Zoals zo vaak het geval is gaan de vijanden van het evangelie opvallend onzorgvuldig om met bepaalde feiten. Dat
was te verwachten aangezien de zondige mens domweg niet geconfronteerd wil worden met alles dat het eigen gelijk niet
ondersteunt. In dit geval wordt er bijvoorbeeld door een aantal theologen en andere lieden, die graag voor deskundig
willen doorgaan, beweerd dat zonder het verraad van Judas de kruisiging van Jezus niet zou hebben plaatsgevonden. Daarmee
wordt gesteld dat we veel aan die Judas te danken hebben. De hele situatie overziende zoals die zich ontvouwde ten tijde
van Jezus' overlevering aan het Joods/Romeinse gezag is mijn conclusie echter dat de oversten van het volk die, vergezeld
door de Romeinse soldaten, Jezus zochten ook zonder de hulp van Judas de verblijfplaats van Jezus en Zijn discipelen
gegarandeerd gevonden zouden hebben. Al zouden ze daar waarschijnlijk wat langer naar gezocht moeten hebben. Er waren
in het overbevolkte Jeruzalem (vanwege het op handen zijnde Pascha) ongetwijfeld massa's getuigen in de buurt die op
de hoogte waren van de plaatsen waar rabbi Jezus Zich geregeld ophield. Hadden de vijanden van Jezus even navraag gedaan,
voorwaar dan zouden ze Jezus ook zeker gevonden hebben. De feiten zijn daarnaast ook nog eens dat het in de eerste plaats
de oversten van het volk waren die er op aasden om met Jezus af te kunnen rekenen. De actie ging dus van hen uit en
daarvan maakte Judas misbruik door hen daar een handje mee te helpen en door vervolgens zijn verradersloon op te eisen.
Omdat de Joodse leiders door het dolle heen waren en Jezus zo snel mogelijk wilden grijpen speelde Judas absoluut geen
cruciale(!) rol in dit hele drama maar slechts een bijrol. Dat verhult overigens allerminst dat het uitgerekend een
discipel van Jezus was die zijn medewerking verleende aan Jezus' overlevering. Dat op zichzelf is en blijft een dramatische
gebeurtenis en is een voorbeeld van afvalligheid zoals die zich in allerlei vormen zowel voordien als sindsdien vele
keren heeft herhaald.
Jezus, wetende dat Zijn lijdenstijd aanstaande was, deed bovendien absoluut niet Zijn best om voor Zijn vijanden weg
te vluchten en het was ook bepaald niet Zijn opzet om Zich voor hen te verschuilen. In Matth. 26:53-54
zegt Hij tijdens Zijn gevangenneming dan ook vermanend tegen Petrus: “Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan
aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen? Hoe zouden dan de Schriften in
vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden?” Tot dat moment had Jezus meer dan eens met
opzet de Joden ontlopen die Hem wilden ombrengen. Daarover wordt bijvoorbeeld in Joh. 7:1 een
korte opmerking gemaakt: “En daarna trok Jezus rond in Galilea; want Hij wilde Zich in Judea niet ophouden, omdat
de Joden Hem trachtten te doden”. Ook tijdens Zijn aanwezigheid in de tempel probeerden de van haat bezeten Joden
telkens weer de hand aan Hem te slaan maar omdat de bepaalde tijd nog niet was aangebroken kregen ze er de kans niet
voor. Hoe anders was dat bij Zijn gevangenneming, toen Hij in Lucas 22:53 zei: “Terwijl
Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt gij geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw ure en de macht
der duisternis”.
Toen het eenmaal zover was gaf Hij zich daarom vrijwillig over aan de loop der gebeurtenissen en werd realiteit wat
Hij beleed in Joh. 10:17-18: “Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg
om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen
en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen”.
Daar had het afvallige discipeltje Judas dus geen ene moer over te vertellen. Met of zonder Judas' aandeel: Jezus'
kruisiging zou sowieso plaats gevonden hebben. De dames en heren van het theologische modderfront, die met hun op hol
geslagen fantasieën en met een historisch totaal onbetrouwbaar, antiek en rammelend romannetje in de hand de rol
van Judas zwaar overschatten, drukken er slechts allerlei wilde theorieën door die getuigen van een diepe afkeer
van de boodschap die Jezus bracht. Als dát iemands drijfveer is wordt het verschijnsel “wetenschap”
gretig misbruikt om er andere waarheden dan de waarheid mee door te drukken, zo heeft de praktijk ondertussen al talloze
malen laten zien. Wat kan een mens toch voorspelbaar zijn....
Het voorgaande neemt echter niet weg dat de afvalligheid van een van Jezus' discipelen in het Oude Testament al werd
voorspeld, zoals overigens meerdere feiten rond Jezus' lijden en sterven al eeuwen tevoren werden opgetekend in de geschriften
van wat wij nu het “Oude” Testament noemen. Daaruit citeerde Jezus toen Hij zei in Joh. 13:18-19: “Ik spreek niet van u allen; Ik weet, wie Ik heb uitgekozen; maar het schriftwoord
moet vervuld worden: Hij, die mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven. Thans reeds zeg Ik het u, eer het
geschiedt, opdat gij, wanneer het geschiedt, gelooft, dat Ik het ben”. Terwijl Hij even verder in Joh.
17:12 zelfs bad: “Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in Uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, en Ik
heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift vervuld
werd”.
In Joh. 6:70 had Hij de stand van zaken bovendien al in nog hardere bewoordingen wereldkundig
gemaakt: “Heb Ik niet u twaalven uitgekozen? En een van u is een duivel”. Dat laatste werd uiteindelijk
tijdens de Pascha maaltijd door de afvallige Judas gedemonstreerd en wel in Joh. 13:27: “En na dit stuk brood, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat
gij doen wilt, doe het met spoed”.
Voordat de mens door de zondeval van God werd gescheiden was de satan al aan zijn oorsprong ontrouw geworden en had daarmee verraad gepleegd tegenover zijn Schepper. Terwijl hij voordien in de onmiddellijke nabijheid van Jahweh verbleef werd nadien de buitenste (geestelijke) duisternis zijn domein. De vijandige houding van de afvallige discipel Judas is goed beschouwd een afspiegeling en in zekere zin een herhaling van het verraad van de satan. De wonderlijke samenloop van omstandigheden is dus dat de satan dezelfde Jahweh aan het kruis liet spijkeren die hij ooit zelf had verraden en die kort daarvoor door de verrader Judas was overgeleverd aan het Joods/Romeinse gezag.
Daarnaast was Judas niet de enige die de verkeerde keuze maakte. Was de afvalligheid van Judas al een drama, wat
daar nog overheen kwam was de wijze waarop de apostel Petrus in de fout ging. Het grote verschil met het gedrag van
Judas was echter de onvergelijkbaar andere toewijding van de impulsieve Petrus, die het zo vaak wel goed bedoelde maar
in wijsheid nog geregeld te kort schoot. Ook in de aanloop naar Jezus' overlevering liet deze goedwillende Petrus weer
van zich horen. Zoals in Joh. 13:37 waar hij zegt: “Here, waarom kan ik U thans niet
volgen? Ik zal mijn leven voor U inzetten!” Waarop Jezus antwoordt: “Uw leven zult gij voor Mij inzetten?
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de haan zal niet kraaien, eer gij Mij driemaal verloochend hebt”. Het verdere verloop
is bekend. Aanvankelijk laat Petrus opmerkelijk meer moed zien dan de andere discipelen. We lezen namelijk in de evangeliën
dat hij zich toch maar als enige van hen tot in het hol van de leeuw waagt: het huis van de hogepriester. Van de andere
tien discipelen ontbreekt, daar aangekomen, verder ieder spoor en dat duidt wel aan dat Petrus daarentegen zijn Meester
niet zonder meer alleen liet. Onder de druk van de omstandigheden gaat hij ten slotte toch onderuit en na al tweemaal
te hebben bezworen dat hij die Jezus van Nazareth helemaal niet kent beschrijft Lucas als enige een bijzonder aangrijpend
moment. In Lucas 22:60-62 zegt Petrus: “Mens, ik weet niet, wat gij zegt! En terstond,
terwijl hij nog sprak, kraaide een haan. En de Here keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde
zich het woord des Heren, hoe Hij tot hem gezegd had: Eer de haan heden kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.
En hij ging naar buiten en weende bitter”. Dat ene moment waarop Jezus Zich omdraaide en Petrus aankeek zal voor
Petrus ongetwijfeld een bijzonder aangrijpende ervaring zijn geweest. Het laat ook zien dat Jezus zelf Zich Petrus'
verloochening bijzonder heeft aangetrokken omdat Jezus Zich zo doelbewust omdraaide en oogcontact zocht met Petrus.
Vergelijk ik deze aangrijpende afloop van Petrus' aanvankelijk oprechte daad van moed en trouw aan Zijn Meester, en
dat terwijl de andere discipelen op de vlucht waren geslagen, dan is mijn persoonlijke overtuiging dat het verraad van
Petrus voor Jezus veel dramatischer is geweest dan het afvallige gedrag van Judas. Van Judas wist Jezus al lange tijd
dat deze onbetrouwbaar was en het discipelschap niet waardig. De breuk tussen Jezus en Judas had al lang daarvoor een
geestelijke scheiding tussen hen beiden veroorzaakt waardoor Judas in werkelijkheid een vijand van Jezus was
geworden. En ook al is dit een bijzonder negatief feit, het is altijd draaglijker als men te maken heeft met een vijand
dan met een vriend die zich vijandig gedraagt. De vriend van Jezus die zich vijandig en ontrouw gedroeg was Petrus.
We lezen zelfs in Matth. 26:74: “Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken
de mens niet”. Dit zichzelf vervloeken was een zeer ernstige zaak en niet zomaar een simpele verspreking. Ik las
daar ooit een uitleg over die er op neerkwam dat Petrus zichzelf door zijn vervloeking buiten de kring van discipelen
plaatste doordat hij feitelijk een geestelijk verbond sloot met de duivel.
Het was dan ook niet zonder reden dat Jezus na Zijn opstanding in Joh. 21:15-17 tot driemaal
toe aan Petrus vroeg: “Heb je mij echt lief?” De zelfvervloeking van Petrus moest weer verbroken worden
door zijn welgemeende belijdenis dat zijn liefde voor zijn Meester echt gemeend was. Daarnaast was het voor Jezus een
gelegenheid om Petrus ernstig te vermanen vanwege diens ontrouw aan Jezus. Ik weet wel zeker dat het hele voorval Jezus
bijzonder bezighield en Hem diep bedroefd stemde. Hij wilde er daarom hoe dan ook mee afrekenen. En dat terwijl de ondertussen
omgekomen afvallige Judas in Jezus' gedachten, daar aan de oever van het meer, waarschijnlijk niet veel meer dan een
herinnering zal zijn geweest.
Begin april 2006 heb ik de uitvoerige documentaire bekeken die door National Geographic Channel werd uitgezonden
naar aanleiding van het openbaar maken van de tekst van het weer opgedoken “evangelie” van Judas. Net als
de beruchte geschriften die in 1945 in het Egyptische Nag-Hammadi werden gevonden (waaronder het “evangelie”
van Thomas) blijkt ook dit Judasevangelie een gnostische achtergrond te hebben. De gnostiek was destijds kort samengevat:
een samenraapsel van ideeën uit diverse heidense religies én “christelijke” varianten daarvan,
waarin sterk de nadruk lag op de “verborgen” kennis. Die kennis is in de gnostiek dé weg naar verlossing.
Dezelfde vervloekte arrogantie en hoogmoed waardoor het eerste mensenpaar met open ogen in de val van de satan trapte
door te menen “als God” te kunnen zijn is ook weer terug te vinden in de verdorven leer van de gnostici.
Een leer waarin de mens zelf het hoogste morele gezag is waaraan hij gehoor hoeft te geven. Zo las ik ergens dat de
gnosticus zijn eigen wetgever is, maar ook zijn eigen hoogste rechter. Morele gedragsregels worden
volgens de gnostiek daarom niet door een hogere autoriteit aan de mens opgelegd. Dat die hogere autoriteit waartegen
de gnostici schoppen de Schepper van deze wereld is (en dat is Jezus Christus!) ligt er dik bovenop. Het komt er allemaal
domweg op neer dat de zondige mens met al zijn gnostische kronkels zichzelf tot een god verheft en daarmee feitelijk
niet zichzelf maar de vader der leugen, de satan, aanstelt als de god aan wie hij zichzelf heeft onderworpen. Dat is
geen vrijheid maar slavernij. Dezelfde slavernij aan de overste van deze wereld waardoor de mens ooit in al die dikke
ellende is terechtgekomen!! Rondkijkend in deze wereld en het zichtbare morele verval en de daarmee gepaard gaande groeiende
wetteloosheid aanschouwend, valt het dan ook vooral op dat de zondige mens die voor eigen rechter wil spelen slechts
in een neerwaartse spiraal zijn eigen vernietiging tegemoet snelt.
De Griekse filosofie en het Hellenistische Jodendom zijn onder meer de bronnen geweest waaruit de gnostici ooit hun
kennis bij elkaar schraapten. Nu was dat Hellenistische Jodendom op zichzelf al een kruising tussen de denkwereld van
de Grieken en de Joodse tradities. De geschiedenis van het Joodse volk in het Oude Testament leert ons bovendien dat
ondanks alle terechtwijzingen, waarschuwingen en strafmaatregelen het volk Israël toch telkens weer Jahweh de rug
toekeerde en telkens weer hardnekkig de goden van de omringende heidense volken aanbad. Ook de periode van de Babylonische
ballingschap heeft een bijdrage geleverd aan de sterke heidense beïnvloeding van het Joodse denken.
De vloedgolf van verwarring en onzekerheid die de schrijver Dan Brown op zijn geweten heeft met zijn boek “De
Da Vinci Code” heeft onder meer als oorzaak dat de eveneens gnostische “evangeliën” van Maria
Magdalena en van Filippus door toedoen van zijn boek een status van historische betrouwbaarheid hebben gekregen. Ook
latere uitlatingen van deze schrijver dat het slechts om een fictief verhaal gaat én dat de lezers daarom zelf
maar moeten bepalen wat ze ervan willen geloven, of juist niet, hebben de schade alleen maar groter gemaakt. In dit
“evangelie” van Maria Magdalena wordt onder andere verkondigd:
Alleen al de laatste bewering toont overtuigend genoeg aan dat de zondige mens die voor eigen rechter wil spelen zichzelf destijds via de gnostische “kennis” een status van heiligheid aanpraatte. Ditzelfde aloude verzet tegen de waarheid dat de zondige mens van zichzelf en in eigen kracht geen enkele verlossing kan bereiken wordt nu in de vorm van het New Age denken voortgezet.
Wat meneer Dan Brown en soortgenoten ons verder nog proberen aan te smeren is dat de roomse kerk het “ware
christendom” zou hebben onderdrukt door de gnostische geschriften te vernietigen en door de gnostici te vervolgen.
En dat daarom “de bijbel” een vertekend beeld geeft van de ware leer van Jezus. Wel, het zat er aan te komen
en hier is ie dan: ik heb slecht nieuws voor meneer Dan Brown en soortgenoten want in het nu volgende citaat wordt de
zojuist genoemde flauwekul hard aangepakt. Hier volgt de Nederlandse vertaling van het bedoelde citaat uit het Engelstalige
boek “If The Foundations Be Destroyed”, geschreven door Charles Salliby.
Citaat:
De man die wellicht de meeste moeite heeft gedaan om de Schrift te vermengen met het Gnosticisme was Origenes (185-254
A.D.). Bovendien heeft niemand, tot zijn schande moet dit gezegd worden, ooit meer afvallige leringen verdedigd die
uiteindelijk een permanente plaats in de geschiedenis kregen dan hij deed. Desondanks kan zijn invloed op het christendom,
vanaf zijn tijd tot aan de onze, maar nauwelijks in woorden gevat worden. Niet alleen trokken zijn ideeën voor
altijd de aandacht van de Rooms Katholieke kerk, ook bijna alle Protestantse geleerden van deze eeuw zijn beïnvloed
door de kracht van 's mans ideeën. Terwijl zijn genialiteit en inzicht in de Schriften buitengewoon waren, maakte
zijn voorkeur voor Gnosticisme, Platonisme, Mystiek en de vroege ketterijen hem allesbehalve tot een betrouwbare leider
of leraar. Zijn leringen waren weerzinwekkend. Ofschoon hij wordt beschouwd als de grootste theoloog van de derde eeuw,
leerde hij dat sterren een ziel hebben, dat demonen gered zullen worden en leerde hij dwalingen als het vagevuur en
de transsubstantiatie. Hij leerde eveneens (door zijn toepassing van de Griekse wijsbegeerte) dat Jezus was geschapen
en niet van eeuwigheid God was. Geen wonder dat deze man ooit heeft beweerd: de Schriften zijn van weinig nut voor hen
die ze begrijpen zoals ze zijn bedoeld.
Origenes veranderde opzettelijk de Schriften om ze met zijn eigen verwarrende filosofie overeen te laten komen
en zodoende heeft hij veel van de verwijderde teksten op zijn geweten die wij nu in de moderne bijbelvertalingen missen.
Het was deze Origenes die Hiëronymus (ca. 340-420 A.D.) zwaar heeft beïnvloed, welke laatste de Latijnse Vulgaat
heeft vertaald, die tijdens het Concilie van Trent in 1546 tot de officiële bijbel van de Rooms Katholieke kerk
werd verheven.
Einde citaat.
Ik pak nu de draad bij die Vulgaat weer op. Die werd namelijk door Hiëronymus naar het Latijn vertaald vanuit,
jazeker, de gnostische manuscripten die door Origenes waren “aangepast”. Waaronder het manuscript dat later
bekend werd als de Codex Vaticanus evenals overigens de Codex Alexandrinus. De Vulgaat is dus nooit iets anders geweest
dan een Latijnse versie van de gnostische dwalingen die met name door toedoen van Origenes tot een anti-evangelie werden.
Overigens is de Latijnse Vulgaat al sinds zijn ontstaan dé standaardbijbel van de roomse kerk geweest, ver
voordat het Concilie van Trent zich ermee ging bemoeien. Er is dan ook nooit sprake van geweest dat de roomse kerk het
Gnosticisme heeft uitgeroeid, alsof dat verdwenen Gnosticisme “de werkelijke leer van Jezus Christus” zou
zijn geweest. De roomse kerk nam daarentegen de gnostische dwalingen domweg over!! Wij moeten daarom vaststellen dat
zowel de roomse religie als het Gnosticisme uit één en dezelfde demonische bron voortkomen en daarom, kort
samengevat, op hetzelfde neerkomen: Jezus mag geen God zijn en Hij is niet onze Verlosser.
Dus.... als al die twijfelaars, die na het lezen van het boek “De Da Vinci Code” nu zo graag zouden willen
weten wat de waarheid is, gewoon hun bijbel regelmatig hadden gelezen dan zouden hele volksstammen zeer waarschijnlijk
de moeite niet eens hebben genomen om deze waardeloze rommel te kopen!! Tenzij zij natuurlijk één van de moderne
“bijbelvertalingen” hebben gebruikt want daar word je ook niets wijzer van. Mijn advies: lees de Statenvertaling
want dat is en blijft de meest betrouwbare bijbel voor het Nederlands taalgebied. En voor de twijfelaars die nog niet
weten wat ze nu moeten denken van Dan Brown's beweringen in zijn boek “De Da Vinci Code” over o.a. het vermeende
huwelijk tussen Jezus en Maria Magdalena is mijn advies: lees nu vooral verder op deze pagina zodat je al lezend nog
beter zult doorkrijgen uit welke modderige bron deze zwamneus al die onzin heeft opgevist.
Aan het ontstaan van de gnostiek werd ook een aandeel geleverd door de in Egypte levende Joden, door het samenvoegen van Griekse filosofie, Joodse tradities en diverse restanten uit heidense mysteriegodsdiensten tot wat sindsdien onder de verzamelnaam “Gnostiek” een demonische verdraaiing van de waarheid vormde. Met name de in de Egyptische stad Alexandrië wonende Joodse filosoof Philo staat hierom bekend en deze Philo heeft op zijn beurt weer een grote invloed gehad op de latere Origenes (zie het voorgaande). Van de Joden die een aantal eeuwen daarvoor tijdens het optreden van de profeet Jeremia in Israël achterbleven, nadat de meerderheid van de Judese bevolking naar Babel was afgevoerd, lezen we in Jer. 42:19-21 dat de profeet Jeremia hen duidelijk waarschuwt. Dat deed hij met de woorden: “De Here heeft tot u, gij overblijfsel van Juda, gesproken: Gaat niet naar Egypte! Weet wel, dat ik u heden ernstig gewaarschuwd heb; want gij hebt uzelf misleid ten koste van uw leven, toen gij mij tot de Here, uw God, zondt met de woorden: Bid voor ons tot de Here, onze God, en boodschap ons overeenkomstig alles wat de Here, onze God, zal zeggen, en wij zullen het doen. Want ik heb het u heden geboodschapt, maar gij wilt niet luisteren naar de stem van de Here, uw God, namelijk naar alles waarmee Hij mij tot u gezonden heeft”. Deze achterblijvers vestigden zich desondanks in Egypte. Dat op hun hardnekkigheid een vloek rustte kwam uiteindelijk o.a. tot uiting in het feit dat deze Egyptische Joden, net als de Joden die Paulus tijdens zijn zendingsreizen voortdurend tegenwerkten, de boodschap van het evangelie vervuilden en vervingen door de vloek van een religieuze, gnostische mix van heidendom en Jodendom. Tegen Gods verbod in waren Jeremia's tijdgenoten weer teruggekeerd naar Egypte. Hetzelfde Egypte waar het volk Israël ooit door Jahweh uit werd weggeleid. Terug bij af dus en daar rust nooit een zegen op. Dat is dan ook tot op de dag van vandaag te merken. In 2 Petrus 2:22 wordt een toepasselijke spreuk in de strijd geworpen: “Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt: Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel”. Dit nu was ongetwijfeld ook van toepassing op de naar Egypte teruggekeerde, afvallige Joden die in latere eeuwen een aandeel hadden in het ontstaan van de gnostiek. Over de gnostische Nag Hammadi geschriften las ik bovendien ergens de veelzeggende opmerking dat het “opvallend is dat alle fragmenten daarvan hun herkomst hebben in Egypte”. En dát geeft te denken!
In de eerste eeuwen sinds het evangelie door de apostelen werd verspreid maar ook al tijdens hun zendingsreizen bleken
de aanhangers van deze gnostiek, met zijn mengeling van heidense en “christelijke” elementen, felle tegenstanders
van het evangelie van Jezus te zijn. In hun denkwereld was nog wel plaats voor een “Christus” of zelfs voor
Jezus Christus maar meer dan een boodschapper van de goden of wellicht een profeet was Jezus voor hen niet. De eniggeboren
Zoon van God is Jezus in ieder geval niet, volgens de gnostici. Ook voor Jezus' lijden en sterven als de enige weg tot
verlossing voor de in zonde vervallen en van God vervreemde mens is in de gnostiek absoluut geen plaats. Het is daarentegen
de (verborgen) kennis die voor de ingewijden in de gnostiek de weg tot verlossing vormt en Jezus' rol als profeet daarin
is slechts dat Hij de mens bewust maakt van de noodzaak om de god in zichzelf te zoeken en “zichzelf te herinneren”.
Dat deze verlossing met een werkelijke verlossing niets van doen heeft werd door de apostel Paulus nog maar weer eens
overtuigend onder de aandacht gebracht in 1 Tim. 6:20-21: “O Timothéüs, bewaar
wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte
zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt”.
Voor de gnostici is het dus de mens zelf die moet zoeken naar de god in zichzelf. Deze arrogantie is ook in de hedendaagse
New Age de maatstaf aller dingen en dat betekent feitelijk dat de “New” Age leugen slechts een oude leugen
is waarmee in onze dagen opnieuw de aanval is geopend op het evangelie van Jezus Christus. Zonde mag in onze, door wetteloosheid
en normloosheid ten onder gaande, wereld namelijk geen zonde meer genoemd worden. Terwijl de bijbel spreekt over de
oude en zondige mens die afgelegd moet worden om naar Gods heilige maatstaven te kunnen gaan leven meent de zondige
mens daarentegen een god in zichzelf te moeten zoeken.
Echter.... zolang de mens de god in zichzelf blijft zoeken zal hij slechts de demon tegenkomen die in zijn leven
voor god wil spelen. Dat is de keiharde realiteit. Mensen die desondanks zo bezig zijn en via de weg van de gnostiek/New
Age hun eigen ikje op de troon hijsen en sjorren hebben willens en wetens hun Schepper afgekeurd en zullen uiteindelijk
in de eeuwige afgrond verdwijnen. De rand van die afgrond is altijd minstens één stap dichterbij dan men
wil geloven maar daarvan is men vaak pas overtuigd na de laatste stap.
Dezelfde haat en vijandschap tegenover Jezus' verlossingswerk en dezelfde minachting daarvoor waarvan het gnostische denken stijf stond zijn dus weer uit de mottenballen geplukt en vormen onder de naam “New Age” opnieuw de drijvende kracht achter zovele aanvallen op en verdachtmakingen van de evangelieboodschap. Dat is een boodschap waarvan (alweer) Paulus schreef in 1 Cor. 1:19-25:
Waar Paulus hier op doelt is de grote tegenstelling tussen hen die in oprechtheid hun eigenwijsheid prijs willen
geven en het evangelie in geloof aanvaarden enerzijds en anderzijds hen die, in hun dwaasheid volhardende, Gods
uitgestoken hand afwijzen. De (hedendaagse) gnostici menen in hun arrogantie via hun verborgen “kennis”
verlossing te kunnen bereiken. Voor wie echter het evangelie gelooft beschreef Paulus een oneindig veel beter
alternatief in 1 Cor. 2:6-7: “Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn,
een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij
spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt
heeft tot onze heerlijkheid”. De verborgen “kennis” van de gnostiek/New Age wordt daarentegen door de
apostel op de korrel genomen in Efeze 4:17-18: “Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here,
dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken,
verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst,
om de verharding van hun hart”. Daar wordt een mens duidelijk niet beter van want het maakt van zondaren
slechts nog grotere zondaren die in geestelijke duisternis leven omdat hun denken wordt beheerst door de vader der
leugen. Over de geestelijke blindheid die daarvan het resultaat is had de apostel Paulus in 1 Cor.
2:14-16 het volgende te melden: “Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest
Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen
is”.
Wat mij telkens weer opvalt en verbaast is de bespottelijke arrogantie van die ongeestelijke mensen die voor het oog
van de wereld voor wetenschappers doorgaan en om hun persoontje dan ook een air hebben hangen van de
“wetenschapper die serieus genomen moet worden”. Het wijze van deze mensen zal het echter af moeten leggen
tegenover het dwaze van God. Omdat het dwaze van God allerminst dwaas is maar alleen dwaas genoemd wordt door hen die
in hun dwaze arrogantie en hoogmoed geestelijk verblind zijn.
Dat dus de werkelijke dwaasheid aan de kant van al die vijanden van het evangelie gezocht moet worden werd me weer
eens duidelijk bij het zien van de al genoemde documentaire die door National Geographic Channel werd uitgezonden. Wat
daarin o.a. naar voren kwam was een geraffineerde verdraaiing van de betekenis van Jezus' kruisdood, waardoor er aan
Jezus' offer op Golgotha een compleet andere betekenis werd gegeven.
Wat er als eerste uitsprong was de hierboven al aangehaalde overwaardering van Judas' rol als verrader. Het maakte de
allesoverheersende indruk dat met Judas vergeleken de andere discipelen slechts een stelletje onnozele halzen waren
die van Jezus' boodschap vrijwel niets hadden begrepen. De Judas die in het Judasevangelie de hoofdrol speelt was als
de “uitverkoren” discipel daarvan wel op de hoogte. En dankzij de rol van Judas die zijn Meester overleverde
aan de hysterische oversten van het Joodse volk kon de kruisiging doorgaan. Het christendom zou, deze redenering doortrekkend,
Judas daarvoor dankbaar moeten zijn.
Daartegenover staat het onomstotelijke feit dat het evangelie van Judas vanwege de achterliggende gnostische denkwijze
voort blijkt te komen uit de pen van religieuze mensen die vol minachting en afkeur het lijden en sterven van Jezus
als een bespottelijke en totaal zinloze vertoning beschouwden. Het offer van Jezus en de weg van het lijden die Hij
ging heeft voor de gnostici geen enkele (verlossings)waarde.
De verdraaiing waar ik op doel is dan ook weergegeven in de volgende twee punten:
De hedendaagse vrijzinnige (New Age) theologen die met dit Judasevangelie in de hand een wapen denken te hebben waarmee
ze nu eindelijk eens af kunnen rekenen met die Jezus van Nazareth (en met Zijn boodschap) rollen over elkaar om hun
slag te kunnen slaan. De valkuil die onder hun gnostische denktrant verborgen zit is deze aangepaste betekenis van Jezus'
offer op Golgotha. De gnostische versie is, kort samengevat, dat dankzij Judas' aandeel het lichaam van Jezus werd gedood
waardoor het goddelijke deel van Jezus uit dat lichaam werd verlost. Een dergelijke “verlossing” heeft echter
geen enkele speciale waarde omdat ieder mens bij het overlijden van zijn/haar lichaam wordt “verlost”.
Het resultaat van Judas' verraad is een verlossing die geen verlossing is maar gebakken lucht, en dáár zit
dus een luchtje aan....
Het produceren van een geschriftje over een discipel die een belangrijke rol zou hebben gespeeld in een verlossingsplan
terwijl de gnostische bedenkers van een dergelijk gefantaseerd leuterverhaal in Gods verlossingsplan niet geloven is
niets anders dan een religieuze wisseltruc.
Als ik de, met betrekking tot het Judasevangelie ergens gestelde, vraag lees: “Bom onder het christendom?”
is mijn antwoord daarop dat men de lont van die bom al helemaal niet meer hoeft aan te steken omdat het christendom/geestelijk Babylon allang ter ziele is.
De ernstige waarschuwing die Jezus liet horen in Openbaring 3:1 is nog net zo actueel als destijds:
“En schrijf aan de engel der gemeente te Sardes: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft:
Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood”!! Het was dan ook bepaald
niet zonder reden dat de apostel Paulus bij zijn afscheid van de oudsten van Efeze in Hand. 20:29-30
de indringende waarschuwing liet horen: “Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen
midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken”.
Doelend op dezelfde geestelijke vijand sprak Jezus zelf tegen Zijn discipelen in Lucas 22:31-32:
“Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw
geloof niet zou bezwijken”.
Sinds de apostelen het evangelie verspreidden en de eerste gemeenten zich uitbreidden is de satan dan ook onafgebroken
bezig geweest om verdeeldheid te zaaien, om grimmige wolven de gemeenten binnen te loodsen en om de gebrachte boodschap
meer en meer te vervuilen. Het resultaat daarvan wordt in Openbaring uitgebreid beschreven onder de namen “Babylon”,
de “grote hoer die zit aan vele wateren” en “moeder van de hoeren en van de gruwelen
der aarde”. Deze in de eerste eeuwen steeds meer gestalte krijgende kerk wordt door theologen en kerkhistorici
beschouwd als het “opkomende christendom” dat uiteindelijk, voornamelijk in de vorm van de Roomse kerk,
tot een wereldreligie uitgroeide. Een wereldreligie staat in deze verrotte wereld echter gelijk aan een wereldse religie.
Hiermee handelt men in de waan te kunnen aantonen dat dit christendom slechts een door de kerkleiding in elkaar gesleutelde kerkleer aan de gelovigen heeft opgedrongen, een kerkleer dus die we daarom niet al te serieus moeten nemen. De feiten zijn echter (zoals ik zojuist al heb aangekaart) dat het grote gros van het huidige christendom sterk beïnvloed is door de ondermijnende en vergiftigende activiteiten van de grimmige wolven waarvoor de apostel Paulus in Hand. 20 al waarschuwde, bij zijn afscheid van de oudsten van Efeze. Het grotendeels occulte en door leringen van vrome leergeesten gedomineerde christendom heeft daarom niets maar dan ook niets te maken met het evangelie van Jezus Christus. Dat evangelie leert ons duidelijk dat behalve de woorden die Jezus achterliet ook de inwoning van de Heilige Geest onmisbaar is voor het verstaan van de dingen “die boven zijn, waar Christus is”. Om welke reden Jezus Zijn discipelen dan ook nadrukkelijk liet weten in Joh. 14:26: “maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb”. En even verder in Joh. 16:13: “....doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen”. Van dat laatste werd door Paulus melding gemaakt in 1 Tim. 4:1-3:
De Heilige Geest liet dus duidelijk weten dat dwaalgeesten en leringen van boze geesten een kwalijke rol zouden gaan
spelen. Wat in deze paar regels eigenlijk al werd aangekondigd was de opkomst van de Roomse kerk, onder invloed van
leringen van boze geesten. Leringen die o.a. het huwelijk verbieden (het celibaat) en meer zaken die door God
zelf niet zijn verboden. Deze “vrome” leergeesten hebben overigens in alle hoeken en gaten van het christendom
(zowel Rooms Katholiek als Protestants) hun klauwen zitten achter veel dogma's, regeltjes en religieus getinte wetjes
die een mensenleven tot een kwelling kunnen maken. Dat heeft allemaal kunnen gebeuren doordat de satan altijd weer kon
beschikken over handlangers waarvan een heel andere Judas ooit schreef in Judas 1:19: “Zij
zijn het, die scheuringen maken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben”.
Alle pijlen die de (theologische) wetenschap op het christendom richt, naar aanleiding van het weer uit het stof der
vergetelheid herrezen Judasevangelie, met de achterliggende bedoeling de geloofwaardigheid van Jezus Christus en Zijn
evangelie te ondermijnen zijn bij voorbaat gedoemd om hun doel te missen. Ze worden domweg de verkeerde kant op geschoten.
Ook het opnieuw opgelaaide twijfel zaaien over het wel of niet serieus nemen van de bijbelse canon is dan ook niets
anders dan een wetenschappelijk rookgordijn dat moet verhullen dat de werkelijke boodschap die men ermee de wereld in
wil helpen is: “wij hebben geen boodschap aan die Jezus van Nazareth”.
Een dergelijke houding doet mij als vanzelf weer denken aan wat Jezus zei in Lucas 19:27: “Doch
die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen”!
De “wetenschappers” die zich aan de genoemde aanvallen op het evangelie schuldig maken spelen dus met vuur.
Want.... wie zijn Schepper verlaat speelt met vuur, totdat het vuur met hem gaat spelen.
Het evangelie van Jezus is echter nog springlevend en de echte discipelen van Jezus zijn beslist niet onder de indruk
van de verwoede pogingen van heidense wetenschappers die, al of niet met een air van christelijkheid, in naam van de
“wetenschap” slechts blijk geven van hun eigen verblindheid. Verzet, opstandigheid en vijandigheid tegenover
de God van hemel en aarde zijn al zo oud als de mensheid. Hoe God daarmee afrekent mocht o.a. de profeet Jesaja optekenen
in Jesaja 44:24-25: “Zo zegt de Here, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot
aan: Ik ben de Here, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door
eigen kracht; die de tekenen der leugenprofeten tenietdoe en de waarzeggers als dwazen aan de kaak stel; die
de wijzen doe terugwijken en hun kennis tot dwaasheid maak”.
Hun dwaasheid bestaat onder meer hierin dat het hun volledig ontgaat dat de bijbel in zijn huidige vorm, dwars tegen
alle “wetenschappelijke” verdachtmakingen in, het enige boek ter wereld is dat mensenlevens kan veranderen
ten goede. Dit schrijvende schiet het me weer te binnen dat de Evangelische Omroep ooit jarenlang een programma uitzond dat toen nog mocht
heten: “God verandert mensen”. Uit de titel van dit programma is sindsdien het woord God weggefilterd
door een EO die ondertussen al jarenlang systematisch van binnenuit door ongeestelijke mensen werd uitgehold.
Ongeestelijke mensen die wel stijf staan van de theologische kennis maar in hun doen en laten geen blijk geven van een
werkelijk levende relatie met Jezus Christus. Dat God mensen kan veranderen blijft desondanks een onontkoombaar feit
en al velen werden diep in hun hart door God geraakt, juist door het lezen van de bijbel. Dat komt niet zomaar uit de
lucht vallen want het geheim hierachter staat luid en duidelijk te lezen in Hebr. 4:12-13:
“Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door,
zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des
harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor
wie wij rekenschap hebben af te leggen”.
Dáár mogen al die twijfel en verwarring zaaiende wetenschappers zich wat mij betreft wel stevig in verslikken.
En nu we deze gladjanussen toch weer even bij hun nekvel vast hebben: de realiteit is precies zoals Paulus die al voorspelde
betreffende de grimmige wolven die de gemeenten zouden binnendringen. Daarover heb ik op een andere pagina van deze
website al eens mijn gedachten laten gaan. Om dat stukje onverschrokken mannentaal opnieuw in de strijd te werpen citeer
ik hier dus maar even uit mijn eigen archief:
Begin citaat:
De Jezuïetenorde is namelijk meer een militaire orde (met een zeer zware en langdurige opleiding) dan dat deze
orde iets van doen heeft met religie. In de zestiende eeuw door een occultist opgericht, en dat mede met het doel de
gevolgen van de Reformatie voor het Vaticaan weer ongedaan te maken, heeft de Jezuïetenorde zich sindsdien met
een ongekend fanatisme beziggehouden met het infiltreren van zo'n beetje alles dat niet rooms is. Door langs die weg
deze “vijanden van Rome” van binnenuit te verzwakken en uiteindelijk uit te roeien. De meest vuile klusjes
heeft deze fanatieke en nietsontziende orde met zijn kadaverdiscipline al voor het Vaticaan opgeknapt en dat gebeurt
maar al te vaak doordat Jezuïeten functies vervullen zoals die van protestantse dominees(!), protestantse theologen
of door een andere functie te bekleden binnen een (niet roomse!) kerk, gemeente of organisatie (zoals een omroep). Het
is daarom zeer voor de hand liggend dat ook de vrijzinnigheid die de protestantse theologie is binnengedrongen mede
het werk is van deze Jezuïetenorde.
Einde citaat.
Van wat er zoal door wetenschappers wordt verkondigd betreffende het in hun ogen “opzienbarende” Judasevangelie heb ik hieronder een korte bloemlezing geplaatst, vergezeld van enig onvermijdelijk commentaar van mijn kant. Het is aan te bevelen dat het volgende gelezen wordt met het zojuist aangehaalde citaat in gedachten, omdat door alle ophef rond dit gnostische geschrift diverse normaliter goed gecamoufleerde (Roomse) theologen hun masker nog wel eens onbedoeld laten scheefzakken!!
Ene prof. dr. Van Oort, die meent zich bezig te moeten houden met de vuilnisbelt die gnostiek
heet, is van mening dat: “De nacht van het verraad”, niet meer kan. Het moet volgens hem zijn: “De
nacht waarin Jezus overgeleverd werd”.
Mijn commentaar: Geheel in de gnostische traditie wordt Judas
hiermee van zijn afvalligheid afgeholpen en wordt zijn vermeende belangrijke heldenrol benadrukt. Hoe diep moet een
mens vallen voordat hij/zij op een dergelijke manier zonder blikken of blozen zwart wit durft te noemen en wit
zwart??
Op de vraag: “Waarom werd Jezus overgeleverd?” is het antwoord van deze prof. dr.
Van Oort: “Dat blijft een mysterie”.
Mijn commentaar: Je moet kennelijk prof. dr. voor je naam hebben staan om niet te
kunnen begrijpen waar het evangelie van het Koninkrijk Gods over gaat. Over de achterliggende reden van Jezus' lijden
en sterven is de bijbel als geheel duidelijk genoeg. Als deze prof. dr. dan toch nog durft te beweren dat het een
mysterie blijft bevestigt dat eens te meer wat Jezus ooit bad in Lucas 10:21: “Ik dank
U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan
kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U”.
De genoemde prof. dr. vindt dat de vroegste christenen van afkomst Joods waren en dat hun manier
van denken in het Judasevangelie is te vinden.
Mijn commentaar: Over die Joodse afkomst van de vroegste christenen valt niet te
twisten. Het Nieuwe Testament is echter volgeschreven door Joden die tot die vroegste christenen behoorden en hun
manier van denken vinden we dan ook in de bijbel terug!! En beslist niet in een dubieus
geschriftje dat pas jaren later in elkaar werd gefrutseld door mensen die zichzelf wellicht “christenen”
noemden maar zeker niet tot de vroegste christenen behoorden. Met de misleidende bewering dat het Judasevangelie hun
“manier van denken” weer zou geven wordt eigenlijk gezegd dat we de bijbelboeken van het Nieuwe Testament
niet al te serieus moeten nemen. De boeken in het Nieuwe Testament zijn daar nu juist in terechtgekomen doordat ze
algemeen aanvaard en geloofd werden en dus de werkelijke “manier van denken” weergaven van die vroegste
christenen.
We zijn nog niet klaar met deze prof. dr. want er is volgens hem ook geen twijfel aan dat het
Judasevangelie een gnostisch geschrift is en daarom een unieke aanvulling vormt op onze kennis van een belangrijke
stroming in het vroege christendom.
Mijn commentaar: Hoe belangrijk is een stroming binnen dat vroege christendom die,
zoals in het voorgaande vanuit de bijbel is aangetoond, slechts een geestelijk toverdrankmengsel produceert? Een mengsel van diverse
elementen uit heidense religies én een evangelie dat, na grondig te zijn gestroomlijnd, al helemaal geen evangelie
meer was? Een stroming waarvan Paulus terecht schreef in 1 Tim. 6:20-21: “O
Timothéüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de
tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor
des geloofs bijster geraakt”. De gnostiek is daarom beslist geen belangrijke stroming maar een aanval op het
evangelie van Jezus en wie dáárvan een woordvoerder is, is inderdaad het spoor bijster geraakt.
Een ander boegbeeld aan het theologisch/wetenschappelijke modderfront is ene kerkhistorica
Elaine Pagels. Die heeft o.a. een boek op haar geweten waarin ze een vergelijking maakt tussen het al even dubieuze
“evangelie” van Thomas en het evangelie van Johannes. De teneur daarvan is dat volgens het gnostische
Thomasevangelie de mens in eigen kracht in staat zou moeten zijn om kennis te verkrijgen om daarmee zijn eigen
verlossing erdoor te kunnen drukken, terwijl daarentegen in het Johannesevangelie slechts passief geloof in Jezus de
weg tot verlossing is.
Mijn commentaar: Het zit er dik in dat wanneer iemand zich jarenlang fanatiek verdiept
in alles dat naar gnostiek ruikt in dit geval ook de voorkeur van deze kerkhysterica... ehh... pardon: kerkhistorica
beslist uitgaat naar de verlossingsvariant van het Thomasevangelie. Dat in het Johannesevangelie Jezus sterk benadrukt
dat de mens zonder de hulp van de Heilige Geest de dingen die boven zijn absoluut niet zal kunnen begrijpen zal daarom
in haar visie een ongeloofwaardig verhaaltje zijn. Deze verdraaiing van de feiten doet mij denken aan Jesaja 5:20-21 waar we lezen: “Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad;
die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor
bitter. Wee hun die in eigen oog wijs zijn en in eigen oordeel verstandig”. Doordat deze gnostische tante
minachtend haar neus ophaalt voor de boodschap van Jezus brengt ze zichzelf onder het oordeel waarvan Jesaja sprak. En
daar krijgt ze gegarandeerd gedonder mee.
De gnosiskenner en emeritushoogleraar Gilles Quispel (inmiddels ter ziele) deed over het
Judasevangelie de uitspraak: “Uit wat ik er tot nu van gezien heb leid ik af dat er voor nieuwe kennis voor de
figuur van Jezus niks te verwachten is van dit Evangelie van Judas. Het gaat om de tweede eeuw. Toch is deze vondst wel
degelijk een enorme verrijking voor de kerkgeschiedenis”.
Mijn commentaar: Wel, wel.... als er van dit gefantaseerde geschriftje voor “de
figuur van Jezus” geen nieuwe kennis te verwachten is zou daarvan dan wel nieuwe kennis over “de figuur van
Judas” te verwachten zijn??? Dat laatste is namelijk de schreeuwende boodschap die wereldkundig werd gemaakt
tijdens de openbaarmaking van en alle verdere aandacht voor dit duistere romannetje. Alsof het lot ons uiteindelijk
toch nog gunstig gezind was en we er nu met z'n allen dan toch nog achter mochten komen wat voor een geweldige kerel
deze Judas in werkelijkheid was. In tegenstelling natuurlijk tot wat die evangelietjes verkondigen die ooit door
“de kerk” in de bijbelse canon werden gedumpt.
De ontnuchterende realiteit is echter, zoals meneer de gnosiskenner al terecht vaststelde, dat er helemaal geen nieuwe
feiten in het Judasevangelie staan, noch over Jezus, noch over Judas. Deze meneer de gnosiskenner kwam er
trouwens openlijk voor uit dat hij zichzelf een gnosticus durfde te noemen. Tja, je kunt kennelijk niet met bagger
omgaan zonder dat je handen gaan stinken....
Die complete hysterische drukte rond dit leuterverhaal uit de tweede eeuw is er slechts op gericht om, geheel in de
stijl van een satan die zijn tijd ziet opraken, nog zoveel mogelijk schade te kunnen aanrichten in de harten van die
mensen die nog wel oprecht naar de waarheid zoeken. Als we dat maar doorhebben!
In februari 2006 las ik in een berichtje dat ook theologen binnen het Vaticaan de traditionele
visie op Judas wilden “herijken”. Judas was volgens hen “niet opzettelijk slecht maar hij vervulde
slechts zijn rol in Gods plan”. Dit eerherstel van Judas zou dan ook meteen het probleem oplossen van een
schijnbaar gebrek aan medelijden bij Jezus voor een van zijn naaste medewerkers.
Mijn commentaar: Kennelijk voelden de heren theologen de naderende bui al hangen. De
bui van de, voor april 2006, aangekondigde openbaarmaking van de tekst van het gnostische Judasevangelie. Het is natuurlijk
ook goed mogelijk dat ze er, in het voetspoor van de gnostici, geen moeite mee hebben om de ware toedracht te verdraaien.
Dat laatste deden ze sowieso al met hun Rooms Katholieke versie van het evangelie. De Roomse religie is namelijk voor
honderd procent heidendom, ook al is er een christelijk kleurtje aan gegeven. En niet alleen dat: de Roomse religie
is zelfs een aangepaste vorm van het satanisme.
In een interview met de schrijver Gerard Reve, waarin hij o.a. sprak over zijn Roomse achtergrond, deed hij de nu volgende
uitspraak over de “Jezus” van de Roomse kerk: “Die zoon heeft geen moer te vertellen want zijn moeder
maakt de dienst uit”. Waarmee hij zeer kernachtig weergaf waar die afgodische, heidense Mariaverering in werkelijkheid
om draait. Wie hier meer over wil weten doet er goed aan de zojuist aangekondigde link te volgen.
De waarheid van Jezus' evangelie dienen de bewuste theologen daarom toch al niet, waardoor het werkelijk niets uitmaakt
of ze nu de Roomse dwaling of de gnostische dwaling aanhangen. Door te beweren dat Judas niet opzettelijk slecht was
gaan ze bovendien compleet voorbij aan Jezus' eigen uitspraken over het gedrag van Judas. Dus waar ze dat probleem vandaan
halen over Jezus' gebrek aan medelijden? Judas koos er bewust voor een vijand van Jezus te zijn en voor wie dat doet
had Jezus de volgende boodschap in Johannes 3:36: “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig
leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”.
Nog een laatste citaat als uitsmijter. De volgende reactie kreeg ik zelf toegestuurd naar
aanleiding van deze pagina, die op dat moment overigens nog niet in zijn volle glorie op deze site aanwezig was. Mijn
complete vuurwerk was ten tijde van deze reactie dus nog niet afgestoken maar de achterliggende boodschap kennelijk al
wel en dat ontlokte aan een anonieme lezer de volgende “bemoediging”:
“Hoe weet jij zo zeker dat het evangelie van Judas niet waar is? Geef geen feedback uit de bijbel. Geef een
concreet antwoord. Waarom vertel jij dit allemaal? Misschien heb jij wel de geest van de antichrist. Als je heel goed
leest en nadenkt over de evangeliën gaat het niet over andere mensen, maar over jou als persoon. Wie ben jij
echt????”
Mijn commentaar: De evangeliën, en dan bedoel ik uiteraard de evangeliën die
in de bijbel staan, gaan inderdaad niet over andere mensen, maar ook niet over mij. Ze gaan wel over
Jezus Christus, over Zijn evangelie van verlossing en over de stichting en uitbreiding van het Koninkrijk Gods op deze
aarde. Het is me bekend dat onze oude mens een schijnbaar onuitroeibare neiging heeft om zelf graag het onderwerp van
gesprek te willen zijn maar daar heeft de bijbel geen boodschap aan. En daarom wordt daarin alleen aan belangrijke
zaken aandacht besteed. Zoals aan de oproep tot bekering en het afleggen van de oude mens, met de waarschuwing dat daar
zonder Jezus en zonder Zijn Heilige Geest niets van terecht zal komen. Al onze eigen inspanningen ten spijt. In
het hierboven al aangehaalde Efeze 4:22 lezen we dat bijvoorbeeld: “....dat gij, wat uw
vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten”.
Dan kunnen daarentegen de gnostici/New Agers hun trotse, arrogante kop wel in de wind gooien om vervolgens in eigen
kracht de “verlichting” te willen bereiken, ze blijven slechts in de duisternis wandelen als ordinaire
zondaren.
In de inleiding van deze pagina stelde ik al dat de aanval (weer eens) is ingezet. De aanval op het evangelie van
Jezus en daarmee ook en vooral op de persoon van Jezus zelf. De satan heeft in zijn razernij om de nederlaag die hij
leed op Golgotha sindsdien voortdurend gezocht naar wegen waarlangs hij de uitbreiding van het koninkrijk Gods zou kunnen
stoppen. Deed hij dat in de eerste eeuwen na Golgotha door de wolven (waarvoor Paulus al waarschuwde) de gemeenten binnen
te laten sluipen, ook de hedendaagse (New Age) wolven laten zich welwillend gebruiken door de overste van deze wereld.
Gebruikmakend van schijnbaar “opzienbarende onthullingen” over Jezus Christus of over ene Judas (grut zeg,
wie was dat toch ook alweer?) hebben ze slechts voor de zoveelste maal blijk gegeven van een verblindheid die feiten
negeert en verzinsels tot waarheden opwaardeert. En dat allemaal in naam van de “wetenschap”. De wetenschap
staat echter meer dan eens voor wat de zondige mens wil weten en niet voor wat hij moet weten.
Ik laat ten slotte de zo menigmaal onder vuur genomen bijbel zelf het laatste woord hierover uitspreken, en wel nogmaals
uit Rom. 8:6-8:
“Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de
gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het
kan dat ook niet: zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen”.