Één van de eerste dingen die bevestigd werden is het feit dat de beschreven gebeurtenissen in Openbaring, gerekend vanaf de tijd waarin de apostel Johannes dit boek schreef, niet pas zouden beginnen in een verre toekomst maar zelfs al actueel waren in de tijd dat de Openbaring van Jezus Christus door de apostel Johannes te boek werd gesteld. De beschreven eindtijd is dus al ruim 19 eeuwen bezig zich te ontvouwen! Dat doet mij denken aan wat de apostel Petrus schreef in 2 Petrus 3:3-4: “Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is”. Want wat deze spotters niet weten is dat er helemaal niets is gebleven zoals het was. De (terug)komst van het Koninkrijk Gods op aarde, dankzij Jezus' overwinning op Golgotha, én de uitbreiding ervan sindsdien plus de tegenwerking vanuit het rijk van de satan worden uitgebreid in Openbaring beschreven. Dat was allemaal in de tijd van Johannes al actueel en het zal actueel blijven tot aan de definitieve vernietiging van de satan en zijn rijk.
Wat wij in de eerste plaats moeten weten over Openbaring is dat het centrale onderwerp in dit boek is: de vestiging
en de uitbreiding van het Koninkrijk Gods op aarde, de groei van de gemeente van Jezus Christus, het optreden van de
zonen Gods en de uiteindelijke vernietiging van het rijk van de satan. Openbaring kan daarom in de eerste plaats gezien
worden als een vervolg op het evangelie van Jezus Christus. Dat vinden wij in veel uitleggingen van
scheepsladingen vol “eindtijdprofeten” niet terug. Maar al te vaak komen die uitleggingen neer op een
naderende kernoorlog die ons boven het hoofd zou hangen, met alle toeters en bellen die daar onvermijdelijk bij
schijnen te horen, inclusief (de ondertussen alweer verouderde) Poseidon raketten die vanuit de zee zouden worden
afgeschoten. Dit laatste stond namelijk te lezen in een boek van Hal Lindsey. Deze eindtijdprofeet heeft overigens, net
als een aantal van zijn al net zo gevaarlijke soortgenoten, meerdere voorspellingen gedaan waarvan achteraf bleek dat
ze uit een hele dikke duim gezogen waren. Steevast draaien veel van deze eindtijdscenario's om de (hoofd)rol van
“Israël”, om tal van rampen en om een hoop wapengekletter. Deze op de natuurlijke wereld gerichte
uitleggingen gaan totaal voorbij aan de werkelijke boodschap van Openbaring en aan de werkelijke vijand tegen wie wij
een oorlog hebben te voeren. De overbekende woorden van Paulus hierover zijn kennelijk nog niet bekend genoeg óf
ze worden domweg massaal genegeerd. Welke van deze twee mogelijkheden de meeste schade heeft veroorzaakt laten we nu
maar in het midden.
Voor de volledigheid: het gaat om de nu volgende woorden van Paulus uit Efeze 6:10-13: “Voorts,
weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen
de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen
de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom
de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te
houden”. Ach ja, natuurlijk.... dat is waar ook. Dat waren we gewoon even vergeten! Mooi, nu we dit weer helemaal
doorhebben is het ook niet moeilijk te vatten waarom het boek Openbaring handelt over een geestelijke oorlog
tussen het zich uitbreidende Koninkrijk Gods op aarde en het in de verdrukking geraakte rijk van de satan. En zoals
deze schepping tot stand is gekomen vanuit de geestelijke wereld, zo heeft ook alles dat zich in die geestelijke wereld
afspeelt gevolgen in de natuurlijke wereld. Openbaring beschrijft dan ook wat er in de geestelijke wereld gaande
is en wat de gevolgen daarvan zijn in de natuurlijke wereld. Het is beslist geen rampenboek met alleen maar dood
en verderf. Vandaar dat je op deze pagina niets zult lezen over een “nieuwe wereldorde”, die door veel “eindtijd
deskundigen” aan ons wordt opgedrongen. Dat betreft namelijk, inclusief alle aanverwante onderwerpen, slechts
een bijverschijnsel in de eindtijd. Het internet gonst al van de geruchten over de plannen van de goddeloze wereldleiders,
en hun opdrachtgevers achter de schermen, om de wereld een dergelijk machtssysteem door de strot te duwen. Alsof dat
alles is waarmee wij rekening hebben te houden. Dat is beslist niet het geval. Wat betreft de genoemde satanische plannen
en bezigheden van de huidige (menselijke) wereldbeheersers: Openbaring handelt over de vernietiging van al deze opstandigheid
tegenover onze Schepper. Er wordt hier dan ook meer aandacht besteed aan de toorn van God die over al deze goddelozen
zal worden uitgestort. Het is dan ook geen “nieuwe wereldorde” die het laatste woord heeft maar een wereldwanorde,
die dankzij Gods ingrijpen het rijk van de satan met al zijn inwoners zal vernietigen.
Ook in het boek Daniël wordt, met gebruikmaking van andere beelden, in grote lijnen het verloop van de eindtijd beschreven. Voor Daniël lag het allemaal nog ver in de toekomst om welke reden de engel Gabriël hem in Dan. 8:26 liet weten: “Gij nu, houd het gezicht verborgen, want het ziet op een verre toekomst”. En in Dan. 12:4 kreeg hij te horen: “Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen”. “Velen zullen onderzoek doen” werd er door de boodschapper van God voorspeld. Omdat deze profetieën over de eindtijd verzegeld werden hebben velen tevergeefs onderzoek gedaan naar de betekenis ervan, met als resultaat dat ondertussen al scheepsladingen vol met rampen rijkelijk over ons zijn uitgestort door de al genoemde “eindtijdprofeten”. Dat de kennis zou vermeerderen hebben we ondertussen ook zien gebeuren maar dat betreft hoofdzakelijk de natuurlijke kennis van wetenschap en techniek. De geestelijke kennis van de dingen die boven zijn is daarbij ver achtergebleven, omdat de verzegeling van zowel het boek Daniël als Openbaring alleen door de Heilige Geest kan worden verbroken. Velen hebben desondanks gemeend op eigen houtje de betekenis van Openbaring wel te kunnen ontcijferen, met als resultaat de hierboven al genoemde sterke verhalen van o.a. ene Hal Lindsey.
Gebeurtenis: | Korte omschrijving: | Toelichting: | Tijdsaanduiding: |
---|---|---|---|
Eerste zegel (6:1-2) |
De ruiter op het witte paard (= Jezus Christus). |
Over deze eerste ruiter lopen de meningen ver uiteen. Omdat deze ruiter wordt gevolgd door de drie andere ruiters
waarvan algemeen wordt aangenomen dat ze verkeerde bedoelingen hebben (en dat hebben ze inderdaad!), nemen nogal wat
“bijbeluitleggers” gemakshalve ook maar aan dat deze eerste ruiter op zijn witte paard met kwade
bedoelingen komt. De zeven zegels worden echter in een chronologische volgorde geopend, waarbij de opening van
het eerste zegel bovendien zeer ver achter ons ligt. Het is dan ook beslist niet de antichrist, zoals er wel
wordt beweerd. Deze ruiter is daarom Jezus Christus, die het Koninkrijk Gods weer op aarde vestigde door Zijn prediking
en door Zijn overwinning op Golgotha over de satan en diens legers. Het boek Openbaring beschrijft in beelden wat er
nadien gebeuren zal. De vestiging van het Koninkrijk Gods op aarde en de uitbreiding ervan door de prediking van de
apostelen en al hun opvolgers hadden onvermijdelijk de woede van de satan en zijn handlangers tot gevolg. De drie
ruiters die na Jezus Christus op dit strijdtoneel verschijnen hebben daarom van de satan de taak gekregen om de
evangelieverkondiging en de uitbreiding van Gods Koninkrijk op aarde tegen te werken.
Jezus is hier overigens nog gewapend met een boog. De boog is een wapen dat de vijand op afstand kan doden en dat in de strijd dus wordt gebruikt zolang de beide legers elkaar nog niet genaderd zijn. Wanneer de ruiter op het witte paard in Openb. 19:11 opnieuw verschijnt draagt Hij daar geen boog meer maar is een scherp zwaard zijn wapen. In tegenstelling tot de boog is het zwaard een handwapen waarmee de vijand alleen op korte afstand (tijdens man tot man gevechten) gedood kan worden. Tijdens de eindstrijd in Armageddon, die in Openb. 19 wordt beschreven, wordt het leger van de antichrist in man tot man gevechten met het zwaard (het Woord Gods) verslagen. |
De opening van de eerste vijf zegels ligt achter ons. De gevolgen ervan zijn echter nog steeds actueel. In deze periode zijn ook de eerste vijf koppen van het beest uit de zee (de geest van de antichrist) actief geweest. |
Tweede zegel (6:3-4) |
De ruiter op het rode paard (= eerste dier uit Daniël 7:4). |
Zoals de apostel Paulus al voorspelde in Hand. 20:29-30 werd de eerste aanval die volgde
op de uitbreiding van het Koninkrijk Gods ingezet door de wolven die met een vals evangelie de kudde uit elkaar zouden
jagen. Paulus waarschuwde de oudsten van de gemeente te Efeze daarvoor met de woorden: “Zelf weet ik, dat na mijn
heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen
opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken”. Uiteraard hadden tegen die
tijd de gelovigen ook te maken met vervolgingen maar die hadden juist het tegenovergestelde tot gevolg en bevorderden
dus juist de prediking van het evangelie. Het door een vals evangelie van binnenuit verzwakken van de gemeenten had
daarentegen tot gevolg dat de uitbreiding van Gods Koninkrijk werd vertraagd. De ruiter op het rode paard is de demon
die dit als taak van de satan kreeg opgelegd. Zijn optreden vormt dan ook de eerste tegenaanval van het rijk der
duisternis die effect heeft gehad, tot op heden toe! Het zwaard dat de ruiter draagt is het woord van
de leugen. Zoals ook Gods Woord, het woord der waarheid, door een tweesnijdend zwaard wordt voorgesteld.
De kleur rood is de kleur van het bloed, waarmee wordt uitgebeeld dat er een geestelijke slachting heeft plaatsgevonden onder de gelovigen van de eerste gemeenten, waardoor de geestelijke afval in gang werd gezet. Zie voor het vervolg de volgende uitleg. |
|
Derde zegel (6:5-6) |
De ruiter op het zwarte paard (= tweede dier uit Daniël 7:5). |
Het gevolg van de aanval van binnenuit die door de ruiter op het rode paard werd en wordt geleid was de opkomst van de valse kerk, waarin de leringen van boze geesten het evangelie van Jezus hebben vervangen. Die valse kerk werd in de vierde eeuw door keizer Constantijn tot staatsgodsdienst van het Romeinse rijk verheven. Na de val van het Romeinse keizerrijk namen de pausen van de Romeins katholieke kerk(!!) de functie van keizer over. De wereldlijke macht van de pausen en hun Vaticaan is sindsdien alleen maar groter geworden. De kerkgeschiedenis is het relaas van de tirannie van de pausen en de onderdrukking en vervolging van de echte gelovigen, o.a. door de invoering van de beruchte Inquisitie. De reformatie had vooral tot gevolg dat de politieke macht van het Vaticaan (tijdelijk) aan banden werd gelegd. Sindsdien is door middel van de Contrareformatie de politieke macht van het Vaticaan weer gestaag groter geworden. De ruiter op het zwarte paard is hiervoor verantwoordelijk. Zwart stelt hier de geestelijke duisternis voor die eeuwenlang over deze wereld heeft gelegen door de overheersing van de ruiter op het zwarte paard. De weegschaal in de hand van de ruiter duidt aan dat hij bepaalt en afweegt wie wat krijgt. Een geestelijke armoede is het gevolg. Dit komt precies overeen met de wijze waarop het Vaticaan eeuwenlang de religie en de regels bepaalde waarmee de massa dom is gehouden. Ook de bijbel mocht niet worden gelezen en het evangelie van Jezus Christus kreeg men niet te horen. | |
Vierde zegel (6:7-8) |
De ruiter op het vale paard (= derde dier uit Daniël 7:6). |
En dan de ruiter op het vale paard. Deze ruiter wordt als enige bij name genoemd: de dood. Dat deze ruiter door
het dodenrijk wordt gevolgd duidt aan dat het hier gaat om de natuurlijke dood. De vale kleur van zijn rijdier blijkt
namelijk overeen te komen met de kleur bleekgroen of grijsgroen. Dit is de kleur van een rottend lijk. Velen zijn de
verlorenen die door de dode religie van het geestelijke Babylon in het dodenrijk hun einde vinden. Velen van hen zijn
niet door ouderdom gestorven maar zijn omgekomen door het geweld van het Vaticaan, bijvoorbeeld in de vele (godsdienst)oorlogen
die zijn uitgevochten in naam en opdracht van de paus, inclusief de eerste en de tweede wereldoorlog!! Verder terug
in de tijd blijkt o.a. ook de tachtigjarige oorlog op deze lijst vol gruwelijkheden te staan, evenals de vele oorlogen
die in onze “moderne” tijd nog voortwoeden. Ook natuurrampen en ziekten worden door de ruiter op het vale
paard ingezet om massale slachtingen aan te richten. Onder andere de zogenaamde “gezondheidszorg” is
niets anders dan een massamoord industrie, geheel in handen van en bestuurd door satanisten. De misleiding van de
strijd tegen kanker door de “kankerindustrie” met zijn chemotherapie en bestraling is daar een voorbeeld
van. Onvoorstelbaar maar waar: 98% van hun slachtoffers is namelijk binnen 5 jaar dood!! Doelbewust vermoord door deze
monsters, die slechts in dienst staan van de ruiter op het vale paard.
En dat alles om het dodenrijk met zoveel mogelijk verloren zielen te kunnen vullen. Want dát is namelijk waar de satan en zijn rijk zich voor inspannen. Daarom noemde Jezus de satan: de mensenmoorder van den beginne. Merk op dat er een logisch verloop aanwezig is in de taken van de drie laatste ruiters. Die op het
rode paard veroorzaakt een geestelijke slachting onder de gelovigen doordat zij het evangelie verwerpen, leringen van
boze geesten achterna lopen en zo in de macht van de satan komen. De ruiter op het zwarte paard oefent zowel een geestelijke
als een natuurlijke terreur uit en houdt daarmee de verloren zielen gevangen in de valse kerk. De ruiter op het vale
paard gaat vervolgens moordend rond terwijl het dodenrijk hem volgt als een sleepnet om de oogst voor de satan binnen
te halen!!
|
|
Vijfde zegel (6:9-11) | De zielen onder het altaar spreken. |
Het gaat hier om iets dat zich in de geestelijke wereld afspeelt. Deze rechtvaardigen krijgen te horen dat hun dood
zal worden gewroken maar dat er eerst nog meer rechtvaardigen gedood zullen worden. De periode waarin dit gebeurt is de
tijd van het zesde en het zevende zegel. De lafhartigen die zich hier op aarde krampachtig vastklemmen aan de dwaalleer
van “de opname van de gemeente” zullen waarschijnlijk onder de eersten zijn die tijdens de nog komende
grote geestelijke afval ten val zullen komen. Omdat de realiteit totaal anders zal zijn dan zij hadden gehoopt. Die
realiteit beschreef Jezus in de gelijkenis van de zaaier. In Matth. 13:20-21 zei Hij er over:
“De op steenachtige plaatsen gezaaide is hij, die het woord hoort en het terstond met blijdschap aanneemt; maar
hij heeft geen wortel in zich, doch is iemand van het ogenblik; wanneer echter verdrukking of vervolging komt om der
wille van het woord, komt hij terstond ten val”. Zij die stand zullen houden en geen compromis sluiten met
de groeiende wetteloosheid lopen de kans gedood te worden door de handlangers van de satan. Het is dus niet zonder
reden dat de zielen onder het altaar dit vlak voor de opening van het zesde zegel te horen krijgen, als een allereerste
aanwijzing dat de zwaarste tijden op aarde nu op de drempel staan. Zie voor het vervolg de volgende uitleg.
|
|
Zesde zegel (6:12-17) | Periode waarin de zeer snel toenemende wetteloosheid alles op zijn kop zet, dit wordt gesymboliseerd door een aardbeving. |
Die drempel is ondertussen al ruim gepasseerd. Wij leven nu in de tijd dat de aanloop naar de wereldregering van
de antichrist in volle gang is. De voorspelde aardbeving gooit alles overhoop en de ontstane schade neemt dagelijks
toe. Overal om ons heen zien wij daarvan nu de gevolgen. Het zijn de tekenen die wijzen op een dramatische verandering
in alles dat deze wereld nog leefbaar maakt. Dit is ook de tijd waarin de zevende kop van het beest uit de zee
verantwoordelijk is voor de oecumenische beweging, zodat uiteindelijk alle wereldreligies bij elkaar worden gevoegd tot
één wereldreligie. Dit proces is nu in volle gang.
Naast het geestelijke verval binnen het christendom (dat grotendeels wordt opgeslokt door het geestelijke Babylon) gaat het o.a. om de opkomst van het occultisme, de vernietiging van normen en waarden en de als gevolg daarvan om zich heen grijpende wetteloosheid, de daarmee gepaard gaande instorting van wat nu nog beschaving heet en de groeiende macht van de economische tirannen die het grootste deel van de wereldbevolking wel graag als slaven zouden willen gebruiken. Wat 30-35 jaar geleden niet op TV werd vertoond omdat het alle fatsoensnormen tartte wordt ondertussen dagelijks vertoond. Met dramatische gevolgen voor de opgroeiende generaties. Desondanks zal ook het besef gaan groeien dat al die goddeloosheid niet onbestraft zal blijven en dat er wel degelijk een God bestaat die met de goddelozen zal afrekenen. Daartoe dienen de nog komende bazuinen. Over dit besef lezen we in Openb. 6:15-17: “En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?” Als gruwelijke afsluiting van Gods toorn over de goddelozen zullen vervolgens nog de zeven schalen van Gods toorn uitgegoten worden. |
Dit is de
tijd waarin wij nu leven en ook de tijd waarin de zevende kop van het beest uit de zee actief is. |
Zevende zegel (8:1-6) | De zeven engelen ontvangen de zeven bazuinen. Bij het openen van dit zegel is er een half uur stilte in de hemel. |
Het half uur stilte waarmee de periode van het zevende zegel begint duidt op het besef van alle hemelbewoners dat de
goddeloosheid, de wetteloosheid, de gruwelijkheden van de goddelozen op aarde en de geestelijke duisternis een
dramatisch dieptepunt hebben bereikt. En op het besef dat Gods reactie daarop spoedig zal volgen. De ernst van de
situatie doet iedereen verbijsterd zwijgen. We kunnen dit beschouwen als een rouwstemming. De tijd is nu aangebroken
dat de wereld zich een eigen “messias” heeft uitgekozen en dat de vervreemding van het evangelie van
verlossing nog nooit zo groot is geweest als nu. Mede door de oecumenische beweging en het occultisme is het
geestelijke Babylon tot één wereldreligie uitgegroeid. Waardoor ook de haat tegen het Koninkrijk Gods en
tegen de zonen Gods tot een voorheen ongekende hoogte is gestegen. Hier staat echter tegenover dat ook de geestelijke
macht van de zonen Gods nog nooit zo groot is geweest en dat zij als enigen op aarde in staat zijn om in de kracht van
de Heilige Geest de werken van de antichrist en zijn volgelingen te vernietigen en tegen te houden. In Openb. 12:1-5 lezen we over hen: “En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de
zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; en zij was zwanger en
schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een
grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. En zijn staart sleepte een derde
van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij
haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden
met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon”. Die krans van twaalf
sterren kennen wij ondertussen. Dat betreft de hondsbrutale imitatie die door de Europese Unie wordt gebruikt en een
bevestiging is van de religieuze motieven achter de samenvoeging van de Europese landen. Het is de religie van het
geestelijke Babylon en dit Babylon heeft zichzelf de plaats toegekend die alleen de gemeente van Jezus Christus
toekomt, om welke reden een imitatie van het symbool van de twaalf sterren als logo wordt gebruikt.
We lazen zojuist dat de draak (de satan) het mannelijk kind (de zonen Gods) wilde vernietigen. Even verder in Openb. 12:13-17 probeert hij (vergeefs) de vrouw die het kind gebaard heeft te vervolgen. Waarop we in Openb. 13 het beest uit de zee (de geest van de antichrist) tevoorschijn zien komen, even later gevolgd door het beest uit de aarde (de antichrist). Alle hoofdrolspelers zijn nu aanwezig, waarop de periode van de (beruchte) grote verdrukking aanvangt. Vanaf nu tot en met de zesde bazuin zal het strijdtoneel op aarde worden bepaald door de strijd tussen enerzijds de zonen Gods en anderzijds de geest van de antichrist, de antichrist zelf en de handlangers van de antichrist. Een strijd die in Openb. 11 wordt omschreven als de tijd waarin de twee getuigen profeteren, van wie we zelfs lezen dat zij de macht hebben om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen. Daarmee oefenen zij de toorn van God uit over de legers van de antichrist. Merk ook op dat het de engelen Gods zijn die op de zeven bazuinen zullen blazen. Het is dus Jezus Christus die de loop der gebeurtenissen in handen heeft en niet de satan! De boze geesten, die uiteindelijk allemaal bestemd zijn voor de poel van vuur en zwavel, worden eerst nog door Jezus gebruikt om de goddelozen te straffen voor hun goddeloosheid. Dat komt overeen met wat Spreuken 16:4 zegt: “De Here heeft alles gemaakt voor zijn doel, ja, zelfs de goddeloze voor de dag des kwaads”. God heeft de goddelozen niet als goddelozen gemaakt maar.... onwillig als ze zijn om zich te bekeren, zal God ze desondanks inzetten om Zijn plannen uit te voeren. Dit gaat ook op voor de boze (en dus goddeloze) geesten. Vanaf nu zullen Gods oordelen over Babylon uitgevoerd worden. |
De zesde
en eigenlijke kop van het beest uit de zee is nu de sterkste kracht die door dit beest wordt ingezet. Deze kop is het occultisme. Dit valt samen met het begin van de wereldregering van de antichrist. |
Eerste bazuin (8:7) | Hagel en vuur vermengd met bloed wordt op de aarde geworpen. |
De zeven bazuinen worden ingeluid door wat we zien staan in Openb. 8:3-5: “En er kwam
een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het
te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. En de rook van het reukwerk, met de
gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op. En de engel nam het wierookvat en
vulde dat met het vuur van het altaar, en wierp (het vuur) op de aarde; en er kwamen donderslagen en stemmen en
bliksemstralen en aardbeving”. Als antwoord op de gebeden van de heiligen die hier voor Gods aangezicht
gebracht worden wordt Gods toorn uitgestort over de goddelozen op de aarde. Het bloed van vele rechtvaardigen kleeft
namelijk aan hun handen.
Met de eerste bazuin is de tijd aangebroken waarin het onkruid van de tarwe wordt gescheiden, dat de goddelozen worden prijsgegeven aan de opkomende vloedgolf van boze geesten die als hagelstenen allen geestelijk verwoesten die Jezus Christus niet toebehoren. De tijd is ook voorbij dat Jan Ikdoenetalsof als een naamchristen nog een air van christelijkheid om zich heen heeft hangen. Met de meelopers wordt dus genadeloos afgerekend. Wie niet tot de gemeente van Jezus behoort maar tot het geestelijke Babylon valt ten prooi aan het vernietigende werk van deze boze geesten die als zware hagelstenen het geestelijke leven van zowel de “aanzienlijken” als de jeugd zwaar beschadigen. Zowel de religieuzen als de goddelozen zijn weerloos tegenover dit geestelijk geweld. Dat er ook sprake is van bloed duidt aan dat het natuurlijke leven (de dingen van deze wereld) voor al deze goddelozen het enige zal zijn dat hen nog interesseert en bezighoudt. Desondanks zal veel in het natuurlijke leven door deze geestelijke verwoestingen ontregeld raken en daarom niet meer functioneren zoals voorheen. Jezus zei hierover in Lucas 8:18: “Ziet dan toe, hoe gij hoort. Want wie heeft, hem zal gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, zal hem ontnomen worden”. |
De eerste helft van de zeventigste jaarweek van Daniël. De tijd waarin de twee getuigen actief zijn en zo de macht van de antichrist beperken. |
Tweede bazuin (8:8-9) | Een berg, brandend van vuur, wordt in de zee geworpen. | Bergen zijn beelden van boze geesten. De grote berg die hier in de zee (beeld van het geestelijke leven van de ongelovigen) wordt gegooid is dus een sterke demon die vervolgens een enorme verwoesting aanricht. Een deel van dit religieuze leven zal hierdoor vernietigd worden. Ook hier verwijst het veranderen van een deel van de zee in bloed naar het feit dat men zich vervolgens alleen nog druk maakt om het natuurlijke leven (de dingen van deze wereld). Dus wat er nog aan geestelijk leven over was sterft voor een deel ook af. De schepen die op dit geestelijke leven drijven zijn (o.a. “goede doelen”) organisaties die kunnen bestaan dankzij het nog aanwezige religieuze besef. Omdat men alleen nog voor zichzelf leeft kunnen deze organisaties niet meer standhouden en vergaan, zoals schepen vergaan op zee. Wat tot dan toe in deze wereld nog kon functioneren dankzij de nog overgebleven restanten van de ingeschapen rechtvaardigheid in de mensen zal voor een groot deel verdwijnen. | |
Derde bazuin (8:10-11) | Een grote ster, brandend als een fakkel, valt in rivieren en waterbronnen. | Zoals wij allemaal wel weten hebben rivieren er ondertussen een vaste gewoonte van gemaakt om naar de zee te stromen. De zee, het geestelijke leven van de goddelozen, wordt gevoed door wat er via de rivieren aan geestelijk/religieus leven in terechtkomt. De grote ster die hier in de rivieren valt is eveneens een grote demon die het water van de rivieren bitter en dus ondrinkbaar maakt door middel van een dodelijke lering van boze geesten. Een groot deel van wat er aan geestelijk/religieus leven nog is overgebleven en dat wordt aangevoerd door de rivieren veroorzaakt nu door de ondrinkbaarheid de geestelijke dood van veel goddelozen. Ook voor hen blijft vervolgens alleen het natuurlijke leven over. Opmerkelijk is dat er bij de eerste drie bazuinen telkens een derde deel van de mensen wordt getroffen. Driemaal een derde deel is samen een hele. Omdat bij deze drie bazuinen het religieuze leven wordt gedood terwijl dat religieuze leven in dit stadium door het geestelijke Babylon (de wereldreligie) wordt beheerst, is de conclusie dat hier door Gods oordelen met geheel Babylon wordt afgerekend. | |
Vierde bazuin (8:12) | Een derde deel van zon, maan en sterren wordt verduisterd. | De zon (een beeld van God de Vader), de maan (een beeld van Jezus) en de sterren (beeld van de engelen) worden deels verduisterd, dus aan het zicht onttrokken voor de goddelozen op de aarde. De geestelijke duisternis is nu zo groot geworden dat het licht dat ze uitstralen veel mensen niet meer bereikt. Men is ongevoelig geworden voor de stem van de Heilige Geest die overtuigt van zonde en de bereidheid om zich nog te bekeren is verdwenen. Ook de engelen die anders nog door Jezus worden ingezet om bescherming te bieden trekken zich deels terug. Als gevolg daarvan zijn de goddelozen compleet overgeleverd aan de nieuwe zondvloed die bij de vijfde bazuin over de aarde wordt losgelaten. Ook de geestelijke duisternis zal bij de volgende bazuin alleen maar groter worden. | |
Vijfde bazuin en het eerste wee (9:1-12) | Een ster valt op de aarde en opent de put van de afgrond waaruit legioenen sprinkhanen opstijgen. |
Jezus sprak over de eindtijd in Lucas 17:26-27: “En gelijk het geschiedde in de dagen
van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen: zij aten, zij dronken, zij huwden, en zij werden
ten huwelijk genomen tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en de zondvloed kwam en allen verdelgde”.
De hier aangekondigde nieuwe zondvloed zal een heel andere zijn maar minstens zo dramatisch. Net als bij de derde bazuin
is de ster die op de aarde valt een demon. Doordat het occultisme nu wereldwijd ingang heeft gevonden en de handlangers
van de antichrist hierin de toon aangeven heeft men de occulte macht verkregen om de miljoenen boze geesten die in het
dodenrijk (= de afgrond) worden vastgehouden los te laten. Deze demonen werden namelijk bij de eerste zondvloed, tezamen
met de miljoenen goddelozen die zij hadden bezet maar die hen bij hun dood niet vrijuit wilden laten gaan, in het dodenrijk
gegooid en werden daar door Gods engelen vastgeketend. Zelfs de satan kon deze vastgeketende boze geesten sindsdien niet bevrijden. Alleen met de hulp van mensen is het mogelijk om
deze verbanning terug te draaien en om hun ketens te verbreken. De occultisten van de eindtijd zijn daartoe in staat
en zij geven de op de aarde gevallen “ster” de macht om de afgrond te openen, waarna al deze razende en
op wraak beluste boze geesten als een sprinkhanenplaag over de aarde uitzwermen. Deze gebeurtenis wordt terecht het
eerste wee genoemd vanwege de voorheen ongekende geestelijke duisternis en demonische razernij die op de goddelozen
wordt losgelaten. Van deze duisternis lezen we in Openb. 9:2: “En zij opende de put des
afgronds en er steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven; en de zon en het zwerk werden verduisterd
door de rook van de put”. Ook het laatste nog overgebleven licht op de kennis van God zal door deze zondvloed
verduisterd worden.
Alleen zij die volkomen gehoorzaam zijn aan het evangelie van het Koninkrijk Gods en de Heilige Geest bezitten, hebben voor deze zondvloed van boze geesten niets te vrezen en zullen niet overweldigd worden. Zij bevinden zich in de ark (de gemeente van Jezus Christus) die op deze zondvloed drijft, zoals eens de ark van Noach dat deed op de eerste zondvloed. |
|
Zesde bazuin en het tweede wee (9:13-21) | De vier engelen worden losgelaten en van de mensen wordt een derde deel gedood. |
De laatste stuiptrekkingen van het grote Babylon in haar oude gedaante vinden plaats voordat haar wereldreligie door
de antichrist zal worden vernietigd en vervangen. De rivier de Eufraat was ooit de rivier waaraan het oude Babylon lag.
Het geestelijke Babylon ligt nu aan een geestelijke rivier de Eufraat. Deze rivier voedt de valse leringen die in haar
worden verkondigd. De vier (gevallen) engelen die bij deze rivier gebonden zijn en dus in dienst staan van Babylon worden
nu losgelaten en spannen zich in om nog zoveel mogelijk mensen in de greep van deze valse wereldkerk te krijgen, met
hun geestelijke dood als gevolg. Deze vier engelen voeren een groot leger aan en ook nu is er dus weer sprake van een
vloedgolf van boze geesten die veel schade aanrichten onder de weerloze goddelozen. Deze vier engelen worden echter
pas losgelaten nadat de zonen Gods in Openb. 7:1-4 aan hun voorhoofd zijn verzegeld. Deze
verzegeling vindt overigens plaats voordat de zeven bazuinen klinken. We lezen daar: “Daarna zag ik vier engelen
staan aan de vier hoeken der aarde, die de vier winden der aarde vasthielden, opdat er geen wind zou waaien over de
aarde, of over de zee, of over enige boom. En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel
van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade
toe te brengen, en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij
de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren:
honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls”. Aangezien Jezus Zijn
discipelen de opdracht gaf om alle volken te onderwijzen in het discipelschap, moge het duidelijk zijn dat deze
verzegelden, deze kinderen Israëls uit alle volken komen. Zij behoren dan ook tot het Israël Gods:
het Koninkrijk van God dat door Jezus weer op deze wereld werd gevestigd.
|
|
De dood en de opname van de twee getuigen (11:1-12) | Nadat de twee getuigen aan het einde van de tweede wee hun zendingsopdracht hebben vervuld, worden zij door de antichrist en zijn handlangers gedood en staan zij na drie en een halve dag weer op. |
De dood en de opname van de twee getuigen/zonen Gods/de gemeente van Jezus Christus vindt plaats halverwege de
zeventigste jaarweek van Daniël, waarna er geen rechtvaardigen meer op aarde zijn. De tempel Gods (de gemeente)
staat nu tijdelijk leeg. In Dan. 8:11-12 wordt dit als volgt omschreven: “Zelfs tegen de
vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijks offer ontnomen en Zijn heilige woning werd
neergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid
ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem”. Dit dagelijks offer wordt God ontnomen doordat de antichrist de
laatste nog aanwezige rechtvaardigen op aarde heeft gedood waardoor er geen gebeden meer opklinken. Ook door de
afwezigheid van een rechtvaardige levenswandel op aarde vindt er geen verering van God meer plaats. In andere woorden
wordt dit ook in Dan. 9:27 beschreven: “En hij zal het verbond voor velen zwaar maken,
een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden....”. En in
Dan. 11:31-32 lezen wij er dit over: “Dan zullen strijdmachten door hem op de been
gebracht worden; zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een
gruwel oprichten, die verwoesting brengt. En degenen die zich misgaan tegen het verbond, zal hij door vleierijen tot
afval bewegen, maar het volk dat zijn God kent, zal sterk zijn en daden doen”. Let hier vooral op de
laatste zin. Die verwijst naar het optreden van de twee getuigen tijdens de eerste helft van de zeventigste week.
Het komt allemaal overeen met Openb. 11:1-2: “En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden: Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen, die daarin aanbidden. Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeënveertig maanden lang”. Doordat de rechtvaardigen zijn gedood staat Gods tempel nu leeg en zij die daarin aanbidden zijn buiten bereik van de antichrist gekomen. In de voorhof bevinden zich echter de christenen die de tempel nog niet hebben bereikt, wat inhoudt dat zij ook de verzegeling aan hun voorhoofd (die bij de zesde bazuin is besproken) nog niet hebben ontvangen. Zij zullen dan ook niet bestand zijn tegen de vervolgingen door de antichrist en zijn legers. Vervolgens zal de antichrist zich in de lege tempel Gods zetten om zich als een god te laten aanbidden, wat door Paulus wordt beschreven in 2 Thess. 2:3-4: “Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is”. Nu de twee getuigen zich buiten het bereik van de antichrist bevinden rekent deze ook af met de valse wereldreligie van Babylon. Alle nog aanwezige vormen van valse religie (welke zijn samengevoegd in die ene wereldreligie) worden vernietigd en uitgeroeid. In Dan. 11:37-38 wordt ons dit meegedeeld: “Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden”. Wat hier is vertaald met “de god der vestingen” is in de Statenvertaling “Mauzzim”. Dit Hebreeuwse woord blijkt te verwijzen naar de satan zelf. Het is dan ook de aanbidding van de satan die op de helft van de zeventigste jaarweek alle andere vormen van religie zal vervangen. Uiteraard zal de antichrist (in zijn arrogantie en hoogmoed) ook een deel van de eer opeisen, zoals dit uit het voorgaande al is gebleken. |
|
Zevende bazuin en het begin van het derde wee (11:15-19) | Aankondiging dat Gods plan met de gemeente is voltooid en dat Jezus het Koningschap over deze wereld heeft ontvangen. |
Men zou zich kunnen afvragen waarom de apostel Paulus het heeft over de laatste bazuin in 1
Cor. 15:51-52, terwijl de twee getuigen bij de zesde bazuin zullen opstaan. Houden wij de volgorde aan
die Johannes heeft neergeschreven dan vinden we in Openb. 9:12-13 dat het eerste wee (de
vijfde bazuin) voorbijgegaan is waarna de zesde bazuin wordt geblazen. Vervolgens zien we in Openb.
11:7-15 dat de dood en de opstanding van de twee getuigen plaatsvinden tijdens de zesde bazuin en het tweede wee
en vóór de zevende bazuin en het derde wee. Daar valt echt niets anders van te maken. De laatste
bazuin waarover Paulus schrijft moet dan de zesde bazuin zijn. We merken op dat de zevende bazuin hoofdzakelijk een
afronding vormt. Er gebeurt op aarde tijdens de zevende bazuin niets dan alleen wat in Openb.
11:19 staat te lezen: “en er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen en aardbeving en zware
hagel”. Dit laatste vormt de aankondiging van de zeven schalen die nog zullen volgen. Waarom Paulus het toch
heeft over de laatste bazuin blijft giswerk maar zeer waarschijnlijk is de reden hiervoor dat de zesde bazuin de
laatste is die de twee getuigen op aarde zullen horen. “Het geklank ener bazuin Gods”, waar Paulus op doelt
in 1 Thess. 4:16-17 kan alleen dat van de zesde bazuin zijn. Omdat bij het blazen op de
zevende bazuin de twee getuigen niet meer op aarde aanwezig zijn en zij dus geen deel meer hebben aan wat er op aarde
nog zal plaatsvinden totdat zij bij de aanvang van het duizendjarige vrederijk met Jezus zullen terugkeren.
Na de opname van de twee getuigen/de zonen Gods wordt met de antichrist en zijn wereldregering afgerekend. Als de goddeloosheid onder aanvoering van de antichrist zijn maximum heeft bereikt zal ook Gods toorn op zijn hevigst zijn. Behalve deze goddeloosheid is ook het feit dat men de twee getuigen heeft gedood er de oorzaak van dat Gods toorn nu een voorheen ongekende omvang heeft aangenomen en deze toorn zal tijdens de komende zeven schalen over de goddelozen worden uitgegoten. Er zijn nu geen rechtvaardigen meer op aarde en gelijk Sodom en Gomorra en de omliggende steden door God werden verwoest nadat Lot en de zijnen waren uitgeleid, zo zullen de achtergebleven goddelozen zwaar gestraft worden nadat de rechtvaardigen van de aarde zijn weggenomen. Wie zich nu nog op aarde bevinden waren op geen enkele manier nog van hun verloren staat te overtuigen door de prediking van de twee getuigen. Bovendien hebben deze verloren zielen het teken van het beest op hun voorhoofd ontvangen waardoor hun lot definitief bezegeld is. Zij waren dan ook onbereikbaar voor de overtuiging van zonden door de Heilige Geest. Wie zich niet heeft willen laten overtuigen door Gods Geest heeft zich schuldig gemaakt aan de zonde tegen de Heilige Geest en zal daarom geen vergeving meer ontvangen. De nacht is nu aangebroken waarvan Jezus zei in Joh. 9:4: “Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan” (Statenvertaling). Desondanks heeft Jezus het koningschap over deze wereld ontvangen. Dat wordt ons gezegd in Openb. 11:15: “En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden”. In Openb. 10:5-7 wordt dit als volgt aangekondigd: “En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel, en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn, maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd”. Nu Jezus het koningschap heeft ontvangen is het eerste dat Hem te doen staat: het in zeven fasen afrekenen met de antichrist en zijn rijk en met alle nog aanwezige goddelozen op de aarde. Met de hierop volgende zeven schalen wordt Gods toorn dan ook over hen uitgegoten en wordt vervuld wat Jesaja 29:20 zegt: “Want het zal gedaan zijn met de geweldenaar, en de spotter zal vergaan en allen die op boosheid zinnen, zullen uitgeroeid worden....” |
|
Eerste schaal (16:2) | Zij die het merkteken van het beest hebben ontvangen krijgen boosaardige gezwellen. | Nu de nacht is aangebroken en de geestelijke duisternis maximaal is geworden worden de gevolgen daarvan zichtbaar in de natuurlijke wereld. In Spreuken 17:22 vinden we hiervoor een aanwijzing: “Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren”. Door de totale goddeloosheid van de achtergeblevenen en door hun onderwerping aan de occulte krachten van de antichrist is de geest van deze heidenen niet meer in staat om het lichaam gezond te houden. De wetteloosheid in de geestelijke wereld heeft altijd gevolgen in de natuurlijke wereld. Het is nu echter met name de toorn van God die wordt uitgegoten over de goddelozen. Het eerste zichtbare gevolg daarvan zijn de boosaardige gezwellen. Dit zijn overigens geen geestelijke maar lichamelijke gezwellen! |
De tweede helft van de zeventigste jaarweek van Daniël waarin door Jezus wordt afgerekend met het rijk van de antichrist. |
Tweede schaal (16:3) | De zee verandert in bloed als van een dode zodat al het leven in de zee sterft. | Veranderde bij de tweede bazuin alleen het derde deel van de zee in bloed, nu wordt de hele zee als bloed van een dode. De zee is een beeld van het religieuze leven van de verloren zondaren. In dit stadium bestaat dat religieuze leven nog slechts uit de enig overgebleven religie: die van de antichrist, zoals in het voorgaande al is uitgelegd. Dit religieuze leven sterft nu helemaal af. Door het uitgieten van de zeven schalen van Gods toorn wordt de wereldregering en zijn aanbidding van de satan volledig vernietigd. Het water van de zee verandert nu in dood bloed, het bloed van een lijk. Was bij de tweede bazuin het natuurlijke leven (de dingen van deze wereld) voor de goddelozen nog een vervanging, nu wordt ook dat natuurlijke leven totaal ontregeld en verwoest. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om Gods eindafrekening met alle wettelozen die de aarde nog bevolken, zoals dat ook het geval was met de tijdgenoten van Noach, nadat de deur van de ark voorgoed door God was gesloten. | |
Derde schaal (16:4-7) | De rivieren en waterbronnen veranderen in bloed. | De rivieren en de waterbronnen zijn de aanvoerstromen van het geestelijke/religieuze leven van de goddelozen. Doordat ze in bloed veranderen wordt het “water” in deze aanvoerstromen ondrinkbaar. Gods toorn richt zich nu op de boze geesten die voortdurend contact onderhouden met de verloren mensen. Daardoor worden de inspiratie en de demonische krachten die men tot dan toe nog verkrijgt door de omgang met de boze geesten onmogelijk gemaakt en vernietigd. Het bloed duidt ook hier op het natuurlijke leven dat als enige overblijft voor de goddelozen. Dat natuurlijke leven is tegen deze tijd al totaal ontregelt en verwoest zodat duidelijk mag zijn dat het leven op aarde voor al deze vijanden van God nu tot een hel is geworden. | |
Vierde schaal (16:8-9) | De zon verzengt de mensen met vuur. | In deze verzen wordt van de vierde engel gezegd dat hij zijn schaal uitgiet over de zon en dat aan hem (deze engel) de macht wordt gegeven om de mensen te verzengen met vuur. In de NBG vertaling staat hier ten onrechte haar, wat de indruk wekt dat aan de zon (een beeld van God) die macht wordt gegeven. God ontvangt echter geen macht omdat Hij alle macht al bezit. De zon is in het natuurlijke leven de bron van alle leven. Zonder de warmte van de zon zou de aarde zeer snel in een ijsklomp veranderen en al wat leeft zou doodvriezen. Een plant die met zijn wortels water kan aanvoeren groeit dankzij het zonlicht. Wordt die plant echter afgesneden van zijn wortels dan zal datzelfde zonlicht die plant compleet uitdrogen en dus doden. Zo zullen ook de goddelozen die nu zijn afgesneden van iedere geestelijke voedingsbron door het verzengende licht van de zon (Gods toorn) gepijnigd worden. | |
Vijfde schaal (16:10-11) | Het rijk van het beest wordt verduisterd. |
Zoals tijdens een van de tien plagen van Egypte de dichte duisternis al het normale leven onmogelijk maakte, zo valt
er nu een duisternis in die het rijk van de antichrist ontregelt en de macht ervan zwaar aantast. Twee teksten die hier
meer licht op werpen zijn:
In de eerste tekst zien we dat het uitsluitend Gods genade is waardoor ook voor de goddelozen nog een leven op aarde
mogelijk is en in de tweede tekst ligt de nadruk op Gods verdraagzaamheid waardoor hun aanwezigheid tot nu toe nog
getolereerd wordt. De goddeloze inwoners van Sodom werden door de twee engelen met blindheid geslagen zodat zij in
duisternis hun weg moesten zoeken. Dat overkwam hen kort voordat de hele streek rond Sodom en Gomorra werd verteerd
door vuur uit de hemel. Doordat God nu Zijn genade en verdraagzaamheid beëindigt, evenals destijds bij Sodom en
Gomorra het geval was, valt de duisternis in. Daarmee maakt Hij het leven voor de antichrist en zijn handlangers
onmogelijk en wordt de aardse macht van dit demonische wereldrijk vernietigd.
|
|
Zesde schaal (16:12-16) | De rivier de Eufraat droogt op. Het beest verzamelt zijn leger in Armageddon. |
De rivier de Eufraat was de rivier die ooit de heidense stad Babylon van water voorzag. De Eufraat die hier wordt
bedoeld is de geestelijke aanvoer vanuit het dodenrijk waardoor het geestelijke Babylon (het occulte wereldrijk van de
antichrist) in stand wordt gehouden (zie ook de toelichting bij de zesde bazuin). Deze toevoer van occulte krachten
valt droog waardoor dit rijk niet meer in stand wordt gehouden en dus als wereldrijk niet langer kan functioneren. Als
reactie daarop worden de koningen der aarde (het leger van de antichrist en hun aanvoerders) opgetrommeld voor de
schijnbaar enige nog overgebleven mogelijkheid om de macht te grijpen. In Openbaring wordt enerzijds de groei van de
gemeente van Jezus Christus naar de geestelijke volwassenheid beschreven en anderzijds de geestelijke groei van de mens
der wetteloosheid. Die laatste bereikt ook een volwassenheid: de totale onderworpenheid aan de occulte krachten uit het
dodenrijk. De gemeente van Jezus (de zonen Gods) zijn na het bereiken van die volwassenheid na de zesde bazuin in de
hemel opgenomen. In de waan verkerend hen toch nog te kunnen overwinnen treden de antichrist en zijn verzamelde
handlangers massaal uit hun lichaam, iets dat bij occultisten en tovenaars bepaald niet ongewoon is.
|
|
Armageddon (19:11-21) | De geest van de antichrist en de antichrist met zijn leger worden in Armageddon door Jezus Christus en Zijn leger verslagen. |
Het Armageddon waar zij zich vervolgens verzamelen bevindt zich dus niet op deze wereld en zal ook niet
worden uitgevochten met natuurlijke wapens, zoals veel “eindtijdprofeten” menen te weten. De strijd die
volgt wordt in Openb. 19:11-21 beschreven. Merk op wat vers 14 daar
zegt: “En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos
fijn linnen”. Het gaat hier dan ook om een strijd in de hemelse gewesten. Deze heerscharen zijn geen engelen maar
zijn de zonen Gods van alle tijden, van wie een deel bij de opname in Openb. 11:12 was
betrokken.
Ooit werden de eerste mensen geschapen als natuurlijke mensen die uitsluitend leefden in de zichtbare wereld. In Psalm 115:16 lezen we dan ook: “De hemel is de hemel van de Here, maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven”. Van de eerste Adam wordt daarom in 1 Cor. 15:44-46 gezegd: “Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke”. Paulus beschrijft hier de ontwikkeling van de natuurlijke mens (die sinds de zondeval kennis heeft gekregen van goed en kwaad) naar de geestelijke mens, dat is de mens die ook kennis heeft van en leeft in de geestelijke wereld. De climax van deze ontwikkeling is de geestelijke strijd tussen het leger van Jezus (de volmaakte gemeente van Jezus Christus) en het leger van de antichrist (de mens der wetteloosheid). Na hun nederlaag worden het beest en de valse profeet (de antichrist) als eersten in de poel van vuur en zwavel geworpen. Er zijn twee dingen die hier onze aandacht vragen:
|
|
Zevende schaal (16:17-21) | Een enorme verwoesting, gesymboliseerd door een aardbeving, maakt een einde aan het wereldrijk van het beest. |
De bliksemstralen, de stemmen en de donderslagen zijn uitingen van Gods toorn, waarop de definitieve ondergang van
het wereldrijk van het beest volgt. Nadat het leger van de antichrist in Armageddon is verslagen worden de occultisten
die uit hun lichaam waren getreden in het dodenrijk geworpen en keren niet meer naar hun lichaam terug, waarna hun
lijken tot ontbinding overgaan. De totale chaos en paniek breken uit in het verslagen wereldrijk van het beest en ook
het grote Babylon (dat door de antichrist was overgenomen) wordt nu volledig verwoest. Na de opname van de twee
getuigen werd dit Babylon door de ziedende antichrist en zijn handlangers overgenomen en haar valse wereldreligie werd
vervangen door de aanbidding van de satan. Nu is het echter God zelf die de restanten ervan volledig verwoest. Dit
wordt gesymboliseerd door een aardbeving die alle voorgaande overtreft. Wij leven nu in een tijd waarin er ook een
aardbeving plaatsvindt (zie hierboven) die grote veranderingen tot gevolg heeft maar deze laatste aardbeving is
allesvernietigend. In Openb. 17:1-19:5 wordt de ondergang van Babylon uitgebreid
beschreven.
De wegvluchtende eilanden en bergen zijn duivelse geesten die moeten wijken voor Gods toorn. Ook de ontstellend zware hagelstenen die op de aardbewoners neerstorten zijn demonen die hun toevlucht zoeken in de mensen, deze goddelozen worden dus bezet door deze boze geesten. Zij proberen daarmee hun lot te ontlopen. Dat is echter vergeefs want ook zij worden in het dodenrijk geworpen, zeer waarschijnlijk samen met de mensen die zij bezet hebben. |
|
Het duizendjarige vrederijk vangt aan (20:1-6) | De satan wordt na Armageddon voor duizend jaar in de afgrond geworpen waarna het herstel van de schepping kan beginnen. | Vervolgens wordt de satan zelf gegrepen. Hij wordt nog niet in de poel van vuur en zwavel gegooid maar in de afgrond. Deze afgrond is een speciaal deel binnen het dodenrijk, ook wel genoemd als de bodemloze put. Daar zal hij gedurende het nu begonnen duizendjarige vrederijk door deze ultieme vernedering gepijnigd worden met daarbij nog het vooruitzicht op de poel van vuur en zwavel. Op de aarde is nu het duizendjarige vrederijk begonnen en de schepping zal weer worden hersteld. Van de zonen Gods (die in Armageddon aan de strijd deelnamen) lezen wij in Openb. 20:4: “En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang”. |
De periode waarin na Armageddon het duizendjarige vrederijk aanvangt, waarna met de satan voorgoed wordt afgerekend. Voordat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde komen vindt eerst nog het laatste oordeel plaats. |
Met de satan wordt voorgoed afgerekend (20:7-10) | De satan wordt een korte tijd losgelaten waarna hij voorgoed in de poel van vuur en zwavel wordt gegooid. |
Nadat de periode van herstel is voleindigd zal de satan nog een korte tijd worden losgelaten. De macht die hij ooit
bezat heeft hij niet meer. Die macht heeft hij ooit aan het beest uit de zee, de geest van de antichrist, gegeven zoals
we lezen in Openb. 13:2: “En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote
macht.” Het beest is echter, inclusief die macht, in de tweede dood geworpen. Waar de satan nu nog wel toe in
staat is, is verleiding tot zonde. Daarmee werd ook in de hof van Eden de mens voor het eerst tot zonde verleid.
De satan is ooit begonnen met verleiding tot zonde en dit zal ook het laatste zijn waartoe hij nog in staat is.
In Openb. 20:7-8 lezen we over deze laatste list: “En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee”. De verwijzing naar Gog en Magog vinden we terug in Ezechiël 38, waar in vers 9-12 tegen Gog in het land Magog, de grootvorst van Mesech en Tubal, wordt gezegd: “Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u. Zo zegt de Here Here: Te dien dage zullen er plannen in uw hart opkomen; gij zult een boze aanslag beramen, - Gij zult zeggen: ik zal optrekken tegen een land van dorpen, een overval plegen op vreedzame lieden, die in gerustheid wonen, allen zonder muur, grendels of poorten, om buit te maken en roof te plegen, om uw hand te keren tegen de weer bewoonde puinhopen en tegen een natie die uit het gebied der volken bijeengebracht is, die have en goed heeft verworven, die op de navel der aarde woont”. De mensen die nu op de aarde leven hebben allemaal het evangelie gehoord maar hebben daarentegen geen enkele ervaring met de satan of met zijn boze geesten. Zij hebben geen verleiding tot zonde gekend door boze geesten en hebben geen enkele ervaring met aanvallen door boze geesten. Omdat zij wel het evangelie kennen en in een wereld zonder ellende en geweld leven, bestaat er voor hen toch geen enkele verontschuldiging voor hun zonden. De vele afvalligen die zich, net als het eerste mensenpaar, toch tot zonde laten verleiden en zich door de satan tot vijanden van God laten omvormen zullen dan ook op geen enkel begrip van de Hemelse Rechter kunnen rekenen. Over hun lot lezen we: “En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen”. |
|
Het laatste oordeel vindt plaats (20:11-15) | Ieder mens krijgt hier te horen waarom hij het eeuwige leven mag ingaan of waarom juist niet. |
Voor Hem die op de grote witte troon zit vluchten aarde en hemel weg. Alles wat zondig is en slecht, alle verloren
zielen en alle gevallen engelen (de boze geesten) proberen aan het oordeel te ontkomen maar er valt niet aan te
ontkomen. Jezus heeft als de Hemelse Rechter het laatste woord. Naar aanleiding van wat geschreven is in de boeken die
worden geopend, wordt het oordeel uitgesproken. Alleen als iemands naam is geschreven in het boek des Levens volgt er
vrijspraak.
De zee, de dood en het dodenrijk geven hun doden prijs. In de zee (beeld van het geestelijke/religieuze leven van de ongeredde zondaren) bevinden zich de nog levende doden, want zelfs tijdens het duizendjarige vrederijk zullen er nog zondaren zijn die het evangelie verwerpen. In Jesaja 65:20 wordt namelijk over het duizendjarige vrederijk gezegd: “Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden”. Uit het dodenrijk komen de overleden doden tevoorschijn. Iedereen die vanuit de zee of vanuit het dodenrijk voor de Rechterstoel komt te staan is al reddeloos verloren. Zij krijgen van de Hemelse Rechter nog slechts te horen waarom zij zijn veroordeeld tot de eeuwige tweede dood. De woorden van Jezus zullen hen daarom eeuwig blijven achtervolgen. |
|
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn een feit (21:1-22:5) | Alle sporen van de zonde en de dood zijn voorgoed uitgewist. Ook de herinnering daaraan is uitgewist. |
In de aankondiging van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde wordt ons meegedeeld dat de zee er niet meer is.
Ongelovigen en zondaren zullen daar dus niet meer zijn. Wat zou er verder nog geschreven kunnen worden over dit nieuwe
begin? Ik denk dat het allemaal samengevat kan worden met wat Openb. 21:3-4 ons er over laat
weten: “En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen
wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de
dood zal niet meer zijn noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn
voorbijgegaan”.
|