nod nod
Google
Zoek in het WWW. Zoek in deze site.
Deze website maakt geen gebruik van cookies!

 De afgewezen Messias.

Inleiding.
Op deze pagina kun je mijn reactie lezen op beweringen zoals die door de orthodoxe “Joden” in de strijd worden geworpen vanuit hun vijandschap tegenover het evangelie van het Koninkrijk Gods. Deze verloren zielen (als ze zich tenminste niet in zak en as bekeren) kunnen met hun haat en vijandigheid precies dat lot verwachten waarover Jezus eens zei in Matth. 8:11-12: “Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Izaäk en Jakob in het Koninkrijk der hemelen; maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars”. Die kinderen van het Koninkrijk (het toenmalige Israël) zijn er niet meer en wie zichzelf nu “Israël” noemen zijn voor het overgrote deel zelfs niet eens nakomelingen van de Joden in Jezus' dagen. Vandaar dat ik hierboven op de eerste regel het woord Joden tussen aanhalingstekens heb geplaatst. In het Koninkrijk Gods leven daarentegen heel andere Joden. Over die Joden schreef de apostel Paulus in Rom. 2:28-29: “Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God”. Onze uiterlijke (dus onze natuurlijke) afkomst speelt in Gods Koninkrijk geen enkele rol. Wie zich daar nog wel op denkt te kunnen beroepen zal uiteindelijk het ellendige lot delen van de kinderen van het koninkrijk waarover Jezus sprak.

Wat deze “Joden” dus allemaal uitkramen in hun haat tegen het evangelie van Jezus komt uit dezelfde bron waar ook Jezus' vijanden gebruik van maakten. Die bron werd door Jezus in Joh. 8:44 ontmaskerd: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen”. Weten we tenminste meteen weer met wie wij te maken hebben als we de beweringen van deze “Joden” lezen. Ik las eens een reactie op deze beweringen waarin het allemaal werd beoordeeld als een eng onderwerp waar niemand over wil praten. Echter, omdat ik niet van plan ben om deze aanval op het evangelie van Jezus Christus stilzwijgend aan te zien heb ik me in deze materie verdiept. Met het nu volgende heb ik dan ook zo grondig mogelijk een aantal van deze beweringen weerlegd. Mijn reacties op deze beweringen zijn hier en daar stevig geformuleerd of laten, anders gezegd, niet veel aan duidelijkheid te wensen over. Want als wij als discipelen van Jezus voor Zijn evangelie opkomen zullen we wel een duidelijk geluid moeten laten horen om zodoende een antwoord te kunnen geven op de vijandige houding die de orthodoxe “Joden” tegenover het evangelie van Jezus Christus innemen. Met deze vijandige houding had ook Jezus tijdens Zijn dagen op aarde te maken en uiteindelijk is Hij door de “kinderen van het koninkrijk” gedood. Als Messias afgewezen.

De groengekleurde tekstgedeelten vormen de beweringen uit deze aanval op het evangelie van Jezus Christus. De donkerblauw gekleurde tekstgedeelten vormen mijn commentaar daarop.
 

Miljoenen mensen volgden deze gebeurtenis toen God sprak vanaf de berg Sinaï tot het Joodse volk. Daar gaf God aan het Joodse volk de Heilige Thora, die uit de eerste vijf boeken van de Bijbel bestaat; Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium.
Mijn commentaar: In Exodus 32 kunnen we lezen dat het volk Israël bij deze berg Sinaï God al de rug toekeerde. Het verhaal van het gouden kalf spreekt hier voor zich. De uitspraak van Paulus die hij deed in 1 Tim. 1:8 en 9 wordt door het voorval met het gouden kalf wel heel duidelijk bevestigd als hij zegt: “wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor de wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars...” enz. Is het niet opmerkelijk dat een rechtvaardige zoals Abraham van God geen wetboek ontving om hem op het rechte spoor te houden? De (geschreven) wet werd pas actueel toen God een rebellerend volk op het rechte pad moest zien te houden. Abraham had Gods wet in zijn hart en werd een vriend van God genoemd. Een rechtvaardige hoef je niet te vertellen dat hij God moet gehoorzamen. Het volk Israël daarentegen had Egypte nog in het hart om welke reden het volk dan ook diverse keren naar Egypte terug verlangde. Iets zeer opmerkelijks lezen we in Exodus 33:2-5. Hier zegt God dat hij een engel heeft aangesteld om het volk te leiden naar het beloofde land. Zelf wilde God dit niet doen. Hij zegt in vers 5: “Gij zijt een hardnekkig volk. Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen”. Er wordt in de bovenstaande bewering wel heel vroom over de heilige thora gesproken maar de feiten zijn dat het volk zelf (de Messias belijdende Joden uitgezonderd) tot op de dag van vandaag een onheilig en onwillig volk is gebleven zoals ook de andere volken. Een sprekend voorbeeld hiervan kunnen we in Exodus 20:18-21 lezen waar het volk verzocht dat God niet tot hen zou spreken terwijl Mozes wel tot God durfde te naderen.

Later kwamen er profeten waarvan hun werken zijn toegevoegd om de Hebreeuwse Bijbel te vormen.
Mijn commentaar: Als we het Oude Testament nauwkeurig bestuderen is de enige conclusie die we kunnen trekken dat de woorden van Jezus maar al te waar waren toen hij verzuchte: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt, wie tot u gezonden zijn...” (Matth. 23:37). Of zoals Stefanus het zei in Hand. 7:52: “wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd?” Er wordt hier gesuggereerd dat de woorden van de profeten een waardevolle aanvulling vormden op de thora maar de werkelijkheid is dat die profeten omgebracht werden door een hardnekkig en ongehoorzaam volk dat zijn God verwierp.

De Thora leert dat er 1 God is, J-H-W-H, die een jaloers God is, die geen andere goden naast Hem toestaat. Zie Exodus 20:3 (Het hebreeuwse woord kana, vertaald met naijverig, betekent in gewoon Nederlands jaloers.)
Mijn commentaar: Wat zal deze jaloerse God het moeilijk gehad hebben in al de eeuwen dat het volk Israël andere goden achterna liep zoals we dat door het hele Oude Testament heen kunnen lezen. God heeft het zelf zo onder woorden gebracht: “Zal een meisje haar tooi vergeten, een bruid haar gordel? Maar Mijn volk heeft Mij vergeten, talloze dagen”. (Jer. 2:32). Als Israël dan zo goed wist hoe God dacht over het dienen van ander goden, wat bezielde dan dit volk om God dan toch keer op keer de rug toe te keren? In Exodus 19:8 lezen we: “En het gehele volk antwoordde eenparig: Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen”. Tot op heden zijn ze daar kennelijk nog niet aan toe gekomen......

 

.......En dan staat er een Jood op en claimt dat hij de Messias is, de koning en bevrijder die aangekondigd is door de profeten. Maar hij deed niet wat er van hem verwacht werd, de Joden bevrijden van hun onderdrukkers, de Romeinen, en een tijdperk inluiden van rust en vrede voor het Joodse volk en de gehele mensheid. In plaats daarvan werd hij gedood, en alles wat er van hem is overgebleven is een verzameling geschriften, genaamd het Nieuwe Testament.
Mijn commentaar: Er is niets nieuws onder de zon, zoals in Jezus' dagen op aarde de Joden de bevrijding van de Romeinen verwachtten zo wachten ze nu nog op een verlossing van hun vijanden terwijl Jezus zelf toch duidelijk heeft gezegd: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien Mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd”. (Joh. 18:36). En wat hadden de profeten ook al weer aangekondigd? In Jesaja 52:13 tot 53:6 wordt gezegd dat Hij gestalte noch luister had dat wij in Hem iets belangrijks gezien zouden hebben. Geen hooggeplaatst persoon die veel invloed had. Wat werd er dan toch eigenlijk door de Joden van Hem verwacht? Dat Hij een zichtbaar koninkrijk zou stichten voor een volk dat sinds de uittocht uit Egypte niet veel anders leefde en handelde dan de omringende heidense volken? Zou God dan werkelijk om zo'n volk verlegen zitten? In Hebreeën 3:11 wordt Psalm 95:11 aangehaald waar God zegt over het hardnekkige volk Israël: “zodat Ik heb gezworen in Mijn toorn: Nooit zullen zij tot Mijn rust ingaan!” De eeuwige sabbatsrust is niet bestemd voor een volk dat zijn God keer op keer verloochent maar voor de rechtvaardigen die Zijn wetten in hun hart hebben en daarnaar leven.

Het Oude Testament kan zonder enig probleem op zichzelf staan, zonder het Nieuwe Testament. Het Joodse volk heeft dit al laten zien voor meer dan 3000 jaar.
Mijn commentaar: Wat heeft het Joodse volk ook alweer laten zien in 3000 jaar? Tegen de profeet Samuël zei Jahweh: “...want niet u hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn” (1 Sam. 8:7). Een volk wat zijn God verwerpt, en dat keer op keer, hoeft van die God geen heil meer te verwachten.

In het geslachtsregister in het boek Matthéüs ontbreken vier namen die duidelijk zijn vermeld in de Hebreeuwse Bijbel. Dus volgens het Heilige Oude Testament waren er 18 generaties tussen Koning David en de Babylonische ballingschap, maar volgens het Nieuwe Testament 14.
Mijn commentaar: Deze bewering doet mij denken aan wat Jezus bedoelde te zeggen toen Hij zei tegen de schriftgeleerden en Farizeeën: “Gij blinde wegwijzers, die de mug uitzift, maar de kameel doorzwelgt” (Matth. 23:24). Want wat is de bedoeling van deze bewering? Het motief is niets anders dan te willen bewijzen dat het Nieuwe Testament de prullenbak in kan verdwijnen. Als iemand door een dergelijke afkeer wordt gedreven zoekt hij alle mogelijke “bewijzen” voor de onbetrouwbaarheid van het Nieuwe Testament en daarmee, en daar draait het allemaal om, voor de onbetrouwbaarheid van het evangelie van Jezus.
Een geloofwaardige verklaring is overigens dat zowel Matthéüs als Lucas hun informatie hebben gehaald uit de openbare (dus vrij toegankelijke) geslachtsregisters waarbij het niet ongebruikelijk was om een paar namen weg te laten. Ook een geslachtsregister waar enkele namen uit werden weggelaten werd destijds algemeen erkend als betrouwbaar.

.......Als het Nieuwe Testament het geïnspireerde woord van God is, hoe kan zo'n vergissing er dan in voorkomen?
Mijn commentaar: Het antwoord hierop is hierboven al gegeven waar nog aan kan worden toegevoegd dat het aan de inspiratie door de Heilige Geest nooit mankeert maar des te meer aan het vermogen van mensen om hiernaar te luisteren zodat we moeten vaststellen dat zolang mensen niet volmaakt zijn ze nog wel eens een steekje laten vallen. Dus ook als ze gebeurtenissen van jaren geleden opschrijven.
Als de Joden trouwens zo fanatiek geloven dat het Oude Testament door God geïnspireerd is om welke reden werden ze dan vele malen gewaarschuwd? Zouden ze met dat geïnspireerde woord van God dan wel eens een loopje genomen kunnen hebben? Ik heb zo'n grijs vermoeden van wel......

.......Dingen zoals dit vormen een groot probleem voor mensen met een objectieve en open kijk op het Nieuwe Testament.
Mijn commentaar: Hier zien we dat wie dit verkondigt zelf beslist geen objectieve kijk op het Nieuwe Testament heeft. Want door deze bewering over mensen met een objectieve kijk sluit men zichzelf buiten waardoor men zichzelf rekent tot die mensen die geen objectieve kijk op het Nieuwe Testament hebben. En waar die objectieve houding niet aanwezig is, is alles wat men dan nog beweert gekleurd door de eigen achtergrond, cultuur en (religieuze) opvoeding. Waarmee men feitelijk de eigen geloofwaardigheid op losse schroeven zet. Want zonder die objectiviteit wordt men alleen nog gedreven door de wil om het eigen gelijk te bewijzen. Objectiviteit verdwijnt namelijk zodra eigen belang en aanzien in het gedrang komen.

Aangezien we twee verschillende geslachtsregisters hebben, moet er minimaal 1 verkeerd zijn. Deze problemen waren reeds erkend in de tijd van Paulus. Daarom schreef hij aan Titus: “maar dwaze vragen, geslachtsregisters, twist, en strijd over de wet moet gij ontwijken, want dat is nutteloos en doelloos”. Titus 3:9 Zie ook 1 Timotheüs 1:3-4
Mijn commentaar: Hier worden twee teksten aangehaald die precies aangeven waar de bedenkers van deze bewering zichzelf aan schuldig maken. Haarkloverijen over zaken die niet meer zijn dan bijzaken. Paulus schreef dit omdat hij zelf maar al te vaak met de Joden in discussie was geweest over al dit eindeloze gezemel over de wet waar het Joodse volk zichzelf al überhaupt nooit aan wenste te houden. En dat is inderdaad doelloos want God zit niet verlegen om een volk met het wetboek in de hand maar om een volk met Zijn wetten in het hart. Jezus zei hierover in Joh. 7:19: “Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waartoe tracht gij Mij te doden?” Het waren voornamelijk dit soort mensen die de twist en de strijd over de wet veroorzaakten terwijl ze diep in hun hart aan die wet helemaal geen boodschap hadden.

 

De engel vertelt Jozef (Matthéüs 1:22-23) dat dit gebeurd is om het woord van de profeet te vervullen: “Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven”. Deze profetie staat in Jesaja 7:14: “Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven”. We zien hier dat in Jesaja gesproken word over een jonge vrouw, en niet over een maagd. Het is natuurlijk heel wat normaler dat een jonge vrouw zwanger wordt dan dat een maagd zwanger wordt. Maar de profeet Jesaja spreekt duidelijk over een jonge vrouw en niet over een maagd. Daarom geeft het Nieuwe Testament deze profetie verkeerd weer. De Staten Vertaling zegt in Jesaja 7:14 maagd, maar dit is een foutieve vertaling. Het Hebreeuwse woord in Jesaja 7:14 dat de Staten Vertaling vertaalt als maagd is almah. In het Hebreeuws betekent almah meisje, jonge vrouw, dat kan een maagd zijn, maar het hoeft niet. Daarom is het woord maagd in Jesaja 7:14 een verkeerde vertaling. Het Hebreeuwse woord voor maagd is betulah, dat woord is bijvoorbeeld gebruikt wanneer de Heilige Thora spreekt over Rebecca in Genesis 24:16...
Mijn commentaar: Met deze redenering wordt een poging gedaan om de geboorte van Jezus uit de maagd Maria weg te redeneren. Om daarmee de goddelijkheid van Jezus om zeep te kunnen helpen. Zou het persé noodzakelijk zijn dat er in het Oude Testament over een maagd werd gesproken? Het is goed mogelijk dit inderdaad niet het geval is omdat dit feit bij de profeten in het Oude Testament nog niet bekend was. Er werd door hen geprofeteerd over een komende Messias en het is aannemelijk dat Maria zelf de eerste was die van de engel Gabriël te horen kreeg hoe dit allemaal zou verlopen. Dat bijbelvertalers later het woord maagd gebruikt hebben kan dus gebaseerd zijn op hun kennis van het geboorteverhaal van Jezus waaruit blijkt dat er wel degelijk van een maagd sprake was. Het is dus niet ondenkbaar dat de vertalers zich hierdoor hebben laten beïnvloeden.

In het Oude Testament is nergens een profetie te vinden dat de Messias geboren zal worden uit een maagd. In feite, nergens in het Oude Testament baart een maagd een kind. Dit concept is alleen te vinden in de heidense mythologie.
Mijn commentaar: Als we de treffende gelijkenissen zien tussen de geboorteverhalen die in de heidense mythologieën hun plaats hebben gekregen zoals die van Mithras (Perzië), Horus (Egypte) en Tammuz (Babylon) en de gebeurtenissen rond de geboorte van Jezus, dan dringt zich inderdaad onwillekeurig de vraag aan ons op of die heidense mythologieën het Christendom misschien een slag voor zijn geweest. Er zijn bijbelcritici die vreselijk hun best doen om de historische Jezus naar het rijk der fabelen te verwijzen. Of ze denken “bewijzen” gevonden te hebben die aantonen dat de historische Jezus een andere was dan die we in de vier evangeliën vinden, zoals dus ook de orthodoxe Joden dit beweren. Zij gaan er van uit dat wat in de evangeliën wordt geschreven slechts een zoveelste variatie is van wat al sinds mensenheugenis door diverse religies werd verkondigd. En wat dat domme Christendom gelooft is daarom in hun ogen een goedkope imitatie van die veel oudere religies.
Wat aan deze vijanden van het evangelie echter compleet voorbij gaat is dat er in hun denken geen plaats is voor het bestaan van een overste van deze wereld. Die overste (de satan) heeft echter daardoor ook in hun denken kunnen bewerken wat Paulus schreef in 2 Cor. 4:3,4: “Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is”. De god dezer eeuw, de overste van deze wereld, is er altijd op uit om de ongelovigen met blindheid te slaan zodat zij bij al hun “wetenschappelijke” overleggingen geen kennis hebben van de dingen die boven zijn. Maar ook van Gods kant hebben de geleerden van deze wereld weinig medewerking te verwachten. In Lucas 10:21 zegt Jezus zelfs: “Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U”. Dit is eens te meer een reden om de uitlatingen van al dit soort “bijbelwetenschappers” te laten voor wat ze zijn.
Er is mij ondertussen in de loop der jaren, door veel lijden, wel zoveel duidelijk geworden over de aard en de werkwijze van de overste van deze wereld dat ik met Paulus kan zeggen: “Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend” (2 Cor. 2:11). Dat heeft mij tot de overtuiging gebracht dat de grote imitator, de grote spotter, sinds de aankondiging van zijn ondergang in Genesis 3 driftig bezig is geweest om zijn Schepper een loer te draaien. Wat mij uiteindelijk heeft doen inzien dat al die heidense versies van het bijbelse geboorteverhaal stuk voor stuk met opzet in elkaar gedraaid zijn. Om critici, zoals de wetenschappers en het nog steeds vijandig gezinde orthodoxe Jodendom, een handvat te kunnen geven en om de geloofwaardigheid van het evangelie, zoals we dat in de bijbel vinden, op losse schroeven te kunnen zetten. Ik ben me ervan bewust dat met deze overtuiging de spot wordt gedreven door diverse, door de satan met blindheid geslagen, “bijbelwetenschappers”. Dat heeft mij overigens weer de overtuiging gegeven dat de satan er alle belang bij heeft dat zijn ware motieven in ieder geval voorlopig nog een masker dragen.

Het principe van een Messias die voor een (dodelijke) lijdensweg kiest ten behoeve van de redding der mensheid is namelijk een principe wat in het brein van de satan nooit zou zijn opgekomen. Een dergelijke vorm van zelfverloochening komt in het rijk van de satan niet voor! Daar geldt alleen en uitsluitend het recht van de sterkste en het recht van het eigen ego. De gezindheid die Jezus op Golgotha maar ook in Gethsémane liet zien is een gezindheid die alleen in het Koninkrijk Gods voorkomt. De “messiassen” die in de heidense mythologieën worden vereerd zijn slechts kopieën van de enige Verlosser die Zijn komst al in het paradijs aankondigde en van wiens komst de satan sindsdien al op de hoogte was. De grote imitator kon het niet laten om het geleende idee van een zichzelf verloochenende verlosser tot een onderdeel te maken van diverse “mysterie godsdiensten”. In deze mythen draait het steevast om de verlossing van de mens uit de macht van het kwade. Daar moet ten overvloede nog aan toegevoegd worden dat ondanks het invoegen van dit soort “verlossers” de satan als overste van deze wereld nooit en te nimmer van plan was om zijn macht en positie als overste van deze wereld op te geven. Geen enkele “verlosser” zou wat hem betreft ook maar een schijn van kans krijgen om hem van de troon te stoten. Als de vader der leugen zich dan toch van dergelijke mythen bedient is dat uitsluitend met de bedoeling om de mens op een dwaalspoor te zetten “zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is” (2 Cor. 4:4). Het is bovendien een, boven elke twijfel verheven, feit dat geen enkele heidense religie een alternatief kan bieden voor het kwaad waaruit de mens verlost moet worden. Wat er wel wordt geboden is niets anders dan de oeroude voorloper van de hedendaagse New Age leugen die er op neer komt dat er in de mens veel goeds is te vinden, als hij maar naar de god in zichzelf wil zoeken. Maar... zolang de mens de god in zichzelf blijft zoeken zal hij slechts de demon tegenkomen die in zijn leven voor god wil spelen. Want: “De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede” (Jesaja 57:21). Het enige “goede” wat de heidense religies in een mens kunnen bereiken is dat men uit angst voor hel en verdoemenis met goede werken het vege lijf probeert te redden of... men brengt zelf hel en verdoemenis over de andersdenkenden.
Als we het bijbelboek Genesis erbij pakken en het drama van de zondeval bestuderen vinden we in Genesis 3:15 het oordeel dat Jahweh uitspreekt tegenover de duivel (die zich in de slang had verscholen) en daar zien we iets staan waar we maar al te makkelijk overheen kunnen lezen. Er staat: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen”. Wat de duivel hier kreeg te horen was feitelijk zijn doodvonnis. En daar zal hij behoorlijk nijdig om zijn geweest. We weten niet of dit alle informatie is geweest die de satan daar kreeg of dat deze beknopte beschrijving van de zondeval en de gevolgen ervan alleen de grote lijnen weergeeft. Als dit inderdaad alles was wat de satan kreeg te horen zal hij zich aanvankelijk suf gepiekerd hebben om er achter te komen op welke wijze Jahweh dit zou gaan waarmaken.
In de genoemde tekst wordt gesproken over “zaad”. Met dit zaad werd mensenzaad bedoeld zodat het zonneklaar was dat Jahweh hier over menselijke nakomelingen sprak. De duivel wist echter heel goed dat hij zojuist de macht over deze schepping via het eerste mensenpaar in handen had gekregen en dat Jahweh hem deze macht niet meer zomaar zou kunnen ontnemen. Dan zou Jahweh tegen Zijn eigen principes in gehandeld moeten hebben. En van Zijn principes wijkt Jahweh nooit af. Want de satan had van zijn Schepper de macht, de autoriteit en het recht gekregen om zich als dienende geest in deze schepping te begeven. En dit kon door Jahweh niet teruggedraaid worden. Zoals Prediker al zei in Prediker 3:14: “Ik heb ingezien, dat al wat God doet voor eeuwig is; daaraan kan men niet toedoen en daarvan kan men niet afdoen; en God doet het, opdat men voor zijn aangezicht vreze”. Ook David sprak daarover in Psalm 15:4: “Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet”. Dus ook al loopt het anders dan Jahweh heeft gewild, dan nog blijft Hij aan Zijn principes trouw. Wat trouwens ook door Paulus wordt bevestigd in 2 Timothéüs 2:13: “indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet”. Er is dus iets wat God niet kan omdat Hij het niet wil. Als God Zijn principes zou verloochenen zou Hij daarmee Zijn wezen verloochenen wat betekent dat hij in dat geval af zou wijken van Zijn eigen eeuwige principes. Dat alles wat God doet voor eeuwig is, daar was de duivel goed van op de hoogte. Hij kon zich onbelemmerd in de nabijheid van de mens begeven omdat hij wist dat hij van Godswege het recht hiertoe had en dat God daar niet op terug kon komen om de satan zodoende te beletten zijn kwalijke plan uit te voeren.De mens was ondertussen door de zondeval in het machtsbereik van de satan gekomen en de satan wist griezelig goed dat de in zonde gevallen mens uit zichzelf nooit en te nimmer in staat zou zijn om die claim en die vloek weer te verbreken. Dat was absoluut uitgesloten. Het koninkrijk van de satan had zich namelijk door de zondeval op aarde kunnen vestigen en dat koninkrijk zou alleen en uitsluitend verdreven kunnen worden door een ander koninkrijk. Dat andere koninkrijk is het Koninkrijk Gods. Dat Koninkrijk kon echter alleen door Jahweh zelf op aarde gevestigd worden.

Toch sprak Jahweh in Genesis 3:15 over mensenzaad, dus over nakomelingen van het eerste mensenpaar. De enige daaruit voortvloeiende mogelijkheid om het Koninkrijk Gods binnen het domein van de satan, de in zonde vervallen schepping, te vestigen was dat een wezen hoger dan de mens zelf zich in een menselijk lichaam zou moeten openbaren. Want... doordat door toedoen van de mens Adam (en Eva uiteraard!!) de zonde in de wereld had kunnen komen, was de enige weg terug die de Schepper kon gaan om die zondevloek op een rechtmatige wijze weer te kunnen verbreken, deze vloek ook door toedoen van een mens (de tweede Adam, Jezus Christus) weer te verbreken. Dat dit door een engel zou kunnen gebeuren was absoluut uitgesloten. De duivel was zelf ooit de engel met de meeste macht en deze macht kon hem niet zomaar door een andere engel ontnomen worden. Om die reden had geen enkele engel de macht om de duivel van zijn troon te stoten en om daarmee het Koninkrijk Gods op aarde te kunnen vestigen.
En dan wordt het een simpele aftreksom. De zondige mens zelf viel als mogelijkheid af, een engel was ook geen optie en aldus was uiteindelijk Jahweh zelf de enige die in aanmerking kwam voor het vestigen van het Koninkrijk Gods op aarde. Om door middel van Zijn menswording de weg te openen via welke het aangezegde vonnis uiteindelijk aan de satan zal worden voltrokken. Het zat er dus dik in dat de satan in allerijl zijn tegenmaatregelen zou gaan nemen. Kijken we naar de diverse “messiassen” die in de heidense mythologieën werden en worden vereerd (zie hierboven) dan blijkt de satan bepaald niet stil gezeten te hebben. Waar nog aan toegevoegd moet worden dat hij desondanks nooit heeft geloofd dat Gods verlossingsplan kans van slagen had. Zoals blijkt uit 1 Cor. 2:7,8: “maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben”. Ook aan de vijandige tijdgenoten van Jezus ging dit voorbij en zoals ondertussen wel is gebleken is deze vijandigheid nog steeds springlevend. Vanuit deze vijandigheid wordt ook nu nog verkondigd dat de geboorte van Jahweh(!) uit de maagd Maria complete onzin is.

 

De engel gaat verder met het citeren van Jesaja, zeggende: “en men zal hem Immanuël noemen”. Maar dat is niet wat er geschreven is in Jesaja 7:14; daar zegt het duidelijk in het Hebreeuws en in de Nieuwe Vertaling, dat zij, de moeder, hem Immanuël zal noemen. Deze profetie is nooit uitgekomen bij Jezus, hij is nooit Immanuël genoemd, in plaats daarvan was zijn naam Jezus.
Mijn commentaar: Feitelijk is het van nul en geen waarde of “men” het kind Immanuël noemde of dat zijn moeder het deed. Je zou het ook kunnen formuleren als: “het kind zal Immanuël genoemd worden”. Deze profetie is bovendien wel degelijk uitgekomen want de naam Immanuël is Zijn eeuwige naam die Hij dus tot in eeuwigheid zal dragen. Je zou het een titel kunnen noemen die Zijn eeuwige status aangeeft. Immanuël betekent: “God met ons” en dit is precies wat Jezus heeft bewerkt door Zijn offer op Golgotha. Door Zijn plaatsvervangend lijden is voor ons mensen de weg terug naar de Vader weer opengesteld zodat de Vader weer met ons kan zijn en wij met Hem. Echter, de naam Immanuël zou ook kunnen wijzen op Jezus' aanwezigheid op aarde. In die situatie bevond Jahweh Zich namelijk onder de mensen. Wat de apostel Johannes verwoordde in Joh. 1:11: “Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen”.
Die aanwezigheid van Jahweh op deze aarde met als doel de redding van de mens tot stand te brengen werd nu juist benadrukt door de naam Jezus, in het Hebreeuws: Jeshua. Omdat mijn kennis van de Hebreeuwse taal behoorlijk te kort schiet heb ik voor meer informatie over de oorspronkelijke Hebreeuwse grondtekst van het Oude Testament een beroep gedaan op de kennis van Messiasbelijdende Joden die het Hebreeuws (uiteraard) feilloos beheersen. Daaruit is me duidelijk geworden dat de naam Jeshua zo'n honderd maal in het Oude Testament is te vinden. Telkens wanneer er in het Oude Testament wordt gesproken over redding wordt daar, op een paar uitzonderingen na, hetzelfde woord Jeshua voor gebruikt zoals we dat ook tegenkomen in Matth. 1:20-21 waar Jozef wordt overtuigd van de bovennatuurlijke oorsprong van Maria's kind. Er wordt in deze tekst bovendien onmiskenbaar meegedeeld dat de naam Jeshua verbonden is met het begrip redding. We lezen namelijk in vers 21: “Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden”. Let hier goed op het woord want, omdat daarmee wordt aangeduid dat de naam Jezus (Jeshua) is gegeven in direct verband met de redding van de mens vanuit de zonde (Jeshua/Jezus = Jahweh is redding). De hier gebruikte NBG vertaling van deze tekst komt trouwens heel goed overeen met de Griekse grondtekst.
Een mooi voorbeeld uit het Oude Testament is Jesaja 62:11: “Want de Here doet het horen tot het einde der aarde: Zegt tot de dochter Sions: zie, uw heil komt; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit”. Het in deze NBG vertaling gebruikte woord heil is bepaald geen ideale keuze van de vertalers geweest. De correcte vertaling daarentegen vanuit de Hebreeuwse grondtekst is Jeshua (= Jahweh is redding). Er wordt bovendien geen ding of een gebeurtenis maar een persoon mee aangeduid, zo blijkt uit de gebruikte woorden Zijn en Hem. En die persoon is Jezus Christus! De juiste vertaling van deze tekst luidt dus: “Want de Here doet het horen tot het einde der aarde: Zegt tot de dochter Sions: zie, uw Jeshua komt; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit”.
De naam Jezus is dus zeker geen willekeurige vervanging geweest van de naam Immanuël maar was evenals deze naam een vervulling van de profetieën in het Oude Testament.

Deze tekst kan ook niet op Jezus duiden omdat het in vers 16 zegt: “Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt”. Het zegt hier dat er een tijd zal zijn dat de jongen niet in staat zal zijn het kwade te verwerpen. En aangezien Jezus, volgens het Christendom, zonder zonden is, kan deze tekst niet naar hem verwijzen.
Mijn commentaar: Weer zo'n staaltje van schriftvervalsing. Voor een objectieve lezer zal het al gauw duidelijk zijn dat hier wordt bedoeld: “Voordat de jongen de leeftijd heeft bereikt waarop hij in staat is om het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen”. We weten dat ieder mens ter wereld komt als een kind dat zich letterlijk van geen kwaad bewust is en dus ook niet in staat is te kiezen tussen goed en kwaad. Dit gaat bij het ouder worden pas een rol spelen. Zo ook bij het kind in deze profetie. Het is bovendien duidelijk dat er in deze profetie over een bepaald tijdstip gesproken wordt en niet over een tijdsperiode zoals er wordt gesuggereerd. Namelijk het tijdstip waarop het kind zover is opgegroeid dat hij zelfstandig een keuze kan maken tussen goed en kwaad. Er staat namelijk: ....het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen.... Dit duidt op een tijdstip want een keuze tussen twee verschillende dingen kan alleen gemaakt worden als deze dingen zich gelijktijdig aandienen. Op het moment van de keuze moet je dus over de informatie beschikken om aan de hand daarvan een beslissing te kunnen nemen. Deze tekst kan dus wel degelijk naar Jezus verwijzen omdat Hij op het moment van de keuze tussen goed en kwaad voor het goede koos toen hij de leeftijd bereikt had waarop hij hiertoe in staat was.

Maar het citeren van of verwijzen naar gebeurtenissen uit het Oude Testament is niet echt de sterke kant van het Nieuwe Testament. Kijk bijvoorbeeld in het boek Handelingen, hoofdstuk 7. Hier wordt Stefanus gearresteerd en voor het hooggerechtshof geleid, beschuldigd van Godslastering. Hij spreekt hier over God die Abraham roept. Handelingen 7:4 vertelt: “Toen vertrok hij uit het land der Chaldeeën en vestigde zich in Haran. En nadat zijn vader gestorven was, bracht Hij hem vandaar over naar dit land, waar gij nu woont”. Hier staat duidelijk dat Abraham Haran verliet na de dood van zijn vader. Wie was zijn vader? Zie Genesis 11:26: “Toen Terach zeventig jaar geleefd had, verwekte hij Abram, Nachor en Haran”. Dus Abrahams vader was Terach, die 70 jaar oud was toen hij Abraham verwekte. Genesis 12:4: “En Abram was vijfenzeventig jaar oud, toen hij uit Haran vertrok”. Op dat moment, toen Abraham uit Haran vertrok, was zijn vader 70+75=145 jaar oud. En hoe lang leefde zijn vader? Genesis 11:32: “En de dagen van Terach waren tweehonderdenvijf jaar, en Terach stierf te Haran”. Toen Abraham vertrok uit Haran was zijn vader 145 jaar oud. Zijn vader bereikte een leeftijd van 205 jaar. Dat betekent dat zijn vader, na het vertrek van Abraham, nog 60 jaar geleefd heeft (205-145). In dat geval, hoe kan Stefanus beweren dat Abraham uit Haran vertrok na de dood van zijn vader?
Mijn commentaar: Over de hele geschiedenis van Stefanus kunnen we zeggen dat hij waarschijnlijk behoorde tot de ongeletterde mensen, voor zover we dat uit de bijbel kunnen opmaken, en geen schriftgeleerde was. Er staat van Stefanus dat hij vol was van genade en kracht maar dat hij feilloos was kan niet bevestigd worden. Als we daarbij voegen wat hierboven al gezegd is over de overgeleverde verhalen die pas jaren later werden opgeschreven dan is het niet uitgesloten dat de rede van Stefanus óf door zijn eigen beperkte kennis óf door de gebrekkige overlevering van deze gebeurtenis niet de juiste feiten weergeeft. Paulus schreef als apostel met ervaring in 1 Cor. 13:9 en 10: “Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren. Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben”. Ook al is iemand vervuld met de Heilige Geest dan nog is het door ons onvolkomen zijn mogelijk dat God niet volledig door ons heen kan werken. Dit gaf Paulus, als een apostel met een behoorlijke staat van dienst, eerlijk toe omdat hij zichzelf hierbij niet uitsloot. Ditzelfde zou dus ook goed mogelijk kunnen zijn met betrekking tot Stefanus. Wat in het geval van Stefanus nog het vermelden waard is, is zijn onverbloemde antwoord in Hand. 7:51 t/m 53: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt, gij die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden”.

 

Dus de Thora zegt dat 70 mensen van het huishouden van Jacob naar Egypte vertrokken, en Stefanus zegt 75. Hoe is dit mogelijk?
Mijn commentaar: Voor het antwoord hierop: zie hierboven.

Wat voor soort wijsheid is dit, fout na fout na fout maken, al die verkeerde citaten?
Mijn commentaar: Voor het antwoord hierop: zie hierboven.

Kan iemand die zo vervuld is van de heilige geest zoveel vergissingen maken?
Mijn commentaar: Dit is een opmerkelijke uitspraak voor mensen die beweren dat er geen Heilige Geest is (waarover verderop meer). Hier wordt gesuggereerd dat het vervuld zijn met de Heilige Geest en het maken van vergissingen niet is te rijmen. Als mensen die dit verkondigen het bestaan van de Heilige Geest ontkennen, wat is dan eigenlijk de reden dat zij deze twee dingen niet kunnen rijmen? Hier wordt de persoonlijkheid van de Heilige Geest als wapen gebruikt om christenen de mond te kunnen snoeren. Maar als men niet in het bestaan van de Heilige Geest gelooft, heeft men ook niet het recht om dit argument te gebruiken omdat volgens de Joodse orthodoxie het vervuld zijn met de Heilige Geest een verzinsel is. Door dit argument toch te gebruiken geeft men aan een wapen tegen christenen te willen inzetten waar men zelf niet in gelooft. Zo'n wapen richt niets uit. Een bewering als deze getuigt van blinde haat en het niet in de gaten hebben dat men zichzelf hiermee klem zet. Vanzelfsprekend wil men met deze opmerking het bestaan van de Heilige Geest in twijfel trekken maar door de persoonlijkheid en eigenschappen van de Heilige Geest als wapen te gebruiken terwijl men juist het bestaan van die Heilige Geest ontkent, heeft men zichzelf al ontwapend. Zodat kan worden vastgesteld hoe ontwapenend een bewering als deze kan zijn......

Wat zegt dit over de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament?
Mijn commentaar: Niets! Dat er fouten zijn geslopen in bepaalde gedeelten van de evangeliën bewijst niet dat het evangelie van Jezus niet waar zou zijn, want dat wordt hier gesuggereerd. We kunnen daar tegenover stellen dat het Oude Testament eeuwenlang zorgvuldig is gekopieerd door een volk dat Gods wetten in een boek hadden staan. Het Nieuwe Testament daarentegen is geschreven door mensen die Gods wetten in hun hart hadden. Welke van deze beiden zouden God het meest na aan het hart liggen?

Laten we eens kijken naar een van de andere uitspraken van Jezus, in Matthéüs 23:35: “Opdat over u kome al het rechtvaardige bloed dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel de rechtvaardige tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoordt hebt tussen het tempelhuis en het altaar”. Deze gebeurtenis is vastgelegd in 2 Kronieken 24:20-21;
Mijn commentaar: Er is in de hier aangehaalde uitspraak van Jezus sprake van “al het rechtvaardige bloed”. Er wordt hier dus gesproken over de vele rechtvaardigen die door het volk Israël zijn omgebracht terwijl deze rechtvaardige profeten door God zelf naar het volk Israël werden gezonden. Als iemand probeert om met de hierboven al genoemde redeneringen zijn gelijk te krijgen bewijst hij daarmee alleen maar dat hij de principes verdedigt van een volk dat zijn, door God gestuurde, profeten doodt. Wat voor poot heb je dan als volk nog om op te staan als je desondanks door wilt gaan voor een rechtvaardig en vroom volk?

Hier zien we dat de Zacharia die vermoord werd tussen de tempel en het altaar de zoon was van Jojoda, en niet de zoon van Berekja, zoals beweerd door Jezus. Jezus haalde twee dingen door elkaar: Er was een profeet genaamd Zacharia, zoon van Berekja, maar hij was niet degene die gestenigd werd in de voorhof. Zacharia, de zoon van Berekja, was de profeet die ons het Bijbelboek Zacharia gaf.
Mijn commentaar: Werd dit wel door Jezus beweerd? Of zouden ook hier bij het jaren later opschrijven onzorgvuldigheden binnengeslopen zijn? Zie het voorgaande hierover. Een vreemde situatie is het overigens dat in deze bewering aandacht wordt geschonken aan het lot van een paar profeten met het doel de betrouwbaarheid van Jezus in twijfel te kunnen trekken. Dat men na zoveel jaren nog precies weet hoe de eigen voorouders zich hebben misdragen..... Hadden deze profeten in hun tijd maar wat meer aandacht gekregen(!)

Hoe kan het gebeuren dat de “zoon van God”, volgens het Christendom God zelf, zulke elementaire vergissingen maakt?
Mijn commentaar: Meer van hetzelfde. Zie het voorgaande.

Voor een Joodse lezer betekent dit dat de mensen van het Nieuwe Testament hun Bijbel niet kenden.
Mijn commentaar: Dat zou kunnen. Jezus koos Zijn discipelen niet uit de voornaamsten van het volk, uit de schriftgeleerden en Farizeeën maar Hij nam een paar vissers, een paar tollenaars en nog wat jongens zonder een indrukwekkende staat van dienst. Ongeletterde mensen waar door de genoemde schriftgeleerden minachtend op werd neergekeken. Deze schriftgeleerden kenden de wet en verzonnen er zelf nog het nodige bij om dat op de rug van het “gewone volk” te leggen. Zie wat Marcus 7:9 hierover zegt: “....Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om úw overlevering in stand te houden”. En ook Lucas 11:46: “....want gij legt de mensen ondraaglijke lasten op en zelf raakt gij die lasten niet met één uwer vingers aan”. Wat zij dus zo goed kenden was voor een deel hun eigen wet en niet Gods wet. Waarover verderop meer.
Maar.... dan lezen we in Hand. 18:24 over een heel andere Jood, genaamd Apóllos: “En een zekere Jood, genaamd Apóllos, geboortig uit Alexandrië, een geleerd man, doorkneed in de Schriften, kwam te Efeze”. Deze geleerde Jood werd door een echtpaar onderwezen in het evangelie van Jezus Christus. Het gevolg van deze onderwijzing vinden we in vers 28: “Want onvermoeid bestreed hij de Joden in het openbaar en bewees uit de Schriften, dat Jezus de Christus is”. Deze ijverige Jood was dus in staat om uit de schriften te bewijzen dat Jezus de Christus en dus de beloofde Messias is. En deze schriften bestonden rond die tijd nog slechts uit het Oude Testament omdat het Nieuwe Testament zoals wij dat kennen er nog niet was. We leren hieruit dat het wel degelijk mogelijk is om met dat Oude Testament aan te tonen dat Jezus de Messias is. Apóllos moest er echter wel de Joden voor bestrijden die daar klaarblijkelijk niet om verlegen zaten terwijl ook zij wel degelijk met dat Oude Testament waren opgevoed. We kunnen hieruit leren dat, met wat voor Testament die Joden ook maar opgevoed zouden zijn, ze sowieso aan Jezus geen boodschap hadden. Bewijs of geen bewijs, hun reactie was toch hetzelfde: “de boom in met die Jezus van jullie!” (vrij vertaald). Dat dit soort vijandig gezinde Joden er tot op de dag van vandaag nog zijn zal de lezer ondertussen wel begrepen hebben.

 

Voor een Jood is dit genoeg om het hele Nieuwe Testament te verwerpen.
Mijn commentaar: Meer van hetzelfde. Zie het voorgaande.

De Thora, het meest heilige gedeelte van de Hebreeuwse Bijbel, is door de tijd heen overgedragen, gedurende een periode van ongeveer 3300 jaar.
Mijn commentaar: Het is toch wel triest dat de Joden al die eeuwen hun Thora hebben overgedragen en desondanks in hun handel en wandel niet lieten blijken dat ze van de inhoud op de hoogte waren.

En er zijn nog veel meer regels voor het kopiëren van Thora rollen die tot op de dag van vandaag nog worden aangehouden. Geen enkele andere religie had zo'n extreem precieze manier voor het kopiëren van hun heilige teksten. Dit geeft een beeld van het enorme respect wat de Joden hebben voor hun gewijde tekst, en dat is de reden dat de tekst de afgelopen millennia is doorgegeven met een extreme graad van nauwkeurigheid.
Mijn commentaar: Een enorm respect? Als we de geschiedenis van het Joodse volk bestuderen vanaf de uittocht uit Egypte tot aan de tijd van Jezus' rondwandeling op aarde, dan moeten we vaststellen dat er van respect voor God en Zijn gebod weinig terug te vinden was bij het overgrote deel van het volk Israël, inclusief zijn geestelijke leiders. Dus het nut van al dit extreem precieze kopiëren is beperkt gebleven tot het betrouwbaar overleveren van de tekst van het Oude Testament. Een tekst waar wij nu gebruik van mogen maken. Dus is het nu aan ons om de boodschap van de bijbel in ons leven waar te maken. Iets waar het volk Israël niet aan toe is gekomen.

Iedere expert, en iedereen die kennis heeft op het gebied van Bijbelse teksten, stemt in met het feit dat het Oude Testament, ondanks het feit dat het veel ouder is dan het Nieuwe Testament, veel nauwkeuriger is overgeleverd dan het Nieuwe Testament.
Mijn commentaar: Dat zou kunnen. Alleen werd het Oude Testament wel van het ene papier naar het andere papier overgeleverd en niet van het ene hart naar het andere. En dat laatste was nou juist waar het God om te doen was. Wat dat aangaat hebben “de mensen van het Nieuwe Testament” aanvankelijk een betere indruk achtergelaten ook al waren dat overwegend maar “gewone”, ongeletterde mensen en geen schriftgeleerden. Jammer dat het Christendom al vrij snel verzandde in een door dogma's en tradities verstikte religie, grotendeels door toedoen van het Rooms Katholicisme.

Toen het Joodse volk in Ballingschap naar Babylon ging, werd het land opgevuld met heidense stammen. Zij vermengden zich met de overgebleven Joden en begonnen grote gedeelten van de Joodse religie over te nemen, en ze accepteerden de Thora. Vanuit Babylon werd er een Joodse priester gezonden met de opdracht die heidense stammen, die nu in Samaria leven, te leren leven volgens de geboden van God. (2 Koningen 17:24-29) Toen de Joden terug kwamen uit de Babylonische ballingschap, wilden deze Samaritanen samengaan met het Joodse volk, maar ze werden afgewezen omdat ze nog steeds betrokken waren bij afgoderij.
Mijn commentaar: Afgewezen vanwege afgoderij? Wat was überhaupt de reden om welke het Joodse volk in ballingschap werd afgevoerd? Had dat niet toevallig ook iets met afgoderij te maken? Als we het verhaal uit 2 Koningen 17 lezen rijst al gauw de vraag waarom een priester naar die Samaritanen werd gestuurd namens een volk dat zelf wegens zijn afgoderij in ballingschap leefde. Als men dit voorval als een geloofwaardig voorbeeld van de Joodse moraal durft te gebruiken komt het geheel toch wel erg schijnheilig over.
De apostel Paulus herinnert zijn lezers in Rom. 2:24 aan een aanklacht van God zelf tegen het Joodse volk als hij schrijft: “Want de naam Gods wordt om u gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven staat”. De door Paulus aangehaalde tekst uit Jesaja 52:5 luidt: “Thans echter, wat vind Ik hier? luidt het woord des Heren. Want om niet is Mijn volk weggevoerd, zijn overheersers maken getier, luidt het woord des Heren, en voortdurend, de gehele dag, wordt Mijn naam gelasterd”. Kijken we naar het vervolg van de Joodse geschiedenis na de Babylonische ballingschap dan zien we dat zelfs iemand als Jezus, die alleen maar goed doende en genezende rondging allen die door de duivel overweldigd waren (Hand. 10:38), regelmatig stenen naar zijn hoofd kon krijgen. Die hele ballingschap heeft dus kennelijk ook nog eens weinig inkeer tot gevolg gehad!

Dit is geschreven in Jeremia 31:31-34; “Zie, de dagen komen, luidt het woord des HERE, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: Mijn verbond dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des HERE.
Mijn commentaar: Er wordt hier gesproken over een nieuw verbond. Dat betekent dat het verbond wat God ooit sloot met een onwillig volk voor Hem geen enkele waarde meer heeft. Wat inhoudt dat het nieuwe verbond waar hier sprake van is geen voortzetting is van het verbond van de Sinaï. Daarom is het des te onbegrijpelijker dat men heden ten dage weer van plan is om een nieuwe tempel in Jeruzalem te bouwen wat niets anders is dan een terugkeren naar de berg Sinaï die slaven baart. Lees hierover maar eens Gal. 4:21 t/m 31. In dit bijbelgedeelte schrijft Paulus over de tijdelijke wet die niet in staat is gebleken om het Joodse volk onder het juk van de zonde vandaan te krijgen. Paulus heeft het hier over het oude Jeruzalem dat met zijn kinderen in slavernij is omdat de wetten van de Sinaï geen verlossing kunnen geven. Daarom zal het bouwen van een eventuele nieuwe tempel geen enkele waarde hebben. De wetten van de Sinaï werden aan een volk gegeven dat onder dwang op het rechte pad moest worden gehouden. Laten we daarbij niet vergeten dat vlak na Jezus' sterven het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden scheurde (Matth. 27:51). Dat was geen toeval. Dat was Gods werk, waarmee Hij aangaf dat de tempel in Jeruzalem voor Hem geen waarde meer had.

 

.......Laten we ons nu eens richten op de boodschap die het Nieuwe Testament ons probeert te geven, gewapend met de kennis dat, zoals eerder is aangegeven, er 1 God bestaat, en die ene God 1 is.
Mijn commentaar: Hier zijn we aangekomen bij het punt waar de hele anti-Jezus houding van de Joodse orthodoxie op is gebaseerd. Het verzet tegen Jezus als de Messias is gegrond op het gegeven dat God zegt één te zijn, dus één persoon, zodat er voor een tweede God (Jezus Christus) geen plaats is. Het feit is echter dat de Joden tijdens het grootste deel van hun geschiedenis aan die ene God al geen boodschap hadden (zie hierboven). En dan is het wel te begrijpen dat ze er al helemaal geen tweede bij kunnen gebruiken...... Met de uitspraak dat Hij één is heeft God iets totaal anders bedoeld. In Jer. 31:34 lezen we: “want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen”. Dit is wat Gods verlangen is: Hij wil gekend worden zoals Hij werkelijk is. Over hoe Hij in werkelijkheid is lezen we iets in 1 Joh. 1:5 waar staat: “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis”. Wat betekent dat in Hem licht en duisternis, recht en onrecht, goed en kwaad, waarheid en leugen niet samengaan waaruit we kunnen vaststellen dat Hij een ondeelbare eenheid is, of anders gezegd: een ondeelbare persoonlijkheid. Zonder tegenstrijdigheden. Als er in Hebr. 1:3 staat dat Jezus de afdruk van Gods wezen is betekent dit dat Jezus in alles op God de Vader lijkt zoals Hij getuigde tegen Filippus: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh. 14:9). Daarom kon Jezus van Zichzelf zeggen: “Ik en de Vader zijn één”. Ze hebben dezelfde persoonlijkheid, hetzelfde karakter, dezelfde aard. Ze zijn één van zin en één van streven en hebben hetzelfde doel voor ogen, dus ook daarin zijn ze één. Maar ze zijn wel twee personen. Zodat het mogelijk was dat Jezus in een lichaam op deze aarde kon leven en God de Vader als Geest in de geestelijke wereld, de bovennatuurlijke wereld. Dat de orthodoxe Joden tot op de dag van vandaag halsstarrig blijven dwepen met die ene God en daar hun orthodoxe leer op baseren heeft als enige oorzaak dat ze Jezus niet willen aanvaarden. Voor hen geldt wat in Joh. 3:36 is te lezen: “doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien”. Samengevat: het één zijn van God duidt niet op Gods persoon maar op de persoonlijkheid van de Vader en de Zoon. Als de Joden het bovendien hebben over Jahweh, hun enige God, dan hebben zij het over Jahweh die in de persoon van Jezus Christus onder hen geleefd heeft. Verwerpen zij dus Jezus Christus dan verwerpen zij daarmee in werkelijkheid hun God Jahweh. En daarmee zijn ze toch wel erg gevaarlijk bezig!!

In Johannes 10:30 zegt Jezus: “Ik en de vader zijn 1”. De Joodse voorstelling van God is dat hij een spiritueel wezen is, en geen vlees en bloed. Zie Genesis 1:2; “... , en de Geest Gods zweefde over de wateren”. Voor een Jood is het een gruwel dat de enige echte God een mens zou zijn. God is een ondefinieerbaar, spiritueel, onzichtbaar wezen. “..., want geen mens zal Mij zien en leven”. Exodus 33:20.
Mijn commentaar: Het is toch vreemd dat de Joodse voorstelling van God is dat Hij alleen maar een spiritueel wezen zou zijn. Als we Genesis 18 in zijn geheel lezen vinden we daar de ontmoeting die Abraham had met Jahweh. Jahweh verscheen hem daar, vergezeld van twee engelen, in een menselijke gestalte. Hij at zelfs wat Abraham, als gastheer, Hem had voorgezet (vers 8). Net zoals Jezus het stuk gebakken vis opat dat de discipelen Hem gaven nadat Hij plotseling aan hen verscheen na Zijn opstanding (Lucas 24:42). In Lucas 24:39 zegt Jezus zelfs: “Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb”. Als bewijs hiervoor at Hij het stuk vis voor hun ogen op. Waar de discipelen getuige van waren was dezelfde situatie als die in Genesis 18 waar Jahweh de maaltijd at die Abraham Hem had voorgezet. De Joodse bijbelgeleerden waren zich er terdege van bewust dat het hier Jahweh betrof in een menselijke gedaante. Om die reden pasten ze de tekst van vers 22 aan waar wij nu lezen: “Toen wendden die mannen zich vandaar en gingen naar Sodom, maar Abraham bleef nog staan voor de Here”. Oorspronkelijk stond daar: “maar de Here bleef nog staan voor Abraham”. Omdat ze het niet gepast vonden dat Jahweh een afwachtende houding aannam tegenover Abraham en daarmee Abraham de gelegenheid gaf om nog te zeggen wat hem bezighield én ze dit een vernederende situatie vonden voor Jahweh draaiden ze uit respect voor Jahweh de situatie om zodat wij nu in onze bijbel lezen dat Abraham een afwachtende houding aannam tegenover Jahweh. Als die Joodse geleerden dus al wisten dat het hier handelde om Jahweh in een menselijke gestalte is de bovenstaande bewering dat de Joodse voorstelling van God is dat Hij alleen een spiritueel wezen zou zijn een achterhaald argument.

Door te zeggen dat God een mens is, of dat Hij twee is, of drie is, of drie in 1 definieer je God, die ondefinieerbaar is.
Mijn commentaar: Als het de Joodse voorstelling van zaken is dat God een spiritueel wezen is hebben ze Hem daarmee al gedefinieerd (als spiritueel wezen) en ook door te zeggen dat God één is. De bewering dat God ondefinieerbaar is, is daarmee al om zeep geholpen zodat ook deze stelling tegen de vlakte gaat.

Kijk naar Matthéüs 23:9; “En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want een is uw vader, Hij, die in de hemelen is”. Hier sluit Jezus zichzelf uit dat hij de vader in de hemel zou zijn.
Mijn commentaar: Een juiste conclusie. Hij is de Zoon en niet de Vader.

Zelfs in de hemel is Jezus ondergeschikt aan de Vader volgens 1 Corinthiërs 15:28, Matthéüs 20:23, Filippenzen 2:9, dus het is onmogelijk dat zij dezelfde persoon zijn.
Mijn commentaar: Ook dat klopt. Zie hierboven.

Aangezien we hebben vastgesteld dat er slechts 1 God is, en dat die ene God 1 is, is er nu 1 God te veel.
Mijn commentaar: Hebben wij dan vastgesteld dat er slechts één God is?

Maar zijn bisschop, Alexander, betwistte dat omdat het Nieuwe Testament Jezus duidelijk verandert in een god. Dit geschil werd bijgelegd in de synode van 325 in Nicea; Eerst werden Jezus en “God de vader” een twee-eenheid, en later werd de Heilige Geest toegevoegd om een drie-eenheid te vormen.
Mijn commentaar: Aan dit onderwerp is meer aandacht besteed op de pagina: De drie-eenheid, wat is er mis mee?.

 

Zodoende was de uitvinding van de drie-eenheid een geforceerde oplossing voor het probleem van het hebben van twee goden, waar de Bijbel leert dat er maar 1 is. En dit is wat de Christelijke kerken geloven en leren tot op de dag van vandaag, dat er drie goden zijn, die op de een of andere manier (niemand weet precies hoe) 1 zijn; de drie-eenheid.
Mijn commentaar: Meer van hetzelfde. Aan dit onderwerp is ook aandacht besteed op de pagina: De drie-eenheid, wat is er mis mee?.

Het Nieuwe Testament is in stukjes en beetjes naar ons gekomen, een evangelie van hier, een brief van Paulus van daar.
Mijn commentaar: Hoe zouden we toch aan dat Oude Testament gekomen zijn?

We zien hier, in het eerste vers van deze Messiaanse profetie, dat wanneer de Messias komt vanuit Bethlehem, dan zal hij een heerser zijn over Israël. Dat betekent dat hij een koning, of misschien een president, zal zijn, maar in elk geval een gewichtig persoon die heel wat in de melk te brokkelen heeft, en geen rondtrekkende prediker en wonderdokter. We zien ook dat na de komst van de Messias de Joodse oorlogen uitgevochten gaan worden en gewonnen gaan worden. We zien hier een Messias die ons fysieke verlossing gaat brengen van aardse vijanden.
Mijn commentaar: Paulus schrijft in Efeze 6:12: “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten”. Jezus kwam niet naar deze wereld om een hardnekkig volkje aan de Middellandse zee te bevrijden van hun vijanden. Hij kwam om de macht te breken van de overste van deze wereld (Col. 2:15). Zodat deze wereld uiteindelijk weer verlost zal zijn van de tirannie van de satan, die sinds de zondeval de mensheid heeft geknecht. Zoals hiervoor al is aangehaald zei Jezus dat Zijn Koninkrijk niet van deze, voorbijgaande, wereld is. Aan Abraham werd beloofd dat hij een vader zou worden van vele volken en dus niet alleen van dat ene volkje aan de Middellandse zee. Het werk wat Jezus is begonnen wordt voortgezet door de discipelen van Jezus. Onze vijanden zijn de duivel en zijn hele rijk. En geen Palestijnen in het Midden Oosten. Als de orthodoxe Joden een aardse messias blijven verwachten demonstreren ze daarmee dat ze zijn blijven steken bij de berg Sinaï die slechts slaven baart. Slaven van de zonde!!

En de Messias zal de volken vrede verkondigen, en zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee en tot de einden der aarde. Dit was niet bepaald het geval met Jezus; hij had helemaal geen heerschappij.
Mijn commentaar: Daar kwam Hij dus ook niet voor. Zie hierboven.

Ten einde dit probleem te omzeilen bedacht het Christendom de 'tweede komst'. Maar nergens in de Hebreeuwse Bijbel staat het geschreven dat de Messias komt, en dan gedood wordt, en dan duizenden jaren later weer komt in een tweede komst.
Mijn commentaar: Nergens? In Jesaja 52:13 tot 53:12 wordt toch duidelijk over Zijn plaatsvervangend lijden en sterven gesproken. Desondanks is het een feit dat veel van wat nog komen moest voor de profeten van het Oude Testament nog een verborgenheid was. Deze verborgenheden werden pas door Jezus geopenbaard aan Zijn discipelen. De apostel Petrus schrijft daarover “aan de vreemdelingen, die in de verstrooiing zijn” in 1 Petrus 1:8-12: “Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen. Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna. Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan”. Pas met de komst van Johannes de Doper kwamen deze dingen dichterbij, wat Johannes onder woorden bracht in Matth. 3:1,2: “In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”. Dat Koninkrijk kwam in de persoon van Jahweh (Jezus Christus) en Hij begon de geheimenissen van dat Koninkrijk aan Zijn discipelen te openbaren die voor de profeten van het Oude Testament nog een verborgenheid waren.
Vlak voor Zijn hemelvaart gaf Hij Zijn discipelen de opdracht om Zijn getuigen te zijn en het werk af te maken wat Hij was begonnen. Voordat ze aan die taak begonnen ontvingen zij de Heilige Geest, dus toen Zijn discipelen op de Pinksterdag de Heilige Geest ontvingen kwam Jezus naar deze wereld terug als Heilige Geest, als de andere Trooster, zoals Hij had beloofd in Johannes 14:16: “En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn”. Daarmee was Zijn wederkomst al een feit. De wederkomst waar deze zuchtende schepping nu nog naar uitziet is de openbaring van de zonen Gods. Deze zullen onder aanvoering van Jezus de duivel definitief verdrijven van deze geknechte wereld. Dit is te vinden in Openb. 19:19-21: “En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees”. Zolang dit nog niet is gebeurd is de huidige situatie zoals Paulus die omschrijft in Romeinen 8:19: “Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods”. Na deze dingen zal het duizendjarige vrederijk kunnen aanvangen én het herstel van deze schepping. Zie hiervoor ook: Het mysterie van de zonen Gods.

 

Maar helaas; er was geen verlossing voor Juda en Jeruzalem woonde niet veilig: 40 jaar na de dood van Jezus, in het jaar 70, werd Jeruzalem totaal verwoest door de Romeinen, de tweede Tempel platgebrand, en het Joodse volk verstrooid over de aardbodem. En Jeremia zegt toch heel duidelijk dat ten tijde dat de Messias komt, in die dagen zal Jeruzalem veilig wonen en zal Juda verlost worden.
Mijn commentaar: Voor dit aardse Jeruzalem en Juda kwam Jezus niet zoals hierboven al is aangetoond. In feite was Jezus de eerste die wist hoe het met dit afvallige Jeruzalem en Juda zou aflopen. In Matth. 24:2 voorspelde Hij zelf de ondergang van de tempel en daarmee die van het Joodse volk als volk van God. Het was beslist geen toeval dat op het moment van Jezus' sterven het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden scheurde (Matth. 27:51). God zelf zette een punt achter de periode van offers brengen toen het definitieve offer van gehoorzaamheid was gebracht aan het kruis op Golgotha. Het Jeruzalem waar Jeremia van profeteert is het hemelse Jeruzalem waar Abraham (als vader van vele volken) al naar uitzag. In Hebr. 11:10 vinden we hierover: “want hij (Abraham) verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is”.

Hier hebben we meer van hetzelfde; een Messias die de goddelozen zal doden, waarna we de betere wereld krijgen; de wolf die bij het schaap verkeert, en de panter die zich neerlegt bij het bokje. Ook voor deze profetie hoef je waarachtig geen atoomgeleerde te zijn om te zien dat hij niet vervuld is door Jezus. Conclusie: Hij was niet de Messias.
Mijn commentaar: Hier hebben we ook meer van hetzelfde. Zie hierboven.

God is geen man, dat Hij liegen zou (Numeri 23:19); dus we moeten ons vertrouwen stellen op God en niet op een man: “Zo zegt de HERE: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt ... Gezegend is de man die op de HERE vertrouwt, wiens betrouwen de HERE is”. Jeremia 17:5+7.
Mijn commentaar: De mens die in deze bewering bedoeld wordt is Jezus Christus. Op deze mens mogen wij dus van de orthodoxe Joden niet vertrouwen. Hier rijst echter de vraag wat voor een messias de orthodoxe Joden dan eigenlijk wel verwachten. Er is hierboven al aangehaald dat hun geloof inhoudt dat God één persoon is die niet tegelijk als Geest in de bovennatuurlijke wereld en als mens op deze aarde kan functioneren. Dus de messias die zij verwachten kan niet als God in een mensengedaante tot ons komen. In wat voor een verschijningsvorm zou hij dan wel moeten komen? Als engel? Deze mogelijkheid valt af omdat ook de orthodoxe Joden engelen zien als boodschappers of dienende geesten. De laatste mogelijkheid die dan nog overblijft is dat hun messias gewoon een mens zal zijn. Maar ook deze mogelijkheid wordt met bovenstaande bewering van tafel geveegd. Waarmee hun hele messiasbeeld op losse schroeven wordt gezet. Hun messias is dus geen god, geen engel en geen mens. Dit is des te onbegrijpelijker als de messias die de Joden verwachten volgens hen “een gewichtig persoon zal zijn die heel wat in de melk te brokkelen heeft”.

Dit geslacht is al bijna 2000 jaar geleden voorbij gegaan, en niemand heeft hem terug zien komen op de wolken om zijn koninkrijk van vrede te vestigen en zijn uitverkoren Christenen in te zamelen.
Mijn commentaar: Met dit geslacht werd door Jezus het hele mensengeslacht bedoeld vanaf Adam tot aan de laatste mens. In Johannes 18:36 zegt Jezus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier”. Omdat Jezus dus zei dat het Koninkrijk dat Hij zou vestigen niet van deze voorbijgaande, in zonde verstrikte, wereld zou zijn maar van de toekomende (herstelde) wereld, is het op zijn minst aannemelijk dat hij niet sprak over slechts één generatie die al gauw weer plaats zou moeten maken voor een nieuwe maar dat Hij vooruit zag naar de voltooiing van het Koninkrijk Gods op aarde.

Maar sommigen van hen zouden niet sterven voordat zij hem zouden hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid! Leven zij nog vandaag de dag? Zelfs Methusalem leefde niet zo lang!
Mijn commentaar: Dat is ook inderdaad gebeurd. Na Zijn opstanding hebben Zijn discipelen Jezus aanschouwd in Zijn verheerlijkte opstandingslichaam waarmee Hij overal kon verschijnen en verdwijnen en zonodig een andere gedaante aan kon nemen. In Joh. 1:14 wordt getuigd: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid”.

want de HERE, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de HERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. De HERE, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, Zijn geboden houden en naar Zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen. Deuteronomium 13:1-5.
Mijn commentaar: Dit is nou precies wat het Joodse volk sinds de Sinaï niet heeft gedaan.

Nadat ze aandrong zei hij: “Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het de honden voor te werpen”. Hier noemt Jezus de Kanaänitische vrouw een hond omdat ze niet Joods is. Nadat de vrouw zichzelf vernederd had en zichzelf ook nog met een hond vergeleek, werd haar dochtertje genezen.
Mijn commentaar: Het gaat hier over de ontmoeting van Jezus met de Kananeese vrouw in Matth. 15:22-28. Volgens de Joodse wetten (die de Joden van God hadden ontvangen) waren de heidenen onrein. Ook verscheidene diersoorten waren volgens deze wetten onreine dieren, waaronder honden. Als Jezus het in deze ontmoeting heeft over de honden, dan bedoelde Hij daarmee de heidenen die in de tijd voor Jezus' offer op Golgotha nog geen deel hadden aan het heil dat nog zou komen. Dit begreep deze vrouw heel goed en ze liet blijken dat ze wist wat haar positie was. Het antwoord van Jezus hierop was: “O, vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wenst!” Dit voorval maakt ons duidelijk dat het geloof van deze vrouw voor Jezus meer waard was dan de (tijdelijke) Joodse wetten volgens welke deze (heidense) vrouw nog onrein was. Die wetten hadden hun langste tijd gehad en waren niet in staat geweest om een heel volk op het rechte spoor te houden.

 

Wie heeft er een Messias nodig die hem een hond noemt omdat hij niet Joods is?
Mijn commentaar: Niemand. Na Jezus' offer op Golgotha zijn er geen honden meer omdat het heil nu ook voor alle andere volken bestemd is. Zie ook hierboven.

Het “goede nieuws” was alleen bedoeld voor de Joden, en niet voor de niet-Joodse wereld. Toen Jezus zijn discipelen uitzond vertelde hij ze uitdrukkelijk: “Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls”. Matthéüs 10:5-6.
Mijn commentaar: Dat klopt. Maar na Zijn opstanding gaf Hij Zijn discipelen de opdracht om alle volken te onderwijzen in Zijn Naam (Matth. 28:19, volgens de oorspronkelijke grondtekst). Zie ook hierboven.

In de Talmoed (dat is de codificatie van de mondelinge wet die een uitbreiding is van de geschreven wet) traktaat Avos 4:3, zegt rabbijn Ben Azzi, die leefde in dezelfde periode als Jezus: “Veracht geen enkele man”.
Mijn commentaar: Een mondelinge wet? Wat zou die dan wel in moeten houden? Als het volk Israël zich al niet aan de geschreven wetten van de Sinaï wilde houden, waartoe dient dan nog een “codificatie van de mondelinge wet?” Of moeten we hierbij denken aan de woorden van Jezus toen Hij zei: “Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om úw overlevering in stand te houden” (Marcus 7:9). Ik weet wel zeker dat we die zogenaamde Talmoed ook kunnen rekenen onder de eigen overlevering waar de Joodse leidslieden mee dweepten, zoals ze dit kennelijk nog steeds doen, en dan nog wel ten koste van de wetten die het volk van God had ontvangen. Er wordt hier gesuggereerd alsof Jezus Zich schuldig maakte aan het verachten van Zijn medemens, dit naar aanleiding van Zijn opmerking tegen de Kananeese vrouw over de honden. Zoals hierboven al is gebleken was er van verachting totaal geen sprake maar prees Jezus deze vrouw zelfs om haar grote geloof.

De meeste mensen denken dat Jezus de bedenker was van hoog moralistische leerstellingen zoals “Je zult je naaste liefhebben, als jezelf”. en “Als iemand je op een wang slaat, keer hem dan de andere toe”.
Mijn commentaar: Of de meeste mensen dit inderdaad denken is nog zeer de vraag. Wie zijn bijbel goed leest weet dat Jezus zelf hierover zei: “Meent niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden maar om te vervullen” (Matth. 5:17). Waarmee Hij aangaf dat Hij niet was gekomen om een nieuwe wet te brengen maar om de reeds bestaande wetten in praktijk te brengen. Dit was de Joden nooit gelukt, wat trouwens van een zondig volk ook niet is te verwachten. Wat Jezus bedoelde te zeggen met het vervullen van de wet wordt door de apostel Paulus in Romeinen 13:8-10 zo mooi omschreven: “Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet”. En dat is nou precies wat Jezus liet zien in Zijn handel en wandel.

Dus deze leerstellingen komen niet van Jezus maar van het Jodendom.
Mijn commentaar: Deze leerstellingen komen beslist niet van het Jodendom maar van Jahweh en daarmee dus wel degelijk van Jezus zelf.

Het is een Joods gebod om je naaste lief te hebben, maar het is absoluut geen Joods gebod om je vijanden te haten. Integendeel, het Judaïsme zegt: “Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten, indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken; want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd, en de HERE (J-H-W-H) zal het u vergelden”. Spreuken 25: 21-22.
Mijn commentaar: Leerde Jezus dan iets anders? In Matth. 5:43 zegt Hij: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw vader, die in de hemelen is”.

Daarom hebben we geen Jezus of Christendom nodig om volgens hoge morele maatstaven te leven.
Mijn commentaar: Meer dan 3000 jaar Jodendom hebben ons toch wel wat anders laten zien dan die hoge morele maatstaven waarvan hier sprake zou zijn. Waar haalt iemand de moed vandaan om ondanks een Joodse geschiedenis van voortdurende afvalligheid tegenover God, nog te durven spreken van “hoge morele maatstaven?”

Hij zegt in Matthéüs 5:22: “Wie tot zijn broeder zegt: Leeghoofd, zal vervallen aan de Hoge Raad, en wie zegt: Dwaas, zal vervallen aan het hellevuur”. En hoe spreekt hij over zijn mede Joden, de Farizeeën? Hij noemt ze huichelaars (Matthéüs 23:13), dwazen en blinden (idem :17 en 19), vol van onreinheid (idem:27), en slangen, adderengebroed (idem:33). Hij leefde dus niet bepaald volgens zijn eigen leerstellingen, en, volgens zijn eigen leerstellingen, zal hij vervallen aan het hellevuur.
Mijn commentaar: Eerst even een niet onbelangrijke correctie op de kromme vertaling in de NBG. De Griekse grondtekst wordt namelijk in de Statenvertaling wel goed weergegeven: “Doch Ik zeg u: Zo wie ten onrechte op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht....”
Waren het overigens niet dezelfde Farizeeën die Jezus regelmatig probeerden te doden, ook als ze getuige waren van de vele genezingen? Terwijl ze wel degelijk wisten dat Hij door een hogere macht gezonden was. Het meest sprekende voorbeeld hiervan is het nachtelijke bezoek van Nicodemus aan Jezus in Joh. 3:1-21. Nicodemus beleed: “Rabbi, wij (de Farizeeën!) weten dat gij van God gezonden zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet tenzij God met Hem is”. Hier sprak een Farizeeër namens de andere Farizeeën terwijl hij toegaf dat zij heel goed op de hoogte waren van de bovennatuurlijke aard van Jezus' woorden en daden. In ieder geval zagen ze Hem als leraar die door God gezonden was. Alleen al het feit dat Nicodemus in de nacht bij Jezus kwam om niet door de anderen opgemerkt te worden laat zien dat hij bang was voor strafmaatregelen omdat zijn collega's ondanks deze kennis, Jezus vijandig gezind waren. Dit waren namelijk geen broeders van Jezus, ook al noemden ze zichzelf kinderen van Abraham. Daar trapte ook Johannes de Doper niet in zoals hij liet blijken in Matthéüs 3:9: “en beeldt u niet in, dat gij bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken”. Hun afkomst had voor God geen enkele waarde. Zij waren Jezus' vijanden.
De hierboven aangehaalde tekst zegt daarentegen: “Wie tot zijn broeder zegt..... zal vervallen aan het hellevuur”. Toen Jezus de hierboven genoemde uitspraken deed over de Farizeeën sprak Hij daarmee de waarheid over Zijn vijanden. Dat Hij dit soort mensen desondanks liefhad blijkt uit de bekering van de Farizeeër Saulus, later genaamd Paulus, ondanks dat hij vóór zijn bekering de grootste Christenvervolger van zijn tijd was. Deze voormalige Farizeeër, en vijand van Jezus, kon jaren later getuigen in 1 Cor. 15:9,10: “Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb. Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en Zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is”.

 

Jezus zei (Matthéüs 10:34): “Meent niet, dat ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; ik ben niet gekomen om vrede te brengen maar het zwaard”. Maar dit is niet de Messias waar de Joden op wachten.
Mijn commentaar: Echt niet? In het voorgaande is toch al ontegenzeglijk beweerd dat de Joodse verwachting is dat na de komst van hun messias “de Joodse oorlogen uitgevochten gaan worden”. Om welke reden zitten ze dan toch niet verlegen om een messias die het zwaard brengt?? Het zwaard waar Jezus hier op doelt is de scheiding tussen goed en kwaad, die uiteindelijk zal leiden tot de ondergang van de duivel en zijn rijk zodat aan zijn tirannie een einde zal komen. Het is namelijk een strijd tussen twee koninkrijken, het koninkrijk van de satan en het Koninkrijk Gods. Zonder strijd zal er daarom geen vrede komen want het rijk van de satan zal zich beslist niet zonder slag of stoot laten verdrijven uit deze wereld. Dat is dus de strijd (het zwaard) die Jezus aankondigde in Matth. 10:34.

Johannes 15:6: “Wie in mij niet blijft, is buiten geworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand”. Deze vreselijke uitspraak is later gebruikt door de Katholieke kerk om hun praktijken van het levend verbranden van Joden op de brandstapel te rechtvaardigen.
Mijn commentaar: De aangehaalde tekst slaat op het verstikkende vuur van legioenen demonen die over de aarde zullen uitzwermen in de eindtijd. Dat de Katholieke kerk deze en dergelijke teksten heeft misbruikt om haar moordpraktijken te kunnen rechtvaardigen is inderdaad misdadig. Niet voor niets wordt een instituut als de Rooms Katholieke kerk en allen die met haar meeheulen in het boek Openbaring de grote hoer Babylon genoemd, omdat ze een verbond heeft gesloten met de geest van de antichrist en met zijn volgelingen, de zonen der wetteloosheid. Deze valse kerk is de tegenstander van de zonen Gods, de gemeente van Jezus Christus. Het einde van deze hoer, inclusief het instituut van de Rooms Katholieke kerk, zal zijn: “want waarachtig en rechtvaardig zijn Zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist” (Openbaring 19:2). Ook vanwege het doden van onschuldige Joden zal deze hoer geoordeeld worden.

Neemt u er a.u.b. goede notie van dat het niet alleen verboden is om beelden te aanbidden of te vereren, maar zelfs het maken ervan is verboden. Echter, de gehele Rooms Katholieke Kerk is vol van beelden die vereerd worden door de gehele gemeente. Wat zegt de Bijbel hierover? “Hun afgoden zijn zilver en goud, het werk van mensenhanden; zij hebben een mond, maar spreken niet, zij hebben ogen, maar zien niet, zij hebben oren, maar horen niet, zij hebben een neus, maar ruiken niet, hun handen, maar zij tasten niet, hun voeten, maar zij gaan niet, zij geven geen geluid met hun keel. Wie hen maakten, zullen worden als zij, ieder die op hen vertrouwt”. Psalm 115: 4-8.
Mijn commentaar: Als het volk Israël hier altijd goede notie van genomen zou hebben, zou het zelf nooit afgodsbeelden gemaakt hebben. Dat dit eeuwenlang wel gebeurd is, is ons ondertussen wel bekend. Zie hierboven. Dus een verwijt van dit volk richting de Rooms Katholieke kerk is in dit licht bezien behoorlijk misplaatst. Wat niet wegneemt dat alle beelden in de Roomse kerk afgodsbeelden zijn en blijven. De aard van de Roomse leer is er zonder ophouden voor verantwoordelijk dat de aandacht voor de persoon Jezus Christus wordt verdrongen door de verering van massa's eigengemaakte “heiligen”.

Hetzelfde geldt voor Kerstmis, Pasen, en andere heidense feesten die de kerk overnam. De exacte geboortedatum van Jezus is niet gegeven in het Nieuwe Testament, maar het is erg onwaarschijnlijk dat het in de winter gebeurde, omdat de schaapherders 's nachts in het veld waren (Lucas 2:8-11), en dat was niet de gewoonte in de winter, het regenseizoen. De heidense stammen die de zon aanbaden, vierden op 25 december de wedergeboorte van hun god, de zon. Om hun overgang naar het Christendom makkelijker te maken, werden zij toegestaan om hun heidense feesten te blijven vieren, maar nu onder een Christelijke noemer.
Mijn commentaar: Helemaal mee eens. En zo kan het gebeuren dat het Christendom tot op de huidige dag “christelijke” feesten viert die niets met het evangelie van Jezus hebben te maken. Een heidense erfenis en eens te meer een aanwijzing dat waar deze verchristelijkte feesten nog worden gevierd, men zich middenin de grote stad Babylon bevindt! En dat is een zeer gevaarlijke situatie.

De kerstboom is een overblijfsel van een andere heidense gewoonte, namelijk, het aanbidden van bomen. De paaseieren en de paashaas zijn heidense vruchtbaarheidssymbolen. Van hieruit zien we dat de Christelijke kerken zijn ondergedompeld in heidense gebruiken en afgoderij, zij volgen gewoonten en vieren feesten die niets van doen hebben met zowel het Oude als het Nieuwe Testament.
Mijn commentaar: Helemaal mee eens. Waar ik aan wil toevoegen dat ook het volk Israël zich schuldig maakte aan deze vorm van verering en zich daarmee ook bezighield met heidense gebruiken (zie hierboven). In Jer. 10:3 en 4 lezen we: “Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, arbeid van werkmanshanden met de bijl; met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt”. Hier wordt het volk gewaarschuwd tegen de heidense gewoonte om bomen op te sieren en die tot doel had om de terugkeer van de zon, na de kortste dag, te vieren. De zon werd als een afgod aanbeden. Het hele kerstfeest inclusief de kerstboom heeft dus niets met de geboorte van Jezus te maken maar is overgenomen uit de heidense religies. Een trieste zaak.

De Rooms Katholieke kerk was niet erg verdraagzaam t.o.v. andersdenkenden. Het Joodse volk heeft immens geleden onder de kerk. Ze werden gediscrimineerd, ze werden opgesloten in getto's, ze werden gedeporteerd, ze werden gemarteld, en ze werden vermoord. Onder deze omstandigheden stond het verkondigen aan de wereld dat de kerk fout zit gelijk aan zelfmoord. Maar nu is de tijd rijp om voor de waarheid uit te komen.
Mijn commentaar: Die tijd is inderdaad rijp. Wat de roomse kerk heeft gedaan is misdadig geweest en heeft dan ook niets met het evangelie van Jezus te maken. Zie hiervoor ook: Het mysterie van de zonen Gods.

Wacht op de echte Messias die vrede en voorspoed op de hele wereld zal brengen in zijn eerste poging.
Mijn commentaar: Waarom zouden we? Aan Jezus' eerste poging wordt nog hard gewerkt, ook al is het eeuwenlang door allerlei huichelaars en andere twijfelachtige figuren en instituten tegengewerkt. Waarbij ook de kwalijke rol van o.a. de Roomse kerk genoemd moet worden.

 

Het Joodse volk heeft een andere opdracht in het leven: “En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk”. Exodus 19:6. Om die reden moet het Joodse volk leven volgens 613 geboden.
Mijn commentaar: Wat een straf, als je altijd maar moet. En dan gaat het ook nog eens om 613 geboden. Hoe onthoud je die allemaal? Als een mens oprecht het evangelie van Jezus aanvaardt en de Heilige Geest de ruimte geeft in zijn/haar leven hoeft hij/zij zich niet druk te maken om 613 geboden. Dan ga je vanzelf volgens Gods normen leven en vertelt je geweten je wel, geholpen door de Heilige Geest, wat wel en wat niet aangenaam is voor God.

Maar nu brengt God het Joodse volk thuis, en het Joodse volk kan nu opnieuw alle natiën van de wereld bereiken om het Gods wetten te leren.
Mijn commentaar: Om die wetten zitten we niet meer verlegen zoals blijkt uit het voorgaande. Een volk dat de Zoon van God ombrengt heeft geen enkel recht van spreken meer en is absoluut niet geloofwaardig. Paulus schreef in Rom. 2:28 en 29: “Want niet hij is een Jood die het uiterlijk is, en niet dát is besnijdenis, wat uiterlijk, aan het vlees geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgene is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God”. Waarmee hij bevestigde wat Jezus zei in Joh. 4:23: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Waarom zouden we dan nog weer terugkeren naar de wetten van de berg Sinaï (die alleen maar slaven baart) en die gegeven werden aan een volk dat onder dwang op het rechte pad gehouden moest worden? (Zie het begin van deze pagina). In Gal. 3:24 schrijft Paulus: “De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden”. De wet wordt hier een tuchtmeester genoemd. En een tuchtmeester heeft als doel de getuchtigde op het rechte spoor te brengen en te houden. Paulus maakt hier duidelijk dat de wet een tuchtmeester was totdat Christus kwam, wat betekent dat de periode van de wet als tuchtmeester met Christus' komst was afgesloten. Dit wordt ook door de apostel Johannes onder woorden gebracht als hij schrijft: “Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen” (Joh. 1:17). En in Galaten 4:4,5 lezen we: “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen”.

Het zou die hele “Christenheid” eindelijk eens duidelijk moeten worden dat God geen waarde hecht aan een voorrecht dat door geboorte is verkregen. Dat is geen keuze van de mens zelf. Een speciale rol toekennen aan een vijandig gezind volk dat zijn God afwijst is daarom onzinnig en in strijd met het evangelie van Jezus. De woorden uit Jesaja die Paulus aanhaalt in Rom. 9:27 zeggen: “Al was het getal der kinderen Israëls als het zand der zee, het overschot zal behouden worden”. Dus niet een heel volk dat zich beroept op het feit dat het nageslacht van Abraham is. De echte aanbidders hebben zelf hun keuze voor God gemaakt door het aanvaarden van Zijn Zoon Jezus Christus als hun Messias. Ongeacht hun afkomst. Zij zijn het echte nageslacht van Abraham zoals Abraham dat zelf al begreep toen hij te horen kreeg dat hij een vader zou worden van vele volken (Gen. 17:4).
Wat is trouwens “thuis”?? Als Jezus zegt tegen Zijn discipelen: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken in Mijn Naam” betekent dit dat de hele wereld Zijn thuis is.

Dan is er nog iets dat door de christenheid massaal wordt genegeerd. In 1 Koningen 9:1-9 verschijnt Jahweh aan koning Salomo en Hij maakt Salomo daar wel heel duidelijk wat de gevolgen zullen zijn van Salomo's eventuele ongehoorzaamheid. In vers 6-9 lezen we: “Maar indien gij u met uw zonen ooit van Mij afkeert en Mij niet volgt, mijn geboden en inzettingen die Ik u voorgehouden heb, niet volbrengt, maar andere goden gaat dienen, en u voor die nederbuigt, dan zal Ik Israël uitroeien van de bodem die Ik hun gegeven heb, en het huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb, zal Ik van Mij wegstoten, zodat Israël tot een spreekwoord en een spotrede onder alle volken zal worden. Dit huis zal tot puinhopen worden; ieder, die eraan voorbijgaat, zal zich ontzetten en fluiten, en zeggen: waarom heeft de Here alzo aan dit land en aan dit huis gedaan? Dan zal men zeggen: omdat zij de Here, hun God, die hun vaderen uit het land Egypte had geleid, hebben verlaten, zich aan andere goden gehecht, zich voor die nedergebogen en die gediend hebben, daarom heeft de Here al dit onheil over hen gebracht”.

Deze waarschuwingen zijn sindsdien op grote schaal genegeerd, zo weten we uit het vervolg van Salomo's koningschap. Met hem ging ook het volk in de fout, zoals dit drama zich ook daarna nog meerdere keren heeft herhaald tijdens de regeringen van de diverse koningen van Juda en die het volk meesleepten in hun goddeloosheid. De waarschuwingen van Jahweh logen er echter niet om en men hoeft er dan ook absoluut niet op te rekenen dat Hij Zijn onverbiddelijke voorwaarden weer zal intrekken. In Matth. 5:37 zei Jezus: “Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze”. Het is daarom ondenkbaar dat de heilige Jahweh Zijn eigen woorden weer zal herroepen.

 

Salomo en diverse van zijn opvolgers zijn gruwelijk afgeweken van hun God en daarmee hebben zij het lot van het volk Israël bezegeld. Dat wordt dan ook in 2 Koningen 22:15-17 nog eens bevestigd. Als antwoord op het verzoek van koning Josia om God te raadplegen antwoordde de profetes Hulda: “Zo zegt de Here, de God van Israël: zegt tot de man die u tot Mij gezonden heeft: zo zegt de Here: zie, Ik breng onheil over deze plaats en over haar inwoners: de gehele inhoud van het boek dat de koning van Juda gelezen heeft; omdat zij Mij verlaten hebben en offers ontstoken voor andere goden, teneinde Mij te krenken met al het maaksel van hun handen. Daarom zal Mijn gramschap over deze plaats ontbranden, zonder geblust te worden”. Zonder geblust te worden, dát is de duidelijke bevestiging van Gods onherroepbare besluit. Een besluit dat Jezus nog eens onder woorden bracht tegenover Pontius Pilatus toen Hij zei in Joh. 18:36: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien Mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is Mijn Koninkrijk niet van hier”. Het evangelie van Jezus houdt slechts rekening met het eeuwige Koninkrijk van God, dat niet van deze wereld is. Niet lang na Jezus' antwoord aan Pilatus werden Zijn woorden bevestigd toen het voorhangsel in de tempel scheurde, waarmee door God met het restant van een hopeloos falende tempeldienst werd afgerekend.

Nu is de situatie ondertussen echter zo dat het Christendom/Babylon massaal zijn blik weer heeft gericht op een verdwaasd en de Messias verloochenend volk, dat weer aanspraak denkt te kunnen maken op een stukje land, op grond van aanspraken die van Godswege allang zijn vernietigd. Met als gevolg dat al de fanatieke en overtrokken aandacht voor het volk “Israël” de aandacht van massa's christenen afleidt van de werkelijke boodschap van het evangelie van Jezus. Een boodschap die Jezus tegenover Pilatus samenvatte met de woorden: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” en dit is een boodschap die discipelen wil maken van alle volken.

Terugdenkend aan de felheid, vijandigheid en het opvallend lompe gedrag van “christenen” die met vlammende ogen andersdenkenden nog net niet naar de keel vlogen zodra het bestaansrecht van Israël als “Gods volk” werd weerlegd, is mijn conclusie dat het Israël van nu door de satan als masker wordt gebruikt om de aandacht af te leiden van waar het evangelie van Jezus Christus werkelijk over gaat. Deze hysterische reacties maakten mij overtuigend duidelijk dat er zeer agressieve vrome leergeesten aan het woord waren. Babylon ten voeten uit!! Een geestelijk Babylon waarbinnen het huidige “Israël” functioneert als masker van de satan: een masker dat zich meer en meer laat gelden nu er zelfs weer serieus over wordt gedacht om een “derde tempel” te gaan bouwen in Jeruzalem. Waarmee men God weer uit de harten van mensen wil slopen om Hem terug te stoppen in een dood gebouw. Dat nu is een gruwelijke minachting van Jezus' woorden in Joh. 4:21-23: “Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden; Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Het heil is uit de Joden, zei Jezus hier en met dat heil bedoelde Jezus Zichzelf. Want na Zijn overwinning op Golgotha zou werkelijkheid worden dat de waarachtige aanbidders geen tempel van dode stenen meer nodig hebben om Gods aangezicht te zoeken. In plaats daarvan laten zij zichzelf “als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus” (1 Petrus 2:5).

Dus wat voor god die hardnekkige orthodoxe Joden ook maar in hun “derde tempel” denken te kunnen stoppen, de God van hemel en aarde laat Zich door deze vijanden van het evangelie beslist niet opsluiten in een dergelijke bovengrondse grafkelder. In tegendeel zelfs: ze bereiken slechts wat Paulus al schreef in Romeinen 1:18: “Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden”. We moeten er ernstig rekening mee houden dat het bestaan van de staat Israël een gigantische afleidingstruc van de satan is, waardoor massa's christenen op een dwaalspoor zijn gezet. Op een doodlopende weg die de waarheid van het evangelie in ongerechtigheid ten onder houdt.

 

“Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad”. Prediker 12:13-14.
Mijn commentaar: Helemaal mee eens.

Laten we hopen en bidden dat de echte Messias snel zal komen, in onze dagen, en dat de derde eeuwigdurende Tempel snel gebouwd zal worden.
Mijn commentaar: Laten we hopen en bidden dat de echte Messias snel zal kunnen komen om samen met de zonen Gods deze wereld te kunnen bevrijden van de tirannie van de overste van deze wereld. Zodat we ons niet meer druk hoeven te maken over allerlei wetjes die alleen maar dienen om tuchtelozen en wettelozen op het rechte pad te houden. Maar dat we in plaats daarvan uiteindelijk mogen zien dat de hele wereld vol zal zijn van de kennis des Heren. En dat God zal zijn alles in allen, namelijk: allen die Hem hebben liefgehad.

Conclusie:
De messias die de orthodoxe Joden verwachten kan geen god in mensengedaante zijn, geen engel en geen mens. Het wordt daar allemaal wel erg ingewikkeld van want wat voor mogelijkheid houden ze dan nog over? Is het niet veel eenvoudiger om Jezus Christus als de Messias te erkennen?
We moeten tot slot wel beseffen dat iemand die de lijdensweg heeft willen gaan die Jezus vrijwillig onderging nog altijd geloofwaardiger is dan een stel fanatieke wetgeleerden die met hun wetboek in de ene hand, de andere hand gebruiken om andersdenkenden te stenigen. Waarmee ze feitelijk blijk geven van dezelfde terreur waaraan ook het Roomse beest zich schuldig heeft gemaakt.
Laten we daarbij dan ook maar beseffen dat het voorhangsel in de tempel na Jezus' sterven niet van boven naar beneden scheurde doordat er toevallig een naadje lossprong maar omdat God zelf een punt zette achter de periode van de schaduwen en daarmee de rol van het natuurlijke volk Israël beëindigde.
Omdat de werkelijkheid was gekomen en die werkelijkheid is Christus zo lezen we in Colossenzen 2:16 en 17: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is”.


P.S.
Het lag voor de hand dat er op mijn uitleg kritiek zou komen. Op die kritiek heb ik gereageerd op de pagina: “Kritiek op de Messias”.
Spreuk:
Het evangelie is veel te ingewikkeld voor volwassenen.
Alleen een kind kan het begrijpen.
(naar Matthéüs 18:3)


 
 
 
 

P.S.
Mocht je de inhoud van deze pagina op een meer conventionele manier onder de aandacht van andere belangstellenden willen brengen, wees dan zo vrij en print deze pagina.

Bronvermelding