door de paus terzijde geschoven terwijl de apostelen daarentegen op een voetstuk worden gezet.
De apostelen waren echter slechts doorgevers van het evangelie of zoals Jezus het omschreef in Lucas 17:10: onnutte slaven, die niet hun eigen eer maar de eer van hun zender zoeken. Deze overtuiging
van de paus is overigens niet zo verrassend als men bedenkt dat iedere paus een opvolger meent te zijn van één
van hen (Petrus). En daarnaast ook nog eens wil doorgaan voor de plaatsvervanger van Christus op aarde. Als ik echter
de foto links bekijk dan geeft de uitstraling van deze voormalige paus mij toch echt niet de overtuiging dat de mysteries
van de roomse leer hem de blijdschap van het Koninkrijk Gods hadden gebracht. Wat we hier daarentegen wel zien is het
gezicht van een afgeleefde, oude man dat door de zonde is getekend. De zonde van het jarenlang negeren van het evangelie
van Jezus door dit te vervangen door mysteries als de drie-eenheid. Waardoor ook het gezicht van de Messias is vervangen
door het gezicht van een oude zondaar die zijn krachten heeft gegeven aan een instituut dat in Openbaring
17:5 niet zonder reden wordt genoemd: “een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de
gruwelen der aarde(!)”
En daarom had de paus het in zijn rede over “heilige mysteries”. Want als er één is die van het
evangelie een mysterie wil maken is dat de grote tegenstander, de overste van deze wereld. En die heeft er alle belang
bij dat het evangelie én het wezen van Jezus in nevelen en mysteries gehuld blijven. In Openbaring 17:5 is namelijk sprake van een geheimenis en dat is een ander woord voor mysterie.
Feitelijk zijn dus de “heilige mysteries” van Rome gelijk aan het mysterie = geheimenis van het grote Babylon.
En dit Babylon heeft talloze gruwelen op haar geweten. Één van die gruwelen is de martelende onzekerheid over
het wel of niet behouden zijn die de roomse dwaling tot gevolg heeft in het denken van rooms katholieken. En dat beperkt
zich beslist niet tot de “gewone” roomse gelovigen want ook in de hoogste kringen rond de paus bestaat deze
onzekerheid. Dat werd me meer dan ooit duidelijk toen ik de Nederlandse kardinaal Simonis in een interview hoorde zeggen
dat hij er absoluut niet zeker van was of hij wel in de hemel mocht komen. Ook na herhaaldelijk vragen naar aanleiding
van deze ontboezeming bleef zijn antwoord: “Ik ben er niet zeker van dat ik in de hemel mag komen”. Wat
heeft de leer van Rome dus eigenlijk te bieden? Niets! Slechts gebakken lucht, religieuze tijdverspilling en een leven
dat beheerst wordt door een altijd aanwezige en beklemmende onzekerheid. Dat doet een mens leven met de dood in de schoenen!
Het evangelie van Jezus bestaat echter niet uit mysteries voor een ieder die zich door de Geest van Christus wil laten
gezeggen en leiden. Dat liet Jezus duidelijk blijken in Joh. 14:21 waar Hij zegt: “Wie
mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door
mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren”. En waar sprake is van openbaren, daar worden
geheimen ontsluierd. Dus niks mysteries!
Als we het over mysteries hebben zijn we aangeland bij één van de sterkste anti-Jezus wapens van de roomse
leer in de voorbije eeuwen. Daaruit kwam namelijk ook het motief voort om eeuwenlang de bijbel voor het “gewone
volk” onbereikbaar te houden onder andere d.m.v. het wapen van het analfabetisme zodat het echte evangelie voor
de man van de straat een mysterie bleef. In die traditie werd ook het wezen van de Vader en de Zoon door middel van
een ongrijpbaar en niet te doorgronden drie-eenheidmysterie verborgen gehouden voor het “gewone” volk.
Één van mijn ontdekkingen na
bestudering van de leer van dit Babylon is dat er nog een mysterie in verborgen zit en dat is het feit dat hetgeen in
de roomse leer nog van de verering van Jezus Christus is te vinden slechts een voortzetting is van de verering van
Tammuz (zie het overzicht hierboven), het kind dat in de Babylonische drie-eenheid geen speciale plaats had maar een
onderdeel was van het grotere geheel: de drie-eenheid Nimrod-Semiramis-Tammuz. Zoals ook in de roomse leer
Jezus (de verchristelijkte Tammuz) een onderdeel is van de verchristelijkte drie-eenheid, en daarmee doel ik op de
drie-eenheid: Heilige Geest-Maria-Jezus. Waaraan ik nog kan toevoegen dat de tovenares Semiramis na de
geboorte van Tammuz beweerde nog maagd te zijn, wat we terugvinden in de roomse overtuiging dat Maria de eeuwige maagd
is. Vatten we het evangelie van Rome samen dan is de uitkomst: Nimrod-Semiramis-Tammuz = Heilige
Geest-Maria-Jezus. Waaruit blijkt dat Jezus Christus, als de verchristelijkte Tammuz, in het denken van de
roomse clerus een onderdeel is van de heidense drie-eenheid uit Babylon die nog steeds door hen wordt vereerd(!!) maar
die wel een aangepaste “christelijke” vermomming heeft gekregen in de vorm van de drie-eenheid
Heilige Geest-Maria-Jezus. Om daarmee een rookgordijn op te kunnen trekken waarachter de werkelijke
leer van Rome zich schuilhoudt.
Op de hierbij getoonde afbeelding zien we het “Christuskind” dat tijdens de kerstnachtdienst in de Sint
Pieter te Rome duidelijk zichtbaar in het zonnetje(!) wordt gezet. Uit het hoofd van deze Tammuz komen namelijk
de zonnestralen die de eigenlijke identiteit van deze zonnegod symboliseren. In de diverse zonnegodreligies (in
Perzië heette deze zonnegod Mithras) werd de geboorte van deze zonnegod gevierd op 25 december. Dat was de eerste
dag waarop destijds het weer langer worden van de dagen gemeten kon worden, en daarmee de terugkeer van de
zon(!). Deze zonnegodverering is omgedoopt tot het “christelijke” kerstfeest zodat we moeten
vaststellen dat die hele kerstviering in de Sint Pieter feitelijk niets anders is dan een puur heidense afgodsverering.
Met de afgod Tammuz als voorwerp van verering. Over deze Tammuz lezen we in Ezech. 8:14-15:
“Daarop bracht Hij mij naar de ingang der poort van het huis des Heren aan de noordzijde; en zie, daar zaten
vrouwen, die Tammuz beweenden. Hij zeide tot mij: Hebt gij dat gezien, mensenkind? Nog grotere gruwelen dan deze
zult gij zien”. Het afvallige volk Israël maakte zich destijds al schuldig aan deze afgodsverering, een
gruwel die door de moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde wordt voortgezet.
De wereldse gezindheid van dit Babylon komt ook sterk naar voren bij het bestuderen van de achtergronden en de motieven die leidden tot het bouwen van de vele kathedralen en bedevaartsoorden die Europa “rijk” is. Keer op keer blijken deze bedevaartsoorden te zijn opgericht ter ere van een zoveelste “heilige” die het voorrecht genoot om zijn of haar beenderen achter te mogen laten in één van de vele graftomben waar steevast weer massa's pelgrims op afkwamen. Die pelgrims brachten uiteraard de gewenste financiële bijdragen met zich mee. Dat geeft mij wel zo'n grijs vermoeden dat de bijkomende motieven voor dit hele religieuze circus niets met bedevaart maar wel alles met bedelvaart te maken hebben. Want tenslotte is dit alles niets anders dan een heidense dodenverering met opvallend welkome financiële voordelen. En dit was een van die misstanden waar Maarten Luther destijds op afknapte. Maar zolang Jezus, als de verchristelijkte Tammuz, maar netjes op schoot blijft zitten óf zwijgend vanaf een kruis blijft toekijken zal het de wolven van het Vaticaan een zorg zijn op welke manieren de kas van de paus wordt gevuld.
En dan nu de grote klapper: de paus noemde in zijn toespraak de “innige relatie met de goddelijke drie-eenheid”.
Als we nu nog niet begrijpen waar Rome zich druk om maakt krijgen we het nooit meer door. Want ook hiermee wordt de
positie van Jezus gecamoufleerd. Er wordt hardnekkig en fanatiek afgeweken van wat de bijbel zelf over Jezus zegt. In
Hand. 4:12 lezen we dat Petrus (vervuld met de Heilige Geest) tegenover de religieuze leiders
beleed: “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven,
waardoor wij moeten behouden worden”. En deze naam is Jezus Christus, dus geen Heilige Geest, geen God
de Vader en beslist geen “goddelijke drie-eenheid”. Als Jezus zei: “Mij is gegeven alle macht in hemel
en op de aarde” (Matth. 28:18) dan is Hij Degene bij wie wij moeten aankloppen.
Daarmee is niet gezegd dat wij niet tot de Vader zouden mogen bidden maar wel dat de Vader aan onze gebeden
geen enkele boodschap heeft zolang wij Jezus niet willen aanvaarden als de enige weg tot de Vader. Het is uiteraard
op zichzelf niet verkeerd om tot de Vader te bidden maar.... de praktijk heeft maar al te vaak laten zien dat
deze gewoonte bij kinderen Gods tot gevolg heeft dat ongemerkt de aandacht voor Jezus in de verdrukking komt. Terwijl
het hele evangelie nu juist om Jezus Christus draait en om niemand anders want Hij is voor ons het centrale punt
van aandacht en Hij hoort dat ook te blijven. Als ons hele leven daarvan doordrongen is eren wij pas echt de Vader zoals
de Vader het wil. Wat op dit punt Zijn wil is heeft de Vader dan ook onmiskenbaar laten weten in Matth.
17:5: “Terwijl hij (Petrus) nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem
uit de wolk zeide: Deze is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik Mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!” We zullen
dus onze aandacht moeten vestigen op Jezus en op Zijn boodschap, want dat is wat de Vader hier bedoelde te zeggen. Doen
we dat, dan eren wij pas echt de Vader omdat we gehoor geven aan Zijn opdracht. Jezus heeft hierover zelf ook een veelzeggende
uitspraak gedaan in Joh. 5:22-23: “Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het
gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert,
eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft”. Let hier vooral op deze laatste zin!
Als men dus de Vader wil eren zal dat nooit buiten de Zoon om mogelijk zijn. Daar doet Jezus nog eens een schep bovenop
in Joh. 14:13-14: “....en wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de
Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen”. Hiermee laat Jezus
ons weten dat we met onze gebeden terecht kunnen bij de Zoon. Bovendien lezen we hier dat we horen te bidden in Jezus'
Naam en dat op zichzelf duidt al aan dat deze Naam hoort te worden gebruikt omdat deze het hoogste gezag vertegenwoordigt
waar wij direct mee hebben te maken. En dat komt weer helemaal overeen met Matth. 28:18 waar
Jezus van Zichzelf getuigt: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde”. Want wie
alle macht heeft, vertegenwoordigt het hoogste gezag. Daar kan men lang en breed over discussiëren maar daar valt
simpelweg niet aan te ontkomen! Want als Jezus alle macht heeft ontvangen dan blijft er voor alle andere afgoden
geen macht over om nog te verdelen. God de Vader heeft Jezus alle volmacht gegeven om het reddingsplan voor deze
wereld uit te voeren en af te maken en daarmee heeft de Vader bewust en overduidelijk een stap terug gedaan ten gunste
van Zijn Zoon!! Dan is daar ook nog het getuigenis van Jezus tegenover de Samaritaanse vrouw in Joh.
4:23: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in
waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Waardoor wordt de Vader geëerd? Doordat we in de (Heilige)
Geest bidden. En van die Heilige Geest zegt Jezus in Joh. 16:14: “Hij zal Mij verheerlijken,
want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen”. Wie dus bidt in Geest en in waarheid wordt geleid
door die Geest en wordt als gevolg daarvan bepaald bij de persoon Jezus Christus en bij Diens woorden. Wie dus zo bidt
is, door de Heilige Geest geleid, bezig de Zoon te verheerlijken en wie dat doet verheerlijkt daarmee ook de Vader.
Het zal dan ook onze vaste overtuiging moeten zijn dat dit de manier is waarop de Vader aanbeden wil worden.
Het is daarom een niet te ontkennen feit dat de Heilige Geest onze aandacht niet op Zichzelf vestigt maar uitsluitend
op Jezus Christus en op Diens evangelie. En als de Heilige Geest in ons aan het werk is dan is Jezus Christus, als Diegene
die alle macht heeft, aan het werk.
Samengevat: zowel de Heilige Geest als God de Vader verwijzen ons door naar onze Verlosser Jezus Christus. Het
dogma van de drie-eenheid doet daarentegen precies het tegenovergestelde. Als we bij een “goddelijke drie-eenheid”
aankloppen staan we dus beslist voor het verkeerde (gesloten) loket. De paus liet hierboven overigens met zijn bekentenis
over zijn “innige relatie met de goddelijke drie-eenheid” zijn masker even zakken. Waaruit wij de conclusie
zullen moeten trekken dat we hier recht tegenover de misleiding der misleidingen staan. En toch zijn massa's christenen
binnen het protestantse kamp door de satan met complete geestelijke blindheid geslagen als het gaat om het feit
dat deze misleiding is overgenomen van de roomse leer, een leer die voor honderd procent een heidense religie
is!
Zoals er dogma's en dwalingen in menigte zijn die Jezus Christus naar de achtergrond schuiven, zo is dit ook het
geval met de leer van de drie-eenheid Vader-Zoon-Heilige Geest. De titel van één van de pagina's van deze
site is: “De afgewezen Messias”. Naast afwijzen is het ook mogelijk om iemand te negeren of de aandacht
van hem af te leiden. Wat dit betreft is de rooms-katholieke leer een meester in het wegmoffelen van de persoon Jezus
Christus en van de positie die Hij van de Vader heeft ontvangen. Kijken we naar de Maria verering, die niets anders
blijkt te zijn dan de verchristelijkte versie van de verering van de tovenares Semiramis die in het oude Babylon al
werd vereerd als de hemelkoningin, en naar alle andere nepheiligen waarvan de beelden in tijden van tegenspoed van stal
worden gehaald om in processies te worden rondgezeuld, dan is de conclusie die we hieruit kunnen trekken dat Jezus Christus
er amper aan te pas komt of slechts als kindje Jezus wordt behandeld en als zodanig, inclusief Zijn kribbe, op stal
mag blijven staan. En waar dit kindje Jezus wel onder de aandacht wordt gebracht zoals tijdens de, in het voorgaande
al genoemde, kerstnachtdienst in Rome blijkt het om niets anders te gaan dan om de roomse versie van de zonnegod Tammuz.
Zoals Paulus al vaststelde in 1 Cor. 8:5-6: “Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij
in de hemel, hetzij op de aarde - en werkelijk zijn er (af)goden in menigte en heren in menigte - voor ons nochtans
is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, én een Here, Jezus Christus,
door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. Maar niet bij allen is die kennis”. En daarom worden er (af)goden
in menigte aangeroepen, terwijl Jezus slechts als kind of als gekruisigde mag toekijken. Als we vervolgens de aandacht
vestigen op het feit dat in deze anti-Jezus sfeer de drie-eenheidleer werd ingelijfd in het “christendom”
dan kunnen we er van op aan dat er een behoorlijke hoeveelheid viezigheid aan kleeft. Zoals gebruikelijk zijn waarheid
en leugen weer eens flink door elkaar geroerd. Lezen we bijvoorbeeld in het, door het protestantse christendom overgenomen,
geloofsbelijdenis van Nicea over de Heilige Geest: “die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt
wordt...” dan komt dat er feitelijk op neer dat ook de Heilige Geest als een God wordt aanbeden.
En daar zit hem nou net dat geniepige addertje onder het gras. Terwijl Jezus toch zei over de Heilige Geest:
“Hij zal Mij verheerlijken want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen” (Joh.16:14). Waarmee Jezus bedoelde te zeggen dat de Heilige Geest niets heeft toe te voegen aan het evangelie
dat Jezus aan Zijn discipelen leerde maar alleen en uitsluitend de aandacht vestigt op wat Jezus bracht. Zoals we ook
kunnen lezen in vers 13 van Joh. 16: “want Hij zal niet uit Zichzelf spreken maar al
wat Hij hoort zal Hij spreken...”. Hier zien we duidelijk dat de Heilige Geest niet de aandacht op Zichzelf vestigt
maar uitsluitend op Jezus Christus en op Zijn evangelie. Maar omdat de duivel er alle belang bij heeft dat Jezus, inclusief
Zijn evangelie, in de afvalbak verdwijnt is er een heidense drie-eenheidleer ingelijfd die dienst doet als een stuk
verpakkingspapier. Het mag dan wel een vroom kleurtje hebben maar het effect ervan is wel dat Jezus daardoor tussen een “goddelijke”
sandwich is geplakt en daarom niet die speciale aandacht krijgt die Hij verdient. Net zoals Hij ook al door de (heidense!)
Maria-cultus is verdrongen (in die andere drie-eenheid, zie hierboven).
In het bijbelboek Genesis vanaf hoofdstuk 37 vinden we de geschiedenis van Jozef die door toedoen van zijn jaloerse
broers als slaaf in Egypte terechtkwam. Zijn hele levensverhaal is een schaduwbeeld van het leven van Jezus Christus.
Jozef kwam uiteindelijk in de gevangenis waar hij verscheidene jaren doorbracht totdat hij door de Farao als
onderkoning werd aangesteld. In Genesis 41:40 lezen we de beslissing van Farao: “Gij
zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal mijn gehele huis zich voeden; alleen door de troon zal ik boven u
staan”. Na een onterechte beschuldiging van overspel en na een jarenlange lijdensweg in de gevangenis werd hij
door Farao over het land Egypte gesteld met alleen deze beperking: hij was alleen nog aan Farao verantwoording
schuldig.
Als we kijken naar de weg die Jezus ging zien we een treffende gelijkenis met de levensloop van Jozef. Ook Jezus kwam
na een lijdensweg van smaad en vervolging en na verscheidene pogingen om Hem om te brengen op Golgotha aan Zijn einde.
Althans aan het einde van Zijn tijdelijke leven op deze wereld. Toen Hij na Zijn opstanding tegen Zijn discipelen zei:
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde” (Matth. 28:18) verklaarde Hij
daarmee dat Hij van Zijn Vader alle volmacht had gekregen om het verlossingsplan voor deze wereld uit te voeren. Zoals
in het geval van Jozef niemand buiten Jozef om iets kon regelen zo is ook nu niemand in staat om in het Koninkrijk Gods
iets te ondernemen zonder Jezus of buiten Jezus om. Alleen God de Vader staat boven Hem zoals Farao als enige boven
Jozef stond en aan wie Jozef verantwoording verschuldigd was. En we hoeven er beslist niet op te rekenen dat in het
Egypte van Jozef ook maar iemand in staat was om op eigen houtje en buiten Jozef om iets te regelen. Een onderhands
regelingetje en/of wat steekpenningen hier en daar waren uitgesloten.
Als we nu in onze wereld rondkijken én terugkijken op bijna 2000 jaar kerkgeschiedenis moeten we met het
schaamrood op de kaken vaststellen dat er in die periode massaal is onderhandeld en gerotzooid zonder dat Jezus
Christus er als enige machthebber bij betrokken werd. Maar zoals het in Jozef's dagen niet mogelijk was om buiten hem
om iets voor elkaar te krijgen zo is ook nu iedere poging om buiten Jezus om het Koninkrijk Gods binnen te dringen
illegaal en daarom gedoemd te mislukken. Het inlijven van een heidens drie-eenheiddogma is namelijk zo'n illegale
praktijk want het omzeilt de machtspositie en status van Jezus als redder der wereld.
Wat als gevolg van het dogma van de drie-eenheid eeuwenlang voor lief is aangenomen door de “christenheid”
is uit de bijbel niet op te maken, en daarmee bedoel ik de algemeen aanvaarde overtuiging dat de Heilige Geest naast
God de Vader en God de Zoon een derde God is die wij zouden moeten aanbidden (zie het voorgaande). In Joh.
14:26 lezen we iets waaruit schijnbaar een aanwijzing voor die derde God gehaald zou kunnen worden: “Maar
de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in Mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al
wat Ik u gezegd heb”. Het lijkt alsof Jezus hier over een derde God spreekt maar in Joël
2:28 spreekt Jahweh echter: “Ik zal Mijn Geest uitstorten op al wat leeft,” en met deze Heilige
Geest bedoelt Hij Zijn eigen Geest en spreekt Hij dus over Zichzelf en niet over een andere God.
De enige andere God die naast God de Vader wel in de bijbel met naam en toenaam wordt genoemd is de God die als de mens
Jezus Christus in de wereld kwam: de eniggeboren Zoon van God, die Zich in het Oude Testament aan het volk Israël
openbaarde als Jahweh. In feite spreekt Jezus in Joh. 14:26 dus ook over Zichzelf in Zijn rol
als Trooster.
In Joh. 14:18-19 komt dat heel sterk naar voren als Hij zegt: “Ik zal u niet als wezen
achterlaten. Ik kom tot u. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef
en gij zult leven”. De discipelen werden niet als wezen achtergelaten want niet lang na Jezus' terugkeer naar
de Vader ontvingen zij die andere Trooster die Jezus hun in vers 16 en 17 had beloofd: “En
Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid,
die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u
en zal in u zijn”. Terwijl Jezus die komende Trooster (de Heilige Geest) aankondigt doet Hij dit met de woorden:
“Ik kom tot u”. Hij laat er dus geen twijfel over bestaan dat Hij er zelf direct bij betrokken is.
Dus ook Jezus is de beloofde Trooster.
Dat blijkt nog eens uit Joh. 14:23 waar Hij zegt: “Indien iemand Mij liefheeft, zal hij
Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen”. Zo lezen
we ook hier dat Jezus tot ons komt als de Heilige Geest, wat betekent dat God de Vader en Zijn Zoon als de Heilige Geest
in ons leven willen komen. En nog eens verwoordt Jezus Zijn eigen rol als Trooster in vers 21 van Joh. 14 waar Hij zegt: “Wie mijn geboden heeft en ze bewaart,
die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben
en Mijzelf(!) aan hem openbaren”. Deze nauwe samenwerking tussen de Vader en de Zoon komt ook even ter
sprake als Jezus tegenover de vijandige Joden belijdt in Johannes 10:30: “Ik en de Vader
zijn één”. Waarmee Hij aanduidde dat ze op één lijn zitten, één van zin zijn en
één van streven en naar hetzelfde doel toewerken. En waarom? Omdat hun wezen, aard en karakter aan elkaar
gelijk zijn.
Ook uit bestudering van de Griekse grondtekst van vers 30 blijkt dat het in de grondtekst gebruikte
woord voor één niet betekent dat Jezus en de Vader één persoon zijn. Er wordt echter wel
hun eensgezindheid mee aangeduid.
Uit hetgeen Jezus zelf over de Heilige Geest bekend heeft gemaakt kunnen wij opmaken dat de Heilige Geest een verschijningsvorm is van God de Vader en van de Zoon: het is de Geest van de Vader samen met de Geest van de Zoon. Omdat ik naar aanleiding van het begrip verschijningsvorm van meerdere lezers vragen heb ontvangen waaruit me bleek dat dit woord voor verwarring kan zorgen wil ik eerst uitleggen wat ik met dit woord bedoel aan te geven. En wat ik met dit woord probeer te omschrijven is eigenlijk simpelweg: de manier waarop Jezus Zich aan de mens openbaart en contact met de mens onderhoudt, en dus de manier waarop Hij aan de mens verschijnt. Dat deed Hij als de mens Jezus Christus op de ons welbekende wijze: in de vorm van mens tot mens contact. Deze vorm van contact maken heeft echter zijn beperkingen. Hij kon Zich daarom in Zijn verschijningsvorm als mens slechts tot een beperkt aantal discipelen richten. In Zijn verschijningsvorm als Heilige Geest kent Hij deze beperking niet. Daar staat echter tegenover dat Hij als Heilige Geest voor de wereld (de onbekeerde mensen) onzichtbaar is. Voor de discipelen die de Heilige Geest hebben ontvangen is Hij wel zichtbaar, echter niet voor hun natuurlijke ogen maar voor de ogen van hun hart. Dit zichtbaar/onzichtbaar zijn gaf Jezus aan in Joh. 14:18-20: “Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef en gij zult leven. Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u”. Ook in de laatste zin van deze tekst spreekt Jezus weer over de nauwe samenwerking tussen Hem en de Vader met de woorden: “...dat Ik in mijn Vader ben...”.
De mens heeft een geest, ziel en een lichaam. Over de begrippen geest en ziel volgt nu eerst een kleine
toelichting. Het lichaam is dat deel van ons dat in deze zichtbare wereld functioneert en waarmee wij voor de medemens
zichtbaar zijn. Onze geest en ziel, die samen onze persoonlijkheid vormen functioneren daarentegen in de geestelijke
wereld en blijven voor de medemens verborgen. Onze persoonlijkheid, gedachten, meningen en beslissingen worden echter
wel zichtbaar gemaakt in onze handel en wandel. En die handel en wandel is voor anderen zichtbaar dankzij ons lichaam.
Over de geest en de ziel van de mens heb ik in de loop der jaren al de meest uiteenlopende theorieën gehoord en
gelezen. De kennis hierover blijft, zeker voor de onbekeerde en natuurlijk denkende (wetenschaps)mens, een moeilijk
begaanbaar terrein. Het is dan ook heel moeilijk om een exacte en bewijsbare grens te trekken tussen wat geest en wat
ziel is omdat ze beiden een deel van dezelfde persoon zijn. Het is mijzelf zowel uit de praktijk als uit de informatie
hierover in de bijbel wel duidelijk geworden dat onze geest contact zoekt met, zich concentreert op
en zich bezighoudt met de geestelijke wereld. Terwijl onze ziel vrijwel uitsluitend rekening houdt met
wat onze lichamelijke zintuigen ons vertellen en daarom (zwaar) beïnvloed wordt door de natuurlijke omstandigheden,
situaties en gebeurtenissen. Een discipel van Jezus behoort tijdens zijn geestelijke groei te leren dat zijn/haar geest
altijd de leiding zal moeten behouden, wat betekent dat ons geloof, een functie van onze geest, zich in alle omstandigheden
blijft richten op de dingen die boven zijn en op de beloften en zekerheden van het Koninkrijk Gods. Zodat uiteindelijk
zal gebeuren wat de apostel Johannes al schreef in 1 Johannes 5:4: “want al wat uit God
geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft; ons geloof”.
Dit geloof laat zich namelijk niet intimideren door wat er in de zichtbare wereld op een discipel van Jezus afkomt aan
omstandigheden en vervolgingen. Als een mens echter keer op keer, lettend op wat zijn zintuigen hem vertellen, uit zijn
evenwicht raakt en door paniek en onzekerheid gekweld Gods woorden vergeet heeft niet zijn geest maar zijn ziel de leiding.
En die ziel houdt geen rekening met de dingen die boven zijn. Zo iemand staat geestelijk op zijn kop. Ik ben dit verschijnsel
vele malen tegengekomen bij (onbekeerde) mensen die het alleen maar vreselijk druk hebben met de dingen van deze wereld,
met hun “carrière”, hun bankrekening, hun dure auto en al het andere dat de aandacht van een mens alleen
maar afhoudt van de dingen die echt belangrijk zijn, en dat is alles dat eeuwigheidswaarde heeft. Zodra de zaken niet
lopen zoals ze dat graag willen, gaan ze tegen de vlakte en zijn compleet in beslag genomen door de zorgen van deze
wereld met alle bijkomende wrijvingen en irritaties. Deze natuurlijk denkende mensen worden beschreven in 1
Cor. 2:14: “Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid
en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is”. Een discipel van Jezus hoort
echter rekening te houden met de dingen die boven zijn, waar Christus is, en hoort zich met zijn geest te richten op
Gods woorden. Met als resultaat: een evenwichtig karakter dat zich door de omgang met Gods Geest steeds verder ontwikkelt,
waardoor het geloof van zijn geest hem behoedt voor alle struikelblokken die door de satan op zijn levensweg gegooid
worden.
Het voorgaande wordt zeer kernachtig weergegeven in 1 Cor. 15:45-47: “Alzo is er ook
geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest.
Doch het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde,
aards; de tweede Mens is de Heere uit den hemel” (Statenvertaling). De natuurlijke mens Adam leefde in
de natuurlijke wereld en zijn ziel zag vóór de zondeval alleen maar een mooie wereld want zijn lichamelijke
zintuigen vertelden hem alleen maar mooie dingen en er was dus niets dat hem uit zijn evenwicht bracht. De tweede Adam,
Jezus Christus, had daarentegen een onvergelijkbaar andere taak te vervullen. Hij stond in Zijn leven tegenover de legermacht
van de satan en als de man van smarten had zijn ziel in de natuurlijke wereld maar weinig waar Hij Zich aan kon optrekken.
Doordat Zijn geest de leiding bleef houden en Hij door Zijn gehoorzaamheid aan de Vader Zijn geloof in de goede afloop
niet verloor overwon Hij de helse tegenstand van de legers van de satan. Jezus' geest bleef aan de leiding en daarmee
gaf Hij een voorbeeld aan al Zijn (toekomstige) discipelen en werd Hij voor ons de oorzaak van eeuwig heil. Dat lezen
we in Hebreeën 5:9: “en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem
gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden”. Omdat Hij door Zijn lijden en overwinnen voor ons de weg vanuit
de dood tot het eeuwige leven heeft geopend is Jezus een levendmakende geest, wat ook nog eens in Col.
3:4 wordt bevestigd: “Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen
in heerlijkheid”. Hij heeft ons uit de (geestelijke) dood doen opstaan en ons eeuwig leven gegeven. Tot zover
deze toelichting over het verschil tussen de geest en de ziel.
Sinds de dood bij de zondeval zijn intrede in deze wereld heeft gedaan is het menselijk lichaam sterfelijk geworden.
Met als onvermijdelijk gevolg dat het lichaam bij het sterven gescheiden wordt van onze geest en ziel. Onze geest en
ziel daarentegen blijven verder functioneren in de geestelijke wereld maar kunnen zich niet meer in deze wereld zichtbaar
en kenbaar maken. De verbinding met deze natuurlijke wereld is dan weggenomen. Anders gezegd: als wij sterven is onze
inwendige mens zijn verschijningsvorm kwijt waardoor wij niet meer met de achtergeblevenen kunnen communiceren en wij
voor hen niet meer zichtbaar zijn. Meer dan eens heb ik vastgesteld dat wanneer men een poging doet om het dogma van
de drie-eenheid te verdedigen het voorbeeld van de vermeende “menselijke drie-eenheid” geest, ziel en
lichaam in de strijd wordt geworpen. Waarmee bewezen zou zijn dat ook de goddelijke drie-eenheid geen loos verzinsel
is. De mens is echter geen drie-eenheid maar een twee-eenheid. Geest en ziel zijn namelijk een ondeelbare
eenheid en die is niet te scheiden. Er is echter wel van een definitieve scheiding sprake als de mens bij het sterven
zijn sterfelijke lichaam verlaat, waarbij de twee-eenheid geest en ziel de tijdelijke aardse tent verlaat. Het
sterfelijke lichaam is daarom geen deel van een drie-eenheid maar is slechts een woning voor deze geestelijke twee-eenheid.
De mens is dus een twee-eenheid die in een tijdelijk lichaam woont. Via dat lichaam communiceert de mens met anderen.
En juist in deze mogelijkheid tot communiceren vinden wij de overeenkomst met het wezen van de Heilige Geest. Zoals
ons lichaam in deze wereld onze verschijningsvorm is zo is de Heilige Geest voor Jezus en de Vader de verschijningsvorm
waardoor zij zich aan ons kunnen openbaren. Daarom zei Jezus in Joh. 16:7: “Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen”. Hij moest eerst
zelf terug gaan naar de Vader en Zijn plaats aan Gods rechterhand innemen als Overwinnaar zodat Hij in Zijn verschijningsvorm
als Heilige Geest, en daarmee als Trooster, tot ons kon komen.
Jezus had na Zijn opstanding een geestelijk opstandingslichaam wat niet aan natuurwetten was gebonden zodat Hij onverwacht
aan Zijn discipelen kon verschijnen terwijl deuren en ramen van hun onderkomen waren gesloten. Met dit geestelijke lichaam
voer Hij ten hemel om als Heilige Geest weer terug te keren. In Joh. 20:16-17 doet Jezus een
uitspraak die hier nog meer licht op werpt: “Jezus zeide tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zeide tot Hem
in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet
opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn
God en uw God”. Jezus bevond Zich tijdens de periode tussen Zijn opstanding en hemelvaart in een soort tussenstadium.
De beperkingen van zijn sterfelijke, menselijke lichaam had hij al achter Zich gelaten maar Zijn definitieve bestemming
aan de rechterhand van de Vader lag nog voor Hem. Toen Maria van Magdala Hem vastgreep, liep zij vooruit op wat nog
komen moest. Maria rekende er ongetwijfeld op Jezus voor de rest van haar leven bij zich te kunnen houden nu Hij weer
in levende lijve voor haar stond. Jezus liet echter weten dat Hij iets beters voor haar en de anderen had nadat Hij
naar de Vader zou zijn teruggekeerd. Iets wat eeuwig zou blijven. Dat betere was onder andere de belofte van de Trooster
die, zo had Hij hen al beloofd, tot in eeuwigheid bij hen zou zijn. En die Trooster kon pas komen nadat Jezus Zijn plaats
in het Koninkrijk Gods had ingenomen, zoals we al lazen in Joh. 16:7. Maria moest Hem dus eerst weer laten gaan om Hem daarna, voor eeuwig, als de Trooster weer terug
te kunnen krijgen.
In de al aangehaalde tekst uit Joh. 16:13 vinden we: “want Hij zal niet uit Zichzelf
spreken maar al wat Hij hoort zal Hij spreken”. Zoals wij mensen ons lichaam gebruiken om onze gedachten kenbaar
te maken aan anderen zo geeft de Heilige Geest de gedachten van Jezus aan ons door en heeft Hij er zelf niets aan toe
te voegen. Hij is niet de bron maar de doorgever van deze gedachten. Gedachten die oorspronkelijk van de Vader komen.
De bron van alles is en blijft dus God de Vader zodat Jezus in Matth. 24:36 tegenover Zijn
discipelen moest bekennen: “Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, maar
de Vader alleen”. In het Oude Testament was Jezus als Jahweh al de woordvoerder van de Vader en om die reden wordt
Hij door de apostel Johannes in Joh. 1:1-18 genoemd als het Woord Gods dat bij God was en in
de wereld kwam. (“In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God”.)
Na Zijn komst in de wereld bad Hij in Johannes 17:8 tot de Vader: “want de woorden, die
Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze aangenomen en in waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan,
en zij hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt”. En in Johannes 12:49 brengt Hij het
als volgt onder woorden: “Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden,
heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet”.
Ook na Jezus' terugkeer naar de Vader is deze situatie onveranderd gebleven zoals blijkt uit Openbaring 1:1 waar we lezen: “Openbaring van Jezus Christus, welke God (de Vader) Hem gegeven
heeft om Zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel
aan Zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven”. God de vader is Diegene die spreekt en Jezus is Degene
die er naar hoort en vervolgens (als het “Woord Gods”) die woorden doorgeeft. Als de Heilige Geest (de Geest
van Jezus, zie verderop) dus zal spreken “al wat Hij hoort” (Joh. 16:13) is dat
hetgeen Hij van de Vader heeft gehoord. Daarom vervolgt Jezus met deze woorden in Joh. 16 vers 14-15: “Hij (de Heilige Geest) zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne
nemen en het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het Mijne en zal het
u verkondigen”. De Heilige Geest neemt dus uit het evangelie wat Jezus heeft gehoord en ontvangen van de Vader
en wat Jezus op Zijn beurt weer aan Zijn discipelen doorgaf.
We moeten hierbij ook bedenken dat als Jezus zei in Matth. 28:18: “Mij is gegeven alle
macht in de hemel en op de aarde,” het ondenkbaar is dat Jezus geen enkele bemoeienis zou hebben met de gang van
zaken op deze wereld. Dat kwam ene Saulus te weten toen hij op zijn rooftocht naar Damascus werd onderschept en op zijn
vraag: “Wie zijt Gij Here?” te horen kreeg: “Ik ben Jezus, die gij vervolgt” (Hand.
9:5). Als Heilige Geest kan Jezus iedere verschijningsvorm aannemen die Hij wil en in dit geval was dat het felle
licht dat voor de ogen van de zondaar Saulus te veel van het goede bleek te zijn, met als gevolg zijn (tijdelijke) blindheid.
Als Jezus spreekt over “horen” dringt zich de vraag op waarom de Geest van de Vader zou moeten “horen”
wat de Vader zelf te zeggen heeft. Dat lijkt nogal overbodig. Het is mijn persoonlijke overtuiging dat als Jezus dit
hele geheimenis in een mensentaal begrijpelijk maakte met de begrippen “horen en verkondigen” Hij hiermee
eigenlijk de volgorde aangaf, dus vanaf de bron van het evangelie (de Vader) tot aan de hoorders ervan (de mens), met
als tussenschakels: Jezus, die het evangelie doorgaf aan Zijn discipelen en na Hem Zijn Heilige Geest, die ditzelfde
evangelie nu aan ons doorgeeft.
Als we de bijbel bestuderen blijkt dat de Heilige Geest nooit met een naam wordt genoemd. In het Oude Testament heeft
de God van de Israëlieten verschillende namen waaronder: Jahweh en El Shaddai. Jezus heeft behalve Zijn “aardse”
naam ook nog de naam: Immanuël, wat betekent: God met ons. Maar waar sprake is van de Heilige Geest wordt Hij nooit
met een naam aangeduid. Als Jezus de Heilige Geest aankondigt noemt Hij Hem de Trooster (Joh. 14:15-17).
Dit geeft dus Zijn taak aan. Ook het “Geest der waarheid” in Joh. 14:17 geeft aan
wat Zijn taak is: het onderwijzen in de waarheid. In Joël 2:23 wordt Hij de leraar ter gerechtigheid genoemd. Ook dit duidt Zijn functie aan. Als
de bijbel dus spreekt over Gods Geest dan gaat het over God (zowel de Vader als de Zoon) die Geest is en dat
duidt op de Vader en de Zoon in hun verschijningsvorm als Heilige Geest.
Als Jezus zegt in Joh. 10:30: “Ik en de Vader zijn één (van zin en één
van streven)” wijst Hij op hun eensgezindheid. Telkens als Jezus spreekt over Zijn innige relatie met God spreekt
Hij slechts over de Vader en Hemzelf. Een eventuele derde persoon in die nauwe relatie wordt nergens in de bijbel
door Jezus genoemd. Als er inderdaad een derde persoon bij deze “drie-eenheid” betrokken zou zijn geweest,
zou Jezus daar ongetwijfeld over gesproken hebben en zou Hij de Heilige Geest als de derde persoon bij deze nauwe relatie
hebben betrokken. Wanneer Jezus wel met Zijn discipelen spreekt over de Heilige Geest, terwijl Hij deze als de beloofde
Trooster aankondigt, is het onderwerp van gesprek daarentegen: de plaatsvervangende taak van de Trooster en niet
Zijn “lidmaatschap” van een drie-eenheid.
Uit reacties is me gebleken dat men uit de manier waarop Jezus spreekt over de Heilige Geest meent te kunnen afleiden
dat Jezus wel degelijk over een andere persoon spreekt. Maar er wordt, zo is mijn algemene indruk, nogal eens vergeten
dat Jezus de status die Hij voorheen had bij Zijn menswording heeft afgelegd. Hij was dus echt mens en als mens sprak
Hij over de Heilige Geest. Waarmee ik wil aanduiden dat de mens Jezus sprak over de God Jezus. Dezelfde
God die de Joden in het Oude Testament kenden als Jahweh. Hij liet Zijn discipelen meermalen blijken dat Hij, na Zijn
taak op aarde te hebben volbracht, terug zou keren naar Zijn Vader en dat Hij daarmee Zijn menszijn weer zou afleggen.
Het gaat dus om het grote verschil tussen Jezus als mens en Zijn status als God. Als de mens Jezus dus sprak over de
Heilige Geest sprak Hij over de Geest van Zijn Vader én over Zichzelf, en wel over Zichzelf in Zijn verworven positie
na het afleggen van Zijn (tijdelijke) menselijke status.
Ook wordt er op sommige plaatsen in het Nieuwe Testament de indruk gewekt dat de Heilige Geest, omdat Hij Jezus leidde,
naast de Vader een zelfstandig handelend persoon is maar feitelijk was er sprake van een nauwe samenwerking en eensgezindheid
tussen de Zoon en de Vader. In Johannes 5:19 zegt Jezus zelfs: “Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat
doet ook de Zoon evenzo”. Dat laat Hij in andere woorden nog eens blijken in Johannes 8:42: “Jezus zeide tot hen: Indien God uw Vader was, zoudt gij Mij liefhebben, want Ik ben
van God uitgegaan en gekomen; want Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden”. Toen
Jezus door de Geest naar de woestijn werd geleid om verzocht te worden (Matth. 4:1) was het
daarom de Geest van Zijn Vader die Hem daarheen leidde. En met de Geest van de Vader wordt de Vader zelf bedoeld, geen
eventuele toegevoegde “plaatsvervanger” zoals de leer van de drie-eenheid feitelijk leert. Jezus richtte
in de hof van Gethsémane Zijn gebeden en smeekbeden dan ook rechtstreeks tot de Vader, er was dus geen sprake
van de tussenkomst van een derde persoon.
Jezus' woorden in Matthéüs 12:31-32 worden door menigeen aangegrepen om te kunnen
verkondigen dat het zondigen tegen de Heilige Geest aanduidt dat Jezus onderscheid maakte tussen Hemzelf, de Vader en
de Heilige Geest. Hij zegt daar namelijk: “Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden,
maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden. Spreekt iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal
hem vergeven worden; maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw,
noch in de toekomende”. Los van het gegeven dat deze uitspraak te pas en te onpas is misbruikt om hel en verdoemenis
uit te spreken over andersdenkenden meent men hieruit ook op te kunnen maken dat die Heilige Geest kennelijk een speciale
positie inneemt in de “drie-eenheid”. Een positie waar niet mee valt te spotten. Wat Jezus echter bedoelde
te zeggen is dat ieder mens die aan Gods reddingsplan geen boodschap heeft en Jezus Christus niet als Messias aanvaardt
(“wie de Zoon niet heeft, heeft het leven niet”) zich daarmee verzet tegen het werk van de Heilige Geest.
In Johannes 16:8 zegt Jezus namelijk over de Heilige Geest: “En als Hij komt, zal Hij
de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel”. Wie dit reddingsplan toch aan de kant
gooit en zich niet wil laten overtuigen heeft daardoor zichzelf veroordeeld tot de eeuwige dood en heeft zich
schuldig gemaakt aan de zonde tegen de Heilige Geest. Het is dus niet zo dat het lasteren van de Heilige Geest slechts
bestaat uit wat kwaaie woorden of een verdwaalde scheldpartij, bijvoorbeeld tijdens een depressieve periode waarin er
van alles uit wordt gegooid en waarvan we later weer berouw krijgen. Zonde tegen de Heilige Geest is een blijvend
verzet tegen het werk van de Heilige Geest. Een verzet waar nooit berouw op zal volgen en dát maakt vergeving
ontvangen onmogelijk!
We moeten verder bedenken dat Jezus hierover sprak toen Hij nog mens was en als mens maakte Jezus aan de mensen
het evangelie bekend, terwijl het de taak van Gods Geest was om hen te overtuigen van hun zonden. Verzet tegen de mens
Jezus en tegen Zijn boodschap, vanwege bijvoorbeeld onbegrip, stond daarom niet gelijk aan het verzet tegen de overtuigende
taak van Gods Geest omdat die laatste het hart van de mens kon bereiken. Voor de zondaar die zich ook daardoor niet
wil laten overtuigen bestaat er dan ook geen verontschuldiging en is er geen hoop meer.
Echter: het onderscheid tussen de mens Jezus Christus (de Zoon) en de Heilige Geest, over Wie Jezus sprak tegenover
de Joden, is er niet meer omdat Jezus Zijn menselijke gestalte heeft afgelegd en nu tot ons komt als de Heilige
Geest. Zij die zich nu hebben laten overtuigen door de Heilige Geest en het evangelie hebben aanvaard doen dat dus niet
omdat zij de mens Jezus met eigen ogen hebben gezien maar omdat zij zijn gaan geloven. Dit is precies waarop Jezus doelde
nadat Hij door de discipel Thomas was herkend in Joh. 20:29: “Jezus zeide tot hem: Omdat
gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven”. Wie daarentegen de Zoon
afwijst en blijft afwijzen heeft zich daarmee verzet tegen Zijn Heilige Geest en is schuldig aan de zonde tegen de Heilige
Geest. Een sprekend voorbeeld daarvan komen we tegen in Handelingen 7:51 waar Stefanus de hardnekkige
Joden onder handen neemt met de woorden: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd
tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij”.
De uitspraak van Jezus uit Joh. 14:23, waar Hij spreekt over de Vader en over Zichzelf, wordt
bevestigd als we een aantal teksten uit het Nieuwe Testament met elkaar vergelijken. In de eerste vier teksten
in de onderstaande opsomming voorspelt Jezus de verdrukkingen die Zijn volgelingen zullen overkomen als gevolg van hun
geloof in Jezus. Hij belooft Zijn discipelen dat ze zich echter niet bezorgd moeten maken over de woorden die ze tot
verdediging zullen spreken omdat deze woorden hen op dat ogenblik ingegeven zullen worden. Maar als Degene die hen deze
woorden ingeeft wordt niet telkens dezelfde persoon genoemd. Voor alle duidelijkheid volgen hier de betreffende tekstgedeelten:
In deze opsomming is 1 Petrus 1:11 een tekst die nog iets meer licht werpt op de vraag wie
Jezus werkelijk is. Petrus schrijft daar namelijk: “Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten,
die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest
van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van
al de heerlijkheid daarna”. Met deze Geest van Christus werd door Petrus de Geest van God aangeduid en, om in
de taal van het Oude Testament te blijven, de Geest van Jahweh.
Tijdens de jaren dat de discipelen met Jezus optrokken en Hem dagelijks hoorden spreken over de dingen van Zijn Koninkrijk
zal de Heilige Geest ongetwijfeld meer dan eens ter sprake zijn gekomen. Als we bedenken dat de evangeliën verscheidene
jaren na Jezus' hemelvaart zijn geschreven en dus geen letterlijk verslag zijn, is het niet onwaarschijnlijk dat de
schrijvers van de evangeliën in de genoemde tekstgedeelten verschillende benamingen hebben gebruikt omdat ze er
van op de hoogte waren dat Jezus met de Heilige Geest zowel Zichzelf als de Vader bedoelde (zie Joh.
14:23).
Ook Paulus heeft ons over dit onderwerp een paar uitspraken nagelaten in Rom. 8:9 en Gal.
4:6. In Rom. 8:9 zien we staan: “Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar
in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet
heeft, die behoort Hem niet toe”. Waarmee hij niet bedoelde te zeggen dat zo iemand voor eeuwig verloren is maar
dat hij/zij zonder de Heilige Geest geen inzicht kan hebben in het wezen van het evangelie van Christus. Dit is echt
alleen en uitsluitend mogelijk door de inwoning van de Heilige Geest. We zien hier dat Paulus in één adem
de Geest Gods en de Geest van Christus noemt. In beide gevallen heeft hij het over de Heilige Geest. En
in Galaten 4:6 lezen we: “En, dat gij zonen zijt, God heeft de Geest van Zijn Zoon
uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader”.
Er kan nog aan toegevoegd worden dat ook in onze tijd kinderen Gods aanwijzingen ontvangen over de aard van de
Heilige Geest. Hierbij denk ik aan de bijzonder indringende getuigenis van Bill Wiese, over de gruwelijkheid van het
lot van hen die verloren gaan. Op een nacht, in 1998, nadat hij tijdens zijn slaap opeens zijn lichaam verliet en gedurende
23 minuten de hel had ervaren had hij een ontmoeting met Jezus die hem de opdracht gaf om de mensen te vertellen wat
de ongelovigen, die het evangelie zeer bewust afwijzen, te wachten staat. Terwijl hij zich vertwijfeld afvroeg of de
mensen zijn getuigenis wel zouden willen geloven gaf Jezus hem als antwoord: “Het is niet jouw taak om hun
hart te overtuigen, dat is de taak van de Heilige Geest. Het is jouw taak om hen hierover te vertellen en Ik
overtuig hun hart”. In een zin sprak Jezus over de Heilige Geest terwijl Hij overduidelijk sprak over
Zichzelf. Dat sluit helemaal aan op wat Jezus aan Zijn discipelen vertelde over de Heilige Geest in Johannes
14 en 16. En daarom kan zondermeer gesteld worden dat het complete dogma van de drie-eenheid geen deel is van
het evangelie wat Jezus bracht. Hij heeft zelf geen derde God met naam en toenaam genoemd en Hij heeft ons ook niet
opgedragen om de Heilige Geest te vereren. De enige Goden die Hij wel heeft genoemd zijn de Vader en Zichzelf.
Samenvattend kunnen we stellen dat alle aandacht die er wordt gevestigd op de drie-eenheid niet overeenkomt
met wat Jezus zelf leerde en daarom is dit eens te meer een reden om het hele drie-eenheiddogma af te wijzen. Het leidt
de aandacht af van het evangelie van Jezus, van de positie die Jezus van de Vader heeft ontvangen en van het feit dat
God Hem ook uitermate heeft verhoogd en Hem de naam boven alle naam heeft geschonken (Filippenzen 2:9). Uiteindelijk
is de Heilige Geest gewoon de Geest van Jezus en de Geest van de Vader.
Een voorbeeld van een tekstgedeelte waar al heel wat over te doen is geweest vinden we in Matth.
28:19. Het betreft hier de veel gebruikte “trinitarische” doopformule. Er is aangetoond dat er met
de tekst van dit vers is geknoeid en dat de “doopformule” achteraf is toegevoegd. Het betreft de zinsnede:
“en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes”. Over dit toevoegen verderop meer.
Het probleem waar men mee te maken krijgt zodra men zich waagt aan het wijzigen van tekstgedeelten is dat er onopgemerkt
conflicten kunnen ontstaan met andere plaatsen in diezelfde tekst. Er kunnen dus als gevolg van de aangebrachte wijziging(en)
tegenstrijdigheden ontstaan.
We lezen in Matth. 28:19: “Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en
doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb”.
De meest opvallende tegenstrijdigheid die we hier tegenkomen vinden we in vers 19 zelf.
Maar eerst de tegenstrijdigheid met vers 18. In dit voorgaande vers lezen we het volgende: “En Jezus trad naderbij
en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde”. Zoals in het voorgaande
al is gesteld heeft Jezus van de Vader alle volmacht gekregen om het reddingsplan voor deze wereld uit te voeren. Dat
is precies wat Hij met deze woorden wilde zeggen. Als gevolg daarvan is Jezus de hoogste autoriteit waar wij direct
mee te maken hebben en aan wie wij verantwoording zijn verschuldigd voor al onze woorden en daden. Dit is dus wat Petrus
beleed in Hand. 4:12 tegenover de vijanden van het evangelie van Jezus: “En de behoudenis
is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden
worden”. En deze naam is Jezus Christus. Dat is de Naam waar alles om draait.
Kijken we nu naar de inhoud van vers 19 zoals die in onze bijbel wordt weergegeven dan worden daar ineens twee namen
aan toegevoegd. Terwijl Jezus in het begin van vers 19 aan Zijn apostelen de opdracht geeft om alle volken tot Zijn(!)
discipelen te maken, krijgen de apostelen vervolgens de opdracht om in de Naam van de Vader én van de Zoon
én van de Heilige Geest te handelen. Dit is een tegenstrijdigheid die nog eens wordt benadrukt door de uitspraak
van Jezus in vers 18: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde”.
Zowel in vers 18 als in vers 19 wordt om die reden de “doopformule” in vers 19 ongeloofwaardig gemaakt.
Het is uitgesloten dat Jezus aan Zijn discipelen zo'n tegenstrijdige en met zichzelf in conflict zijnde opdracht zou
hebben gegeven.
Daar komt nog bij dat Matth. 28:19 de enige plaats in de bijbel is waar deze formule wordt
genoemd. Op alle andere plaatsen waar sprake is van het handelen in naam van de hoogste autoriteit wordt de Naam van
Jezus genoemd. Ook in de andere drie evangeliën wordt in de zendingsopdracht aan de apostelen van deze formule
geen melding gemaakt.
Het is in dit verband zinvol om de al aangehaalde uitspraak van Petrus in Hand. 4:12 nog eens
onder de aandacht te brengen. Kort daarvoor hadden de apostelen de Heilige Geest ontvangen en wat Petrus beleed in deze
uitspraak zei hij daarom gedreven door de Heilige Geest. Hier gebeurde precies wat Jezus over de Heilige Geest had voorzegd
in Joh. 16:14: “Hij zal Mij verheerlijken want Hij zal het uit het Mijne nemen
en het u verkondigen”. Gedreven door die Heilige Geest beleed Petrus daarom dat er buiten Jezus Christus geen
andere naam was aan wie wij ons behoud hebben te danken. De Heilige Geest liet Petrus bekend maken dat alleen
Jezus Christus die Naam draagt, dus niet de Heilige Geest, niet God de Vader en niet een “goddelijke drie-eenheid”.
Met deze uitspraak verheerlijkte de Heilige Geest Jezus Christus. Een schril contrast hiermee vormt de rammelende “doopformule”
in Matth. 28:19.
De echte doopformule zoals die door Petrus werd gebruikt vinden we in Hand. 2:38, dat was dus
vrij kort nadat de apostelen van Jezus de zendingsopdracht hadden ontvangen. We lezen daar: “En Petrus antwoordde
hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden,
en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen”. Ook hier was Petrus vervuld van de Heilige Geest en ook hier
liet de Heilige Geest Petrus zeggen met welke Naam wij werkelijk rekening hebben te houden.
Kijken we nu naar de bewijzen voor het toevoegen van de “doopformule” in vers 19 dan wordt duidelijk dat
in de eerste periode na Jezus' zendingsopdracht waarin de boeken van het Nieuwe Testament werden geschreven de tekst
van Matth. 28:19 in de toen in omloop zijnde kopieën van het boek Matthéüs
zonder de “doopformule” voorkwam.
In de geschriften van de kerkhistoricus Eusebius (260-340), die behoorlijk wat schrijfwerk op zijn naam heeft staan,
waaronder dat betreffende de kerkgeschiedenis van de eerste eeuwen, komen diverse citaten voor uit de toenmalig bekende
geschriften zoals die van Flavius Josephus, de Joodse geschiedschrijver. Ook uit de brieven van de apostelen en uit de
evangeliën haalt hij diverse tekstgedeelten aan. Deze Eusebius had toegang tot de grootste Christelijke
bibliotheek van zijn tijd die zich bevond in Caesarea en waar zeer waarschijnlijk alle nieuwtestamentische geschriften
aanwezig waren. Gebrek aan informatie had hij dus bepaald niet.
Opgemerkt moet worden dat bij het bestuderen van de studies die over dit onderwerp zijn gemaakt er enige kleine afwijkingen
van de hier genoemde aantallen opduiken maar die doen niets af aan het overtuigende bewijs dat we hier wel degelijk
te maken hebben met schriftvervalsing door het aanpassen van de oorspronkelijke tekst aan de “kerkelijke leer”.
Dan is er nog iets: de opeenvolgende bijbelvervalsers blijken nog meer op hun geweten te hebben want in zijn oorspronkelijke
vorm luidde Matth. 28:19 namelijk: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken
in Mijn Naam en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.” En wees nu eens eerlijk: de diverse vervalste,
aangepaste versies van deze tekst lijken toch echt opvallend weinig op Jezus' oorspronkelijke uitspraak!
Als we de kerkgeschiedenis in duiken halen we daar op diverse plaatsen beweringen boven water die eeuwenlang het
kerkvolk van de wieg tot aan het graf hebben begeleid. En dat zowel voor als na de reformatie.
We komen dan onder andere de geloofsbelijdenis van Athanasius tegen. Over de herkomst ervan schijnt nogal onduidelijkheid
te bestaan maar dat is bijzaak. Belangrijker is dat deze “belijdenis” al vele generaties op een dwaalspoor
heeft gezet. Om hier niet al te ver over te hoeven uitweiden heb ik er een opvallend detail uit opgevist. Het betreft
de volgende stelling: “Wie dus behouden wil worden, moet wat betreft de drie-eenheid deze overtuiging hebben”
en daarmee werd, vrij vertaald, bedoeld dat de gewone sterveling het niet hoeft te wagen om de leer van de drie-eenheid
in twijfel te trekken want anders.... zijn hel en verdoemenis zijn deel. Is dit een dreigement of is dit intimidatie?
Het opvallende hieraan is dat er een heidense erfenis (zie het voorgaande) wordt gebruikt om de argeloze kerkganger
het mes op de keel te kunnen zetten door zijn ziel en zaligheid “ter discussie te stellen” zodra die arme
drommel het waagt om het gelijk van de religieuze beleidsmakers in twijfel te trekken. Op een website waarvan de webmaster
zijn best lijkt te doen om dwalingen binnen het christendom te bestrijden las ik de moderne variant hiervan. Die hield
met zoveel woorden in dat wie niet in de drie-eenheid gelooft, geen kind van God kan zijn. Daarmee wordt hier het zoveelste
kind (van God) met het badwater weggegooid.
Om deze geloofsbelijdenis van Athanasius nog eens extra te benadrukken wordt eveneens gesteld: “Dit is het algemeen
geloof. Wie dit niet oprecht en standvastig gelooft, zal niet behouden kunnen worden”. Waarmee gezegd zou kunnen
zijn: “En als de roomse inquisitie je dan niet te grazen heeft kunnen nemen dan krijgen wij je wel op de knieën!!!”
Nog zo'n stukje orakeltaal: “Het algemeen geloof nu is dit, dat wij de ene God in de Drieheid en de Drieheid in
de Eenheid vereren”. Dus ook al zijn we niet in staat om te begrijpen wat hier nou precies mee wordt bedoeld,
we doen er toch maar beter aan om deze kolder voor zoete koek te slikken, willen we onze zaligheid niet op het spel
zetten....
Wat me keer op keer weer kan verbazen is dat er in de bijbel op diverse plaatsen op nogal wat vragen antwoorden zijn
te vinden die door het misleide kerkvolk en zijn geestelijke leiders totaal worden genegeerd. En zodra men de waarheid
van het evangelie aan de kant schuift moet het ontstane gat vervolgens opgevuld worden met één of meerdere
leugens. In de geloofsbelijdenis van Athanasius vinden we daar onder andere het volgende voorbeeld van: “En in
deze drie-eenheid is geen sprake van eerder of later, noch van meer of minder, maar alle drie Personen zijn aan
elkaar gelijk in eeuwigheid en in hoedanigheid”.
In Joh. 14:28 zegt Jezus daarentegen: “Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb; Ik ga
heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is
meer dan Ik”. Jezus geeft hiermee duidelijk aan dat de Vader een hogere status heeft dan de Zoon.
Nu is het te verwachten dat men, om de eigen overlevering toch aannemelijk te maken, hier tegenover stelt dat Jezus
slechts sprak over Zijn mens-zijn en in die hoedanigheid moest erkennen dat God de Vader Zijn meerdere is. En
inderdaad, ook dat lezen we over Jezus in de geloofsbelijdenis van Athanasius: “gelijk aan de Vader naar zijn
goddelijke natuur, minder dan de Vader naar zijn menselijke natuur”. Jezus' uitspraak in Joh. 14:28 zou volgens deze logica dus gezien moeten worden alsof de mens Jezus spreekt over
God (de Vader) die groter is. Echter, de apostel Johannes schrijft in Joh. 1:18:
“Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen
kennen”. Hier wordt gemeld dat God de vader nooit door mensen is gezien. Dat is met Jezus, door Zijn menswording,
wel het geval. De onzichtbare Vader die in een ontoegankelijk licht woont (1 Tim.
6:13-16) is aan de mensen bekend gemaakt door de Zoon die Zich, in tegenstelling tot de Vader, onder de mensen
begaf. Jezus was dus naar Zijn goddelijke natuur niet onzichtbaar of voor de mens ontoegankelijk. Alleen al het feit
dat Hij mens werd terwijl de grote God en Vader in een ontoegankelijk licht woont geeft een niet te ontkennen verschil
aan tussen de goddelijke status van de Vader en die van de Zoon. Het ligt voor de hand dat Jezus, die zich in de
allereerste plaats bezighield met de dingen die boven zijn, hierover sprak in Joh. 14:28 en
niet over Zijn positie als de mens Jezus Christus.
Als er in de geloofsbelijdenis van Athanasius dus glashard wordt verkondigd dat er geen sprake is van: meer of
minder en dat alle drie Personen aan elkaar gelijk zijn in eeuwigheid en in hoedanigheid, wordt aan Jezus'
uitspraak voorbij gegaan en wordt de boodschap die Hij over wilde brengen compleet genegeerd.
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 8 wordt ons op het hart gedrukt: “de Heilige Geest is de eeuwige
kracht en macht, die uitgaat van de Vader en van de Zoon. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën
gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun eigen zelfstandigheid
hebben, onderscheiden door haar eigenschappen, maar toch zo, dat deze drie Personen slechts één God zijn”.
Weer zo'n stukje orakeltaal. Let op de woorden: “maar toch zo”. Hoe zo? Zijn het er nou drie of toch één?
Met zo'n schemerige en ongrijpbare definitie blijft het wezen van God zeker in nevelen gehuld. Wie de bijbel met zijn
hart leest en verlicht wordt door de inwoning van de Heilige Geest weet dat het één God zijn waar de bijbel
over spreekt betekent: “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis”. Dat houdt in dat in Hem
licht en duisternis, recht en onrecht, goed en kwaad, waarheid en leugen niet samengaan. Daaruit kunnen we afleiden
dat Hij een ondeelbare eenheid is, of anders gezegd: een ondeelbare persoonlijkheid. Zonder tegenstrijdigheden. Als
er in Hebr. 1:3 staat dat Jezus de afdruk van Gods wezen is betekent dit dat Jezus in alles
op God de Vader lijkt zoals Hij getuigde tegen Filippus: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh.
14:9). Daarom kon Jezus van zichzelf zeggen: “Ik en de Vader zijn één” (Joh.
10:30). Ze hebben dezelfde persoonlijkheid, hetzelfde karakter, dezelfde aard. Ze zijn één van zin
en één van streven en hebben hetzelfde doel voor ogen, dus ook daarin zijn ze één. Maar ze zijn
wel twee personen. Waarbij de één (de Vader) liet weten: “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik
Mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!” En dan zijn allerlei ongrijpbare constructies om een rammelende drie-eenheid
in elkaar te kunnen sleutelen, waarin Jezus Christus slechts een deel van het geheel is, niets anders dan opstandigheid
tegenover dit gebod van de Vader. Met als gevolg dat hetgeen de Zoon te zeggen heeft ondergesneeuwd raakt en plaats
moet maken voor een verering van een schimmige drie-eenheid die in wezen de afstand tussen God en mensen alleen maar
groter maakt.
Dan komen we nog zo'n onbijbelse bewering tegen in artikel 8 van de Nederlandse geloofsbelijdenis: “De Vader is
nooit zonder de Zoon en nooit zonder zijn Heilige Geest geweest, want Zij zijn alle drie even eeuwig in eenzelfde wezen.
Er is geen eerste of laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en barmhartigheid”.
In de cursief geplaatste zin wordt met zoveel woorden gesteld dat er geen onderscheid is tussen de Vader en de Zoon.
Eenzelfde bewering kwamen we in de geloofsbelijdenis van Athanasius ook al tegen en als antwoord daarop volgt ook hier
Jezus' uitspraak uit Johannes 14:28: “Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb; Ik ga
heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader
is meer dan Ik”.
De zojuist aangehaalde leerstellingen zijn in een grijs verleden door toedoen van “vrome” leergeesten
in de strijd geworpen maar in onze moderne tijd kunnen ze er ook wat van. En nog een beetje meer dan dat zelfs. Volgens
de bekende Amerikaanse “evangelist” Benny Hinn is de Heilige Geest een persoon met wie je kunt praten, met
wie je zelfs samen een wandeling zou kunnen maken. En hij staat met zijn visie niet alleen. Een Koreaanse voorganger
met de naam Paul Yongghi Cho beweerde hetzelfde. Voor alle duidelijkheid: wat deze heren beweren is geen beschrijving
van een geestelijke levenswandel waarbij de omgang met Gods Geest het doen en laten van de mens beïnvloedt, maar
een puur natuurlijke voorstelling van zaken waarin de Heilige Geest wordt voorgesteld als een mens van vlees en bloed.
Met een onbijbelse bewering als deze wordt de aandacht juist afgeleid van de werkelijke (geestelijke) boodschap van
het evangelie. En daar is het de duivel nu precies om te doen!
In de samenkomsten van Benny Hinn kan het gebeuren dat hij door met zijn jasje te zwaaien mensen laat neervallen “in
de kracht van de Geest”. Volgens een aantal mensen die hem van nabij hebben gevolgd en hem persoonlijk kennen
is wat hij laat zien in zijn samenkomsten niet veel anders dan hypnose. Niet bepaald onwaarschijnlijk. Hij blijkt namelijk
geregeld het graf te bezoeken van ene Kathryn Kuhlman (1907-1976), die destijds ook een spectaculaire “genezingsbediening”
had. Het bezoeken van haar graf doet hij met de bedoeling weer een nieuwe “zalving” te ontvangen. Volgens
een aantal beter ingelichte christenen die zijn gaan en staan al jaren hebben gevolgd heeft dit allemaal verdacht veel
weg van het contact zoeken met de doden.... En dáárover vinden we in de bijbel heel duidelijke taal. In Lucas
24:5 bijvoorbeeld kregen de vrouwen die Jezus vergeefs zochten in Zijn lege graf van de engelen deze raad: “Wat
zoekt gij de levende bij de doden?” De opgestane Jezus die van Zichzelf kon zeggen: “Mij is gegeven
alle macht in de hemel en op de aarde” bevindt Zich niet in een graf, niet bij een graf, niet naast een graf en
niet op een graf maar aan de rechterhand van de Vader. Voor een nieuwe zalving zullen we in Geest en in waarheid Zijn
aangezicht moeten zoeken. Als Benny Hinn zijn “zalving” dan toch bij het graf van een dode Kathryn Kuhlman
denkt te moeten vinden heeft de goede raad van de engelen bij het lege graf van Jezus op hem geen indruk kunnen maken.
En dat is een kwalijke zaak. Letten we dan ook nog eens op de geldinzamelingsactiviteiten (geldklopperijen!!) waarmee zijn wel erg dure levensstijl in stand wordt gehouden dan is het verbijsterend
dat er desondanks telkens weer drommen mensen zijn die zich door deze en dergelijke misleiders laten betoveren.
Dat Benny Hinn zelf ook betoverd is bleek weer eens toen ik vernam dat hij vanwege de dood van paus Johannes Paulus
II via zijn contacten in het Vaticaan een uitnodiging had ontvangen om een speciale mis bij te wonen in de Sint
Pieter basiliek ter ere van de overleden paus. Slechts enkele meters van de opgebaarde paus staande nam hij zodoende
deel aan deze mis, samen met de naaste medewerkers van deze paus. Tijdens een interview met Hinn op CNN kwam terloops
nog even ter sprake dat hij ooit tweemaal een ontmoeting met de paus heeft gehad, in 1987 en in 1995. Als iemand bij
de paus op audiëntie mag verschijnen, en dat ook nog eens ondanks het feit dat deze persoon een “protestants”
evangelist van naam is, dan begeeft deze persoon zich op het terrein van de vijanden van het evangelie en dat is in
dit geval alleen mogelijk als hij er zelf deel van uit maakt en de roomse zaak goede diensten heeft bewezen. Het is
bovendien zo dat wie bij de paus op audiëntie mag verschijnen een verplichte buiging moet maken waarmee de status
van de paus wordt erkend als zijnde de vertegenwoordiger van Jezus Christus op aarde. De enige echte vertegenwoordiger
van Jezus is echter de gemeente van Jezus Christus. Dat gaat beslist niet op voor het hoofd van een occult en anti-christelijk
instituut, wat het Vaticaan in feite is. Wie dus zo'n buiging maakt pleegt daarmee verraad aan het evangelie van Jezus.
Als tegenprestatie ontvangt deze persoon een speciale zegen van de paus. Een “zegen” die, volgens de roomse
wetten, door de paus alleen mag worden gegeven aan personen die de paus daadwerkelijk erkennen als de plaatsvervanger
van Christus.
Het moge duidelijk zijn dat de banden tussen Hinn en het Vaticaan behoorlijk “close” zijn, waarmee is
aangetoond dat zijn bezigheden als “evangelist” de goedkeuring hebben van dit door en door occulte instituut
in Rome en dat zegt genoeg. Dat de waardering wederzijds is bleek vervolgens uit het antwoord van Benny Hinn op een
vraag naar de invloed van de overleden paus op het christendom in zijn algemeenheid. Zijn overtuiging was “dat
de overleden paus werd geleid door een liefde voor Jezus Christus en dat zijn nalatenschap zal worden gekenmerkt door
een intense passie voor evangelisatie”. Van die zogenaamde liefde van deze paus voor Jezus Christus hoeven we
ons echter niet al te veel voor te stellen omdat die totaal was ondergesneeuwd door zijn fanatieke en afgodische Mariaverering
(= Semiramis!!). Terwijl de “evangelisatie” van deze paus in werkelijkheid grotendeels bestond uit zijn
inspanningen om met de andere wereldreligies tot een eenheid te komen. Om die eenheid te bereiken bleek deze paus er
in juli 1980 ook geen probleem mee te hebben dat bijvoorbeeld Afrikaanse, occulte Voodoo praktijken in de roomse kerk
werden toegelaten, zolang ze maar konden worden gebruikt om het “evangelie” te verkondigen. Als dit de evangelisatie
is waar deze paus volgens meneer Hinn zo'n passie voor had dan heeft deze handlanger van Rome met zijn mening en zijn
goedkeuring bewezen zelf ook een occultist te zijn!! Het leven van de overleden paus heeft dus hoofdzakelijk in dienst
gestaan van het bedrog van een éénwereldreligie. Een heidense religie waarbinnen voor het evangelie van Jezus
geen plaats zal zijn.
Dat meneer Hinn door zijn uitspraken en ontmoetingen laat blijken zich desondanks met de overtuigingen van de overleden
paus verbonden te voelen, laat zien dat hij zelf ook deel uitmaakt van deze heidense kliek. En dat daarom zijn wilde
fantasieën over het wezen van de Heilige Geest gezien moeten worden als een onderdeel van de roomse inspanningen
om het protestantse/evangelische kamp op een dwaalspoor te brengen.
Ditzelfde was eveneens het geval met de al genoemde Kathryn Kuhlman die op zeer goede voet stond met het Vaticaan, hét bolwerk van het religieus getinte anti-evangelie, en die zelf ook haar onderonsjes met de paus heeft gekend. Ze was een roomse infiltrant in de evangelische en pinkstergemeenten en werd door een insider ooit beschreven als een meesteres in hypnose, met grote occulte krachten. Tijdens haar genezingscampagnes gingen de mensen door haar handoplegging massaal tegen de vlakte terwijl haar “evangelie” grotendeels neerkwam op de boodschap dat er met de roomse kerk niets mis was. Zodat de christenheid er volgens haar dus maar goed aan zou doen om met de roomse kerk tot een eenheid te komen, een “eenheid” waarover in het voorgaande al het nodige is gezegd. Ze wordt daarom ook wel beschreven als een van de grote leidsters van de Charismatische beweging. Dat is een beweging die zich uitsluitend voortbeweegt richting de roomse afgrond en door de roomse strategen speciaal is bedoeld om de Pinksterbeweging in hun macht te krijgen. Het is dan ook niet zo vreemd dat Benny Hinn zijn occulte zalving zoekt bij het graf van deze occulte tante en dat ook in zijn campagnes massaal de vloer wordt aangeveegd met al die mensen die onder deze “zalving” tegen de grond slaan. Kennelijk is dit verschijnsel in de loop der jaren bij zovelen in de smaak gevallen dat men het in de vorm van een Toronto blessing nog eens dunnetjes over dacht te moeten doen.... En zo zijn er meer bekende namen in het evangelische circuit die doorgaan voor rechtzinnig maar achter de schermen nauwe banden onderhouden met de lange arm van het Vaticaan, zoals bijvoorbeeld:
Want dit gaat ook op voor “de bekende en zo geliefde Billy Graham” (wat stond te lezen op de
cover van één van zijn boeken) die, zo blijkt, jarenlang een regelmatige gast van de paus was. Daar zullen
verscheidene buigingen aan vooraf zijn gegaan.... Nu is het dus zo dat alleen personen die het Vaticaan goede diensten
hebben bewezen bij de paus mogen aankloppen. Dit feit komt opvallend genoeg overeen met Billy's jarenlange sympathie
voor het Vaticaan. Ik heb er voor de zekerheid maar eens een boek van Billy Graham uit het jaar 1970 bij gepakt en helemaal
doorgespit en waarachtig, diverse keren kwam ik uitspraken tegen die de paus wel boven zijn bed zou durven hangen. Als
we dan ook nog eens bedenken dat het woord Vaticaan is afgeleid van “Vaticanus” wat betekent: “heuvel
(of huis) van de waarzeggerij” dan moeten we ons realiseren dat niemand(!) zomaar vrijblijvend dit heidense
bolwerk kan betreden.
Dan wil ik nog iets kwijt in verband met wat ik las op de cover van één van Billy Graham's boeken en daarmee
bedoel ik de zin: “de bekende en zo geliefde Billy Graham”. Een dergelijke formulering doet mij onwillekeurig denken aan de woorden van Jezus uit Lucas
6:26: “Wee u, wanneer alle mensen wel van u spreken; immers, op dezelfde wijze hebben hun vaderen
met de valse profeten gehandeld!” Hoe men dat in onze tijd aanpakt laat de foto links zien. Daarop zien
we de naam van deze verdacht populaire evangelist “vereeuwigd” op de “walk of fame” in Hollywood.
Dat is een plaats waar alle “grote” namen uit de wereld van film, theater, muziek etc. worden geëerd
met een eigen (vijfpuntige!!) ster in het trottoir. Tja, dat is ook een manier om over je heen te laten lopen. Maar
goed, Billy zal er waarschijnlijk wel blij mee zijn. Of Jezus dat ook is durf ik hardop te betwijfelen. De vijfpuntige
ster is bovendien een veelgebruikt symbool in het occultisme en in het satanisme. En omdat massa's van deze occultisten
in Hollywood aan de touwtjes trekken laat een dergelijke verering van deze beroemde evangelist zien dat zij met het
evangelie van Billy geen probleem hebben. Dat zegt genoeg over de ware aard van al zijn inspanningen tijdens de vele
jaren dat deze “evangelist” op handen werd gedragen door massa's mensen en door diverse Amerikaanse presidenten,
die geregeld een beroep deden op zijn “geestelijke bijstand” en adviezen. Inmiddels is ter ere van Billy
ook een bronzen standbeeld geplaatst, bij de onthulling daarvan was een kleinzoon aanwezig. Het berichtje hierover lezend
kwam ik overigens nergens een mededeling tegen over een protest van deze vertegenwoordiger van de “Graham kliek”.
Daarmee bedoel ik iets dergelijks als: “Hé mensen, neerhalen die zooi! Gods Woord verbiedt ons om aan mensenverering
te doen dus: slopen die handel!” Van een dergelijk protest was duidelijk geen sprake. Het lijkt er dus alleszins
op dat ook de nazaten van Billy niet vies zijn van de “eer” van mensen.
Omdat een discipel van Jezus boven alles is geroepen om zich bezig te houden met de dingen die boven zijn, waar Christus
is, vallen de jarenlange intensieve bemoeienissen van de heer Graham met al de genoemde wereldse zaken hopeloos uit
de toon. Waarmee hij aantoont toch echt een ander evangelie te dienen dan Jezus aan Zijn discipelen naliet. Een oecumenisch
evangelie dat, in opdracht van zijn roomse beschermheren, ertoe diende om de kloof tussen de protestanten en
Rome “weg te preken”. Waarmee de heer Graham hetzelfde satanische doel diende als Kathryn Kuhlman. Zoals
te verwachten was is dit vervangende evangelie van Billy door deze wereld met open armen ontvangen. Wat nog eens wordt
bevestigd als ik de indrukwekkende lijst bekijk van onderscheidingen, eredoctoraten en al die andere blijken van waardering
die de heer Graham al aan zijn plakboek en aan zijn trofeeënverzameling heeft mogen toevoegen. Daar kan verder
nog aan worden toegevoegd: het feit dat zijn naam al 51 maal heeft gestaan op de Gallup Poll's top 10 “most
admired men” list. Dat is in Amerika een jaarlijkse lijst met namen van de tien meest bewonderde mensen ter
wereld. Dit, beste mensen, is beslist niet de manier waarop deze wereld omgaat met iemand die gewetensvol het evangelie
van Jezus verkondigt. Vraag dat maar eens aan de talloze evangelisten die in diverse landen in de gevangenis zijn gegooid
omdat ze voor dat evangelie opkwamen.
Met name in die landen waar de Islam heerst wordt het evangelie met een helse ijver bestreden. Desondanks presteerde
meneer Graham het om over de Islam te beweren wat
op dit plaatje staat te lezen. Ik laat het aan je eigen gezonde verstand over om te beoordelen hoe groot de waanzin
is die hier door deze misleider met zijn gespleten tong wordt uitgekraamd. Dat meneer Mohammed en zijn opvolgers vijanden
van het evangelie waren/zijn ondervinden nog steeds vele evangelisten die het evangelie nog durven te verkondigen. Dat
laatste wordt uiteraard door de sluwe Billy heimelijk verzwegen.
De overste van deze wereld rekent met de oprechte verkondigers van het evangelie maar al te graag hardhandig af, ook
door de handen van Moslims. Niet voor niets zei Jezus tegen Zijn discipelen in Johannes 15:20: “Gedenkt het woord, dat Ik tot u gesproken heb: Een slaaf staat niet boven zijn heer.
Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen”. Blijft die vervolging achterwege, zoals dat
bij de heer Graham zelf overduidelijk het geval is geweest, dan is het evangelie van de evangelist in kwestie absoluut
een vals evangelie!!
Bijzonder veelzeggend is in dit verband het gedrag van de heer Graham tijdens zijn “evangelisatie”campagne
in het toen nog communistische Rusland, toen hij werd benaderd door enige voorgangers van enkele onderdrukte, niet door
de communisten erkende huisgemeenten. Menende een man Gods voor zich te hebben probeerden ze zijn aandacht te vragen
voor de schrijnende situatie van de vervolgde christenen in de Sovjet Unie. Zodra meneer Graham echter bemerkte met
wie hij van doen had keerde hij hen demonstratief de rug toe. De huichelaar. Wat hij daarentegen destijds wel wereldkundig
maakte was de boodschap dat er in de Sovjet Unie “vrijheid van godsdienst” bestond. Dat was dus precies
de leugen die de Sovjet leiders de wereld in wilden helpen. En wie konden deze ratten daar beter voor gebruiken dan
de overal zo gewaardeerde Billy Graham?
In het geval je, op dit punt aangekomen, met gekromde tenen en/of gebalde vuisten zit te lezen omdat het voorgaande
je nog niet heeft kunnen overtuigen is mijn dringende advies: luister eens naar wat de
heer Graham zelf hierover te zeggen had. Merk op dat hij in dit filmpje de fundamentalisten (lees: de bijbelgetrouwe
kinderen Gods) als intolerant bestempelt, dat hij de paus zijn vriend noemt, dat hij de aandacht vestigt op zijn nauwe
samenwerking met de roomse kerk en met een glashard gezicht beweert dat “wij (lees: de protestanten) zoveel gemeen
hebben met de roomse leer”. Wat hij huichelachtig verzwijgt is dat er veel meer is in de roomse kerk dat met het
evangelie van Jezus totaal niets van doen heeft.
De oplossing van dit raadsel: meneer Graham is niet alleen dikke nep, hij is bovendien een hoge vrijmetselaar (en dus
een satanist) met een verborgen agenda. Let
maar eens op de handdruk op deze foto en op de houding van meneer Graham's linker arm, terwijl hij oud-president
Truman (eveneens een “fellow mason”) de hand schudt. Dit zijn namelijk geheime vrijmetselaars
signalen!!
De bijbel laat ons weten dat er in de eindtijd steeds meer valse profeten, predikers, wonderdoeners en meer van dit
soort figuren met een twijfelachtige reputatie de massa zullen meeslepen met hun verkapte en occulte praktijken. En de
massa láát zich makkelijk meeslepen! Zo kan het gebeuren dat de ene hype (b.v. de Toronto
“blessing”) nog niet is overgewaaid of vroom Nederland (om maar eens dicht bij huis te blijven) loopt alweer massaal uit voor de volgende
superprofeet. Als het even kan graag inclusief de spectaculaire genezingen. Want om alleen maar naar een opbouwende
preek te moeten luisteren... daar draaien we onze contactsleutel toch niet meer voor om? Om over het kopen van een
vliegticket nog maar te zwijgen....
Over deze ontwikkelingen liet Jezus weten in Marcus 13:22: “Want er zullen valse
christussen en valse profeten opstaan en zij zullen tekenen en wonderen doen om, ware het mogelijk, de uitverkorenen te
verleiden”. Het is uiteraard niet zo dat alle wonderen en tekenen meteen verdacht zijn maar, en dat is wel
degelijk de realiteit, er gebeuren heel wat bedrieglijke wonderen en tekenen die hun oorsprong hebben in het rijk der
duisternis en die tot doel hebben om de oprechten door middel van dit rookgordijn te misleiden door de indruk te wekken
dat wat er gebracht wordt de zuivere waarheid is. Want die wonderen, die zijn toch ook echt...?
Er is mij wel eens op een bijzonder nijdige manier verweten dat ik met het noemen van namen bezig ben om te schelden
op de genoemde evangelische/religieuze kopstukken. Ik weet echter dat ordinaire scheldpartijen het Koninkrijk Gods niet
dienen en daarvoor heb ik deze website dan ook niet gemaakt. Toch is het bij het behandelen van de diverse onderwerpen
niet altijd te voorkomen dat bepaalde mensen zich storen aan bepaalde uitspraken. Maar ook Jezus zelf ontkwam er niet
aan om, waar nodig, harde taal te gebruiken, zoals blijkt uit Matthéüs 23 waar Hij
geen spaan heel laat van de dwalingen van de schriftgeleerden en Farizeeën. Bijvoorbeeld in vers
15: “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij trekt zee en land rond,
om een bekeerling te maken, en wanneer hij het wordt, maakt gij van hem een kind der hel, tweemaal zo erg als
gij het zelf zijt”.
Was dat ordinair schelden? Geen enkel oprecht kind van God zal het in zijn/haar hoofd halen om Jezus hiervan te
beschuldigen. Als er echter misstanden en misleidingen worden vastgesteld zijn wij, net als Jezus zelf, geroepen om de
maskers af te rukken. Paulus laat daar in Efeze 5:11 ook geen twijfel over bestaan als hij
schrijft: “En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, want het is
zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht”. Het noemen van namen is daarom
geen schelden, ook niet het aan de orde brengen van de (heimelijke) praktijken van onder andere de hier genoemde
personen. Omdat het niet gebeurt om mensen te schaden maar om de vele tactieken van de geest van de antichrist aan het
licht te brengen. En tja, in die strijd sneuvelen er nog wel eens een paar ego's...
Door de aangehaalde praktijken van de zojuist genoemde evangelisten en/of “wonderdoeners” vindt er in onze tijd een herhaling plaats van de tactiek die de duivel sinds Golgotha en zelfs al daarvoor heeft toegepast: het onderuit halen en naar de achtergrond schuiven van Jezus Christus. Door alle (met veel tamtam) opgepepte aandacht voor “een Heilige Geest” en met behulp van de begeleidende blikvangers wordt, zoals dat ook bij het drie-eenheiddogma het geval is(!), systematisch het accent verschoven van die ene Naam door wie wij behouden kunnen worden naar “een Heilige Geest”. Want: het resultaat van deze misleiding is dat deze zogenaamde “Heilige Geest” wordt aanbeden en aangeroepen. En dit is een geest die, o schrik, uiteindelijk helemaal niet de Heilige Geest zal blijken te zijn maar een imitatie daarvan en dus een hééééél andere geest, namelijk:
We hebben nu het masker afgerukt bij de geest die achter al deze geestelijke wildgroei zit. Het is deze geest die
hier in werkelijkheid wordt aangeroepen. Één van de best bewaarde geheimen van de afgelopen twintig eeuwen is
het verborgen werk van deze op één na grootste geest uit het rijk van de duivel. De gemeente uit de eerste
eeuw was al van zijn bestaan op de hoogte. Het is daarom des te opvallender dat deze kennis in de daarop volgende
eeuwen verloren is gegaan. Alhoewel we daar nou ook weer niet vreemd van op hoeven te kijken. Na alle pogingen die de
Romeinse kerk heeft ondernomen om de waarheid een ander kleurtje te geven was zoiets te verwachten. De apostel
Johannes noemt dit monster in 1 Joh. 4:3 bij naam en toenaam: “En dit is de geest van de
antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld”. Vervolgens zien we hem
in het boek Openbaring weer opduiken waar hij in hoofdstuk 13 wordt genoemd als het beest uit de zee. We lezen daar:
“En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn
koppen namen van godslastering. En het beest wat ik zag was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn
muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht”. In deze regels
beschrijft Johannes het moment waarop dit beest zijn afschuwelijke kop boven het oppervlak van de zee uitsteekt. Dat
kan hij alleen doen als hij daarvóór onder dat oppervlak heeft geleefd. De zee is in dit visioen van Johannes
het beeld van de religieuze wereld, dus alles wat met het geestelijke/religieuze leven van de mens van doen heeft. Dit
monster is dus voordat het uit deze zee opduikt verborgen gebleven onder het oppervlak van deze religieuze zee. Zodat
het al die tijd onontdekt zijn vernietigende en ondermijnende werk heeft kunnen doen.
Het heeft zich eeuwenlang verscholen achter vele maskers waaronder de leer van de drie-eenheid, een leer die dit
monster heeft kunnen gebruiken om de positie van Jezus te camoufleren. Johannes is getuige van het moment waarop deze
afschrikwekkende geest uit de zee omhoog komt, waarmee wordt uitgebeeld dat deze geest zich vanaf dat moment niet
langer verborgen houdt achter allerlei religieuze dwalingen maar openlijk zijn ware aard en bedoelingen laat zien. En
dát is even schrikken!
De maskers worden dan afgegooid. Alle dwalingen en leringen waar deze geest zich eeuwenlang achter heeft verscholen
worden aan de kant geveegd en de mensheid krijgt eindelijk zijn ware smoelwerk en zijn kwade bedoelingen te zien.
Als ik denk aan al die afzichtelijke gedrochten die verziekte filmmakers in de loop der jaren al over het scherm hebben
laten kruipen, bekruipt mij onwillekeurig het onbehagelijke gevoel dat deze lieden zeer goede contacten
onderhouden met dit monster en al zijn hulptroepen. Want, als ze dit wezen goed kennen weten ze ook zeer goed
hoe het er uit ziet! Dat is ondertussen wel gebleken. Het heeft er alle schijn van dat de mensheid ook door middel
van het bioscoopscherm al wordt voorbereid op wat ons nog te wachten staat.
We lezen vervolgens in het visioen van Johannes dat de gehele aarde het beest met verbazing achterna loopt vanwege de
macht die het van de draak (de duivel himself) heeft ontvangen. Deze geest is de tegenspeler van de Heilige Geest zoals
de antichrist de tegenspeler is van Jezus Christus. Samen met deze antichrist en zijn volgelingen zal het beest, nu het
zich niet meer in de religieuze zee schuilhoudt en dus ook niet meer in het verborgene werkt, de strijd aangaan met de
ware gemeente van Christus.
Er zal een tijd komen dat al die spectaculaire en massa's trekkende manifestaties (zoals de Toronto
“blessing”) waar men de “kick” van de aanwezige kracht van de “Heilige Geest” zoekt
niets anders zullen blijken te zijn dan maskerades waarachter dit beest zich tot op heden heeft verscholen om zodoende
de christenen te verleiden tot al die mensonterende taferelen die, het lag voor de hand, met Gods heiligheid niets te
maken hebben.
In werkelijkheid wordt door al die aandacht voor de “Heilige Geest” een heel andere geest geëerd en
via deze geest ook de draak (de satan) zelf. Als mensen onder de invloed van deze hypnotiserende krachten komen krijgt
de duivel een claim op hun leven en dáár is hij per slot van rekening op uit.
Het is voor veel mensen heel verleidelijk om zich in zo'n massale bijeenkomst met allerlei spectaculaire shows en
valpartijen mee te laten slepen door de opgezweepte sfeer. Uiteraard zijn daar mensen bij die met een oprechte houding
komen maar het drama is nu juist dat ze zich blindstaren op wat wel waarheid is en daarmee de leugens over het hoofd
zien. Het is best mogelijk dat 99 procent van wat er wordt gezegd overeenkomt met de waarheid maar net die 1 procent
leugen die er doorheen geroerd is gaat ook mee naar binnen. Zoals het zoetje in de thee. En die 1 procent is nou net
het gif waar het de duivel om te doen is. Vergif is namelijk een stof met een kleine maximaaldosis wat inhoudt
dat er maar weinig van nodig is om schadelijk te zijn. Ook geestelijk gif kan zeer schadelijk zijn voor de oprechte
ziel die niet in staat is om onderscheid te maken tussen waarheid en leugen. En je hebt van dat gif als (evangelische) gifmenger maar weinig nodig om je doel te
bereiken.
Als we de treffende gelijkenissen zien tussen de geboorteverhalen die in de heidense religies hun plaats hebben gekregen
zoals die van Mithras (Perzië), Horus (Egypte) en Tammuz (Babylon) en de gebeurtenissen rond de geboorte van Jezus,
dan dringt zich onwillekeurig de vraag aan ons op of de duivel van tevoren op de hoogte kon zijn geweest van het hoe
en waar rond Jezus' komst in deze wereld. Er zijn bijbelcritici die vreselijk hun best doen om de historische Jezus
naar het rijk der fabelen te verwijzen. Of ze denken “bewijzen” gevonden te hebben die aantonen dat de historische
Jezus een andere was dan die we in de bijbel vinden. Zij gaan er van uit dat wat in de evangeliën wordt geschreven
slechts een zoveelste variatie is van wat al sinds mensenheugenis door diverse religies werd verkondigd. En wat dat
“domme christendom” gelooft is daarom in hun ogen slechts een goedkope imitatie van die veel oudere religies.
Wat aan deze vijanden van het evangelie echter compleet voorbij gaat is dat er in hun denken geen plaats is voor
het bestaan van een overste van deze wereld. Die overste heeft echter daardoor ook in hun denken kunnen bewerken wat
Paulus schreef in 2 Cor. 4:3-4: “Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt
bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat
zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is”. De god
dezer eeuw, de overste van deze wereld, is er altijd op uit om de ongelovigen met blindheid te slaan zodat zij bij al
hun “wetenschappelijke” overleggingen geen kennis hebben van de dingen die boven zijn. Maar ook van Gods
kant hebben de geleerden van deze wereld weinig medewerking te verwachten. In Lucas 10:21 zegt
Jezus zelfs: “Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen
verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U”.
Dit is eens te meer een reden om de uitlatingen van al dit soort “bijbelwetenschappers” te laten voor wat
ze zijn.
Er is mij ondertussen in de loop der jaren, door veel lijden, wel zoveel duidelijk geworden over de aard en de werkwijze
van de overste van deze wereld dat ik met Paulus kan zeggen: “Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend”
(2 Cor. 2:11). Dat heeft mij tot de overtuiging gebracht dat de grote imitator, de grote spotter,
sinds de aankondiging van zijn ondergang in Genesis 3 driftig bezig is geweest om zijn
Schepper een loer te draaien. Wat mij uiteindelijk heeft doen inzien dat al die heidense versies van het bijbelse geboorteverhaal
stuk voor stuk met opzet in elkaar gedraaid zijn. Om critici, zoals zojuist genoemd, een handvat te kunnen geven en
om de geloofwaardigheid van het evangelie, zoals we dat in de bijbel vinden, op losse schroeven te kunnen zetten. Ik
ben me ervan bewust dat met deze overtuiging de spot wordt gedreven door diverse, door de satan met blindheid geslagen,
“bijbelwetenschappers”. Dat heeft mij overigens weer de overtuiging gegeven dat de satan er alle belang
bij heeft dat zijn ware motieven in ieder geval voorlopig nog een masker dragen.
Het principe van een verlosser die voor een (dodelijke) lijdensweg kiest ten behoeve van de redding van de mens is
een principe dat in het brein van de satan nooit zou zijn opgekomen. Een dergelijke vorm van zelfverloochening
komt in het rijk van de satan namelijk niet voor! Daar geldt alleen en uitsluitend het recht van de sterkste en het
recht van het eigen ego. De gezindheid die Jezus op Golgotha maar ook in Gethsémane liet zien is een geheimenis
dat alleen in het koninkrijk Gods te vinden is.
De “verlossers” die in de diverse heidense religies worden vereerd maken, zoals al gezegd, gebruik van een
principe dat in het brein van de satan nooit zou zijn opgekomen. Het is een “geleend” principe en daarom
gekopieerd van de enige Verlosser die Zijn komst al in de hof van Eden bekend maakte en van wiens aangekondigde komst
de satan vanaf toen al op de hoogte is geweest. En laten we ook een man als Henoch niet vergeten over wie we in Judas:14-15
lezen: “Ook over hen heeft Henoch, de zevende van Adam af, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Here is gekomen met
zijn heilige tienduizenden, om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze
werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben”.
In het pseudografische boek 1 Henoch, dat is geschreven en/of samengesteld door meerdere schrijvers en is ontstaan tussen
300 en 65 voor Christus en bestaat uit 7 boeken, zijn ondermeer profetieën van Henoch te vinden. Hoewel dus niet
door Henoch geschreven zijn er wel overgeleverde profetieën van deze Henoch in opgenomen. Deze Henoch profeteerde
al over een verre toekomst, een toekomst die Judas herkende als de tijd waarin hij leefde zodat hij in zijn brief met
klem waarschuwde voor precies die goddelozen over wie Henoch ooit al profeteerde. Hoeveel meer zou deze Henoch nog voorzegd
hebben, bijvoorbeeld over de komst van de Messias? Feit is dat ook de satan van al deze profetieën van Henoch op
de hoogte was.
Het lag dus voor de hand dat de satan deze kennis zou aanwenden en dat deze imitator het niet kon laten om het geleende
idee van een zichzelf verloochenende Verlosser tot een onderdeel te maken van diverse “mysterie godsdiensten”.
In deze mythen draait het steevast om de verlossing van de mens uit de macht van het kwade. Die kwade macht stelt uiteraard
de satan en zijn rijk voor. Het schizofrene hieraan is dat ondanks het bedenken van dit soort “verlossers”
de satan als overste van deze wereld nooit en te nimmer van plan was om zijn macht en positie als overste van deze wereld
op te geven. Geen enkele “verlosser” zou wat hem betreft ook maar een schijn van kans gekregen hebben om
hem van die troon te stoten.
Als de vader der leugen zich dan toch van dergelijke mythen bedient is dat uitsluitend met de bedoeling om de mens op
een dwaalspoor te zetten “zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus,
die het beeld Gods is” (2 Cor. 4:4). Het is bovendien een, boven elke twijfel verheven,
feit dat geen enkele heidense religie een alternatief kan bieden voor het kwaad waaruit de mens verlost moet worden.
Wat er wel wordt geboden is niets anders dan de oeroude voorloper van de hedendaagse New Age leugen die er op neerkomt
dat er in de mens veel goeds is te vinden, als hij maar naar de god in zichzelf wil zoeken. Maar... zolang de mens de
god in zichzelf blijft zoeken zal hij slechts de demon tegenkomen die in zijn leven voor god wil spelen. Want: “De
goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede” (Jesaja 57:21). Het enige “goede”
wat de heidense religies in een mens kunnen bereiken is dat men uit angst voor hel en verdoemenis met goede werken het
vege lijf probeert te redden of... men brengt zelf hel en verdoemenis over de andersdenkenden. Wat dit laatste betreft
heeft de roomse kerk beslist een reputatie hoog te houden.... Uit naam van welke god zouden al de gruwelen van de Inquisitie
gepleegd zijn? In ieder geval niet uit naam van Jezus Christus. Het heeft slechts aangetoond dat ook de roomse leer
een heidense religie is!!
Als we in het bijbelboek Genesis het drama van de zondeval bestuderen vinden we in Genesis 3:15
het oordeel dat Jahweh uitspreekt over de duivel (die zich in de slang had verscholen) en daar zien we iets staan waar
we maar al te makkelijk overheen kunnen lezen. Er staat: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en
tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen”. Wat de
duivel hier kreeg te horen was feitelijk zijn doodvonnis. En daar zal hij behoorlijk nijdig om zijn geweest. We weten
niet of dit alle informatie is geweest die de satan daar kreeg of dat deze beknopte beschrijving van de zondeval en
de gevolgen ervan alleen de grote lijnen weergeeft. Als dit inderdaad alles was wat de satan kreeg te horen zal hij
zich aanvankelijk suf gepiekerd hebben om er achter te komen op welke wijze Jahweh dit zou gaan waarmaken.
In de genoemde tekst wordt gesproken over “zaad”. Met dit zaad werd mensenzaad bedoeld zodat het zonneklaar
was dat Jahweh hier over menselijke nakomelingen sprak. De duivel wist echter heel goed dat hij zojuist de macht over
deze schepping via het eerste mensenpaar in handen had gekregen en dat Jahweh hem deze macht niet meer zomaar zou kunnen
ontnemen. Dan zou Jahweh tegen Zijn eigen principes in gehandeld moeten hebben. En van Zijn principes wijkt Jahweh nooit
af. Want de satan had van zijn Schepper de macht, de autoriteit en het recht gekregen om zich als dienende geest in
deze schepping te begeven. En dit kon door Jahweh niet teruggedraaid worden. Zoals Prediker al zei in Prediker
3:14: “Ik heb ingezien, dat al wat God doet voor eeuwig is; daaraan kan men niet toedoen en daarvan kan
men niet afdoen; en God doet het, opdat men voor zijn aangezicht vreze”. Ook David sprak daarover in Psalm
15:4: “Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet”. Dus ook al loopt het anders dan
Jahweh heeft gewild, dan nog blijft Hij aan Zijn principes trouw. Wat trouwens ook door Paulus wordt bevestigd in 2
Timothéüs 2:13: “indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan
Hij niet”. Er is dus iets wat God niet kan omdat Hij het niet wil. Als God Zijn principes zou verloochenen zou
Hij daarmee Zijn wezen verloochenen wat betekent dat hij in dat geval af zou wijken van Zijn eigen eeuwige principes.
Dat alles wat God doet voor eeuwig is, daar was de duivel goed van op de hoogte. Hij kon zich onbelemmerd in de nabijheid
van de mens begeven omdat hij wist dat hij van Godswege het recht hiertoe had en dat God daar niet op terug kon komen
om de satan zodoende te beletten zijn kwalijke plan uit te voeren.
De mens was ondertussen door de zondeval in het machtsbereik van de satan gekomen en de satan wist griezelig goed dat
de in zonde gevallen mens uit zichzelf nooit en te nimmer in staat zou zijn om die claim en die vloek weer te verbreken.
Dat was absoluut uitgesloten. Het koninkrijk van de satan had zich namelijk door de zondeval op aarde kunnen vestigen
en dat koninkrijk zou alleen en uitsluitend verdreven kunnen worden door een ander koninkrijk. Dat andere koninkrijk
is het Koninkrijk Gods. Dat Koninkrijk kon echter alleen door Jahweh zelf op aarde gevestigd worden.
Toch sprak Jahweh in Genesis 3:15 over mensenzaad, dus over nakomelingen van het eerste mensenpaar.
De enige daaruit voortvloeiende mogelijkheid om het Koninkrijk Gods binnen het domein van de satan, de in zonde vervallen
schepping, te vestigen was dat een wezen hoger dan de mens zelf zich in een menselijk lichaam zou moeten openbaren.
Want... doordat door toedoen van de mens Adam (en Eva uiteraard!!) de zonde in de wereld had kunnen komen, was
de enige weg terug die de Schepper kon gaan om die zondevloek op een rechtmatige wijze weer te kunnen verbreken, deze
vloek ook door toedoen van een mens (de tweede Adam, Jezus Christus) weer te verbreken. Dat dit door een engel zou kunnen
gebeuren was absoluut uitgesloten. De duivel was zelf ooit de engel met de meeste macht en deze macht kon hem niet zomaar
door een andere engel ontnomen worden. Om die reden had geen enkele engel de macht om de duivel van zijn troon te stoten
en om daarmee het Koninkrijk Gods op aarde te kunnen vestigen.
En dan wordt het een simpele aftreksom. De zondige mens zelf viel als mogelijkheid af, een engel was ook geen optie
en aldus was Jahweh zelf de enige die
in aanmerking kwam voor het vestigen van het Koninkrijk Gods op aarde. Om door middel van Zijn menswording de weg te
openen via welke het aangezegde vonnis uiteindelijk aan de satan zal worden voltrokken. De profetieën van Henoch
zullen zijn conclusie beslist bevestigd hebben. Het zat er dus dik in dat de satan in allerijl zijn tegenmaatregelen
zou gaan nemen. Kijken we naar de diverse “verlossers” die in de heidense mythologieën werden en worden
vereerd dan blijkt de satan bepaald niet stil gezeten te hebben. En daarom benadrukte Jezus dan ook in Joh.
10:7-8: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen. Allen, die voor Mij gekomen zijn,
zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord”.
Een feit is verder dat de satan voor zijn nederlaag op Golgotha nooit heeft geloofd dat Gods verlossingsplan kans van
slagen had. Zoals blijkt uit 1 Cor. 2:7-8: “maar wat wij spreken, als een geheimenis,
is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van
de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid
niet gekruisigd hebben”.
Door de overwinning van de tweede Adam, Jezus Christus, op Golgotha is het mogelijk geworden dat de zonen Gods, die
net als Jezus ook “zaad” van Eva zijn, in hun eindstrijd tegen de antichrist en zijn leger occultisten,
het “zaad” van de satan, de overwinning zullen kunnen behalen. Er is dus sprake van:
In de aangehaalde tekst uit Genesis 3:15 wordt gesproken over vijandschap tussen het ene
en het andere zaad. Dit zaad heeft hier een meervoudige betekenis en dat betekent dat er sprake is van twee groepen
mensen die tegenover elkaar staan. Dit zijn de zonen Gods enerzijds en de zonen der wetteloosheid, de antichrist en
zijn leger occultisten, anderzijds. Dankzij het lijden, sterven en overwinnen van het eerste zaad, Jezus Christus, is
de weg vrijgekomen voor de zonen Gods om de weg tot de volkomen zondeloosheid in te slaan. Uiteindelijk zullen ze tegenover
de zonen der wetteloosheid, de antichrist en zijn leger occultisten, komen te staan in de allerlaatste oorlog tussen
goed en kwaad. Dat lezen we in Openb. 19:19-21: “En ik zag het beest en de koningen der
aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. En
het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde,
die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de
poel des vuurs, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die
op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees”.
Dan zal het oordeel dat in de hof van Eden over de satan werd uitgesproken werkelijkheid worden en het rijk van de grote
tegenstander vernietigd worden waarna het herstel van deze geschonden schepping zal beginnen.
Dit alles overziende komen we tot de slotsom dat de duivel met grote grimmigheid heeft moeten afwachten totdat de aangekondigde
Verlosser zich in een menselijk lichaam zou openbaren. Met diezelfde grimmigheid heeft hij zich beziggehouden met het
treffen van voorbereidingen om zodoende deze indringer op gepaste wijze te kunnen ontvangen. En aangezien hij een spotter
is van alles wat recht en gerechtigheid is, heeft hij zich uitgesloofd om Jezus' komst naar deze wereld zo mogelijk
al van tevoren in een kwaad daglicht te kunnen stellen en als een belachelijke vertoning te kunnen afschilderen. Zo
blijkt uiteindelijk niet Jezus maar de duivel zelf de grote imitator te zijn. Of in de woorden van wijlen Corrie ten
Boom: de satan is de grote aap van God.
Keren we terug naar het onderwerp van deze pagina dan moeten we ten slotte vaststellen dat de satan ook door middel
van het dogma “drie-eenheid” de aandacht van de christenheid heeft afgeleid van onze Verlosser, Jezus Christus,
om die aandacht vervolgens te richten op een schemerige en ongrijpbare driedelige god. De volgende stap in dit verraderlijke
proces wordt in deze eindtijd uitgevoerd: door het vasthouden aan deze leugenleer hebben massa's kinderen Gods niet
door dat meer en meer het accent wordt verschoven naar een “heilige geest” met al zijn “gaven van
de geest”. Deze geest zal uiteindelijk, ik benadruk het nog maar even, laten blijken helemaal geen heilige
geest te zijn maar wel de geest van de antichrist.
Conclusie:
Als afronding herhaal ik hier nog maar eens wat ik aan het begin van deze pagina heb geschreven: het werkelijke doel
van het drie-eenheiddogma, zoals dat het christendom is binnengesmokkeld, is de aandacht af te leiden van die ene Naam
door wie wij behouden kunnen worden, Jezus Christus. Door die Naam te vervangen door een “goddelijke drie-eenheid”
die aanbeden behoort te worden, is het hart uit evangelie van Jezus weggesneden. En dáár gaat mijn
uitleg dus in werkelijkheid over! Met als doel de ingeslapen christenheid wakker te mogen schudden voor de sluipmoordenaar
die achter dit geraffineerde dogma schuilgaat.
Het zou dus een goede zaak zijn als kinderen Gods zich weer in de eerste plaats wenden tot Diegene die alle macht
in hemel en op aarde heeft ontvangen in plaats van zich schuldig te maken aan wat de drie-eenheidleer eigenlijk beoogt
te bereiken. En dat is: onze aandacht af te leiden van Jezus Christus, om daarvoor in de plaats de verering van
de Heilige Geest te promoten zoals we dat terugvinden in de geloofsbelijdenis van Nicea: “die samen met de Vader
en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt”. Nergens(!) in de bijbel wordt ons dit opgedragen en om die
reden zullen we deze dwaling als onbijbels moeten verwerpen.
Het vereren van en de aandacht voor de “uitingen van de Heilige Geest” hebben in evangelische en
charismatische kringen zo'n vlucht genomen dat velen er, mede door hun ondermaatse bijbelkennis, geen weet van hebben
dat ze door al deze afleidingstactieken onder de invloed zijn gekomen van de geest van de antichrist. En dat zal
zeer waarschijnlijk precies zijn uiteindelijke bedoeling zijn geweest toen deze leugengeest het principe van de heidense
drie-eenheid het christendom liet binnenglippen!
Ook het bestuderen van de definitie (en de details daarvan!) van de drie-eenheidleer maakt tot slot
duidelijk dat er een leugenleer achter schuilgaat die juist zo gevaarlijk is omdat deze al zo lange tijd is verweven
met het “christelijk geloof”. Waardoor velen dit dogma als een vanzelfsprekendheid hebben aangenomen. Daarbij
komt dan nog de niet te ontkennen overeenkomst tussen de visie van de antichristelijke Joodse Kabbalah en de drie-eenheid
zoals die door de roomse en de protestantse kerken wordt aanbeden en dat laat zien dat zowel de Kabbalah als het dogma
drie-eenheid uit dezelfde antichrist(elijke) bron zijn voortgekomen.
Het is, nogmaals en ten overvloede, de bedoeling van dit hele betoog om aan te tonen wat de eigenlijke misleiding van
het drie-eenheiddogma is en niet om het bestaan of de positie van de Heilige Geest te ontkennen. Het bovenstaande is
daarover duidelijk genoeg.
Laat tot slot uitsluitend datgene onze belijdenis zijn en blijven wat ook Petrus in Hand. 4:12 beleed tegenover de vijanden van het evangelie van Jezus: “En de behoudenis is in niemand
anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden”.
En deze naam is Jezus Christus.