Inleiding.
Voor een goed begrip van de inhoud van deze pagina is het aan te bevelen om eerst “De afgewezen
Messias” te lezen. Onderaan die pagina vind je weer een link naar deze pagina. Ik heb op de genoemde pagina
namelijk een aantal citaten geplaatst waaruit blijkt waarom het orthodoxe Jodendom van Jezus Christus als Messias niets
moet hebben. Ik heb daar vervolgens mijn reacties bij geplaatst en daarmee heb ik de vos in het kippenhok losgelaten.
Het was te verwachten dat dit een hoop veren zou doen opdwarrelen. Met als gevolg dat men als reactie op mijn bevindingen
in de tegenaanval is gegaan. Deze tegenaanval heb ik ondertussen niet meer terug kunnen vinden maar het oorspronkelijke
verhaal waarop ik destijds reageerde is (voor zolang het duurt) nog te vinden op: https://sites.google.com/site/bergzion/.
Vanwege de lengte daarvan én omdat ik mijn tijd niet wens te verdoen met eindeloze discussies over wetten waar de Joden zelf zich zo dikwijls niet aan wensten te houden heb ik slechts een deel ervan op deze pagina gezet en heb ik daar op mijn beurt weer mijn commentaar bij geplaatst. Ik wil daar nog aan toevoegen dat voordat ik ontdekte dat de al genoemde kritiek op de site: www.geocities.com/bergzion/afgewezenmessias.htm (deze site bestaat inmiddels niet meer) was geschreven de tekst van “De afgewezen Messias” door mij op een aantal punten was uitgebreid en zowel taalkundig als inhoudelijk was verbeterd. Ook daarna zijn er nog enige uitbreidingen bijgekomen. De huidige tekst van “De afgewezen Messias” komt dus op een paar plaatsen niet meer helemaal overeen met de hieronder aangehaalde reacties van mijn hand (in blauwe tekst).
Ook Jezus moest al vaststellen dat zelfs al kwam Hij met keiharde bewijzen voor Zijn bovennatuurlijke macht, de vijandigheid
van veel van Zijn tijdgenoten er niet door verdween terwijl ze meer dan eens stenen liepen te verzamelen om Jezus te
kunnen stenigen. Zodat Hij hen verweet in Johannes 7:19: “Heeft Mozes u niet de wet gegeven?
En niemand van u doet de wet!! Waartoe tracht gij Mij te doden?” Er is niets veranderd sindsdien, zoals
blijkt uit het vijandige gedrag van de huidige wetgeleerden die wel de mond vol hebben over de wet maar die, net als
hun voorgangers, van binnen vol doodsbeenderen zijn. Jezus' uitspraak in Matth. 23:27-28 is
dus nog steeds actueel: “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte
graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo ook
gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting”.
De vijandigheid van de orthodoxe Joden komt ook nu nog onder andere tot uiting in de vorm van begrafenisrituelen
waarmee Messiasbelijdende Joden symbolisch worden gedood. Dit religieuze doodvonnis komt rechtstreeks voort uit de
occulte Joodse Kabbalah en is feitelijk een vorm van zwarte magie(!) en is dus tovenarij. In een omschrijving van
dergelijke occulte, satanische praktijken las ik ergens dat het gaat om religieuze vervloekingen waarin tijdens een
ceremonie iemands dood wordt opgeëist “door het oproepen van de engelen des doods”. Dit maakt goed
duidelijk uit wat voor een demonische en dus occulte bron het verzet van de orthodoxe Joden tegen onze Messias
voortkomt!! Het was daarom volkomen terecht dat Jezus tegen deze vijanden van de waarheid zei in Joh.
8:44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen”. Het probleem
met die orthodoxe Joden is daarom dat ze een Messias hebben overgeslagen. De messias die zij nu nog verwachten zal
slechts de anti-messias zijn. Beter bekend als: de antichrist.
Maar.... we zijn er nog niet. In het voorgaande is al gesteld dat de Joden in Jezus' dagen beslist
niet zo onnozel en onwetend waren wat betreft Jezus' afkomst en identiteit, getuige het overbekende nachtelijke bezoek
van de Farizeeër Nicodemus aan Jezus in Joh. 3:1-21. Nicodemus beleed daar namelijk: “Rabbi,
wij (Farizeeën en oversten der Joden) weten dat gij van God gezonden zijt als leraar; want niemand
kan die tekenen doen, welke Gij doet tenzij God met Hem is”. De Joden van toen en nu wisten en weten zelfs zo
goed wie Jezus is dat in de Talmoed een “rabbijnse vervloeking” is te vinden, bestemd voor iedere zoekende
ziel die in het boek Daniël wil achterhalen wie Jezus is. De hier afgebeelde tekst geeft daarvan een Engelse vertaling
weer, waarvan ik op mijn beurt maar even een Nederlandse vertaling in elkaar heb geslingerd. Hier komt ie: “Moge
de botten van de handen en de botten van de vingers verrotten en ontbinden van hem die de bladzijden van het boek Daniël
omslaat, om achter de voorzegde tijd van Daniël 9:24-27 te komen, en moge de herinnering
aan hem voor altijd van de aardbodem wegrotten.” Ach, wat zijn het toch gezellige jongens, die Joodse Talmoed
schrijvers.
Vanwaar deze satanische nijdigheid? Wel, de betreffende Joden weten bliksems goed dat in de genoemde bijbelteksten heel
nauwkeurig de komst van de Messias werd voorzegd en dat die beloofde Messias uitsluitend en alleen Jezus Christus kan
zijn. Dat uitgerekend in hun gekoesterde, door de eeuwen heen zeer nauwkeurig gekopieerde Hebreeuwse Oude Testament
zo precies staat beschreven wie de Messias is kunnen deze nijdassen absoluut niet uitstaan en daarvan is deze vervloeking
in de Talmoed maar weer eens een knallend bewijs. Is je nu al duidelijk, lezer, wie zich achter dat vrome masker van
het “orthodoxe Jodendom” schuilhouden? Houd dat in gedachten bij het lezen van mijn commentaar!
Wie zich nu begint af te vragen wat voor positiefs wij überhaupt nog van het huidige “Israël” te verwachten hebben en daarom wel graag eens zou willen weten waar die zespuntige “Davids”ster in de vlag van dat huidige Israël in werkelijkheid vandaan komt moet deze Engelstalige uitleg van Texe Marrs, uit zijn boek Codex Magica, maar eens lezen! Omdat één plaatje soms meer zegt dan duizend woorden kan ook een enkele blik op dit plaatje een heilzaam effect hebben. Want, oeps, wat zien we daar op de achtergrond? Jawel! Ook bij de occulte vrijmetselaars hoort de zespuntige ster tot de standaarduitrusting.
Voor wie nog hoopte dat hij/zij het verkeerd gezien heeft volgt hier nog een ontnuchterend plaatje van het Maltezer kruis met daarin het symbool van de zwaar
occulte skull and bones orde. Ook hier ontdekken wij weer de beruchte “Davids”ster.
En nu we toch de smaak te pakken hebben: hier volgt nog een
eye opener. Want wat zien we daar? Precies. Het hakenkruis en de zespuntige ster gebroederlijk tezamen met nog enkele
andere occulte symbolen. Dat lijkt tegenstrijdig maar.... zowel Hitler met zijn hakenkruis als het Zionisme met zijn
“Davids”ster zijn uitvindingen van dezelfde (occulte) macht achter de schermen. Deze ster heeft dan ook,
geloof het of niet, met koning David totaal niets van doen! Volgens de info die ik erover heb gevonden behoort deze
ster daarentegen tot de occulte erfenis van koning Salomo, die zich in zijn latere levensjaren met afgoderij en occultisme
ging bezighouden. Met als gevolg dat de occultisten wereldwijd koning Salomo nu “op handen dragen”. Het
was deze afvallige koning die de val van Israël als Gods volk inluidde. Precies zoals God dit in 1 Kon. 9:6-9 al aan koning Salomo had laten
weten. Overigens: onder de genoemde occultisten bevindt zich ook de bankiersfamilie Rothschild. En laten het
nu uitgerekend deze griezels zijn die de drijvende kracht vormen achter het Zionisme en dus achter het ontstaan van
de huidige staat Israël. Samengevat: de afvallige koning Salomo was er de oorzaak van dat God het volk Israël
voorgoed liet vallen maar de “geestelijke nazaten” van Salomo hebben tegen Gods wil in een
nieuw “Israël” geschapen. Een Israël waarmee zij totaal andere plannen hebben dan dat zij de met
geestelijke blindheid geslagen christenheid hebben wijsgemaakt.
Deze bankiersfamilie Rothschild is een verzameling criminele griezels met ongezond veel geld op zak, waarmee
zij destijds o.a. de oorlogsmachine van Nazi-Duitsland (met zijn Jodenvervolging) hebben gefinancierd. Dat lijkt tegenstrijdig
met het voorgaande maar is dat niet omdat deze Jodenvervolging tot doel had de overgebleven Joden rijp te maken voor
hun nieuwe “beloofde land”.
Ook voor de rest van de mensheid hebben deze Rothschilds bepaald geen nobele plannen klaarliggen. Dat laatste blijkt o.a. uit het getuigenis van een insider uit de kringen van de Illuminatie. Een insider die zich begin jaren 1970 bekeerde tot Jezus Christus en sindsdien met gevaar voor eigen leven de duistere plannen van de Illuminatie voor deze wereld onthulde, waarmee deze dienaren van de hel (waaronder dus de Rothschilds) plegen rond te lopen. In enkele zinnen wordt ons in het geluidsfragment verteld dat deze ratten vanuit Jeruzalem het rijk van de satan willen stichten en regeren. De promotie voor deze plannen hebben zij al jarenlang uitbesteed aan massa's onnozele halzen binnen het “christendom”, die met een niet zelden demonisch fanatisme het huidige “Israël” ophemelen als het “uitverkoren volk” van God. Een volk waarmee God volgens hen nog grootse plannen zou hebben in de eindtijd. Die plannen bestaan inderdaad, alleen is de god die erachter zit de satan zelf. Wij hebben het nu over één van de manieren waarop de occultisten/satanisten in deze wereld het misleide christendom voor hun karretje spannen. Precies zoals dit een aantal jaren geleden door een New Age auteur werd verwoord. De evangelische kerken zouden volgens hem het belangrijkste instrument zijn om een nieuwe wereldorde tot stand te brengen met slechts één wereldreligie.
Om deze evangelische kerken (en de rest van het afvallige christendom) voor te bereiden op die wereldreligie lopen er nogal wat nep-predikers rond met een nep-evangelie. Bijvoorbeeld ene Joseph Prince, lid van het moderne gilde van welvaartspredikers en om welke reden hij zich voordoet als een dienstknecht van God, die ons in het hiernaast staande videofragment probeert wijs te maken dat deze occulte geldverzamelaars (waaronder de Rothschilds) door God werden gezegend sinds zij zich inzetten voor het Zionisme en daarmee voor het ontstaan van de huidige staat Israël. Meneer Prince doet hier duidelijk dienst als oppoetser van het imago van deze gluiperige satanisten. Waarmee meteen duidelijk is in wiens dienst meneer Prince staat. Een verrassing? Nou nee.... de bijbel heeft de komst van deze en dergelijke misleiders allang voorspeld. 't Is maar dat je het weet.
Met het voorgaande in gedachten koester ik dan ook bepaald niet de illusie dat ik de hedendaagse Joods orthodoxe (en occulte) vijanden van het evangelie tot andere gedachten zal kunnen brengen. Ik wil wel bereiken dat de twijfelaars weer vaste grond onder de voeten mogen krijgen, namelijk de rots Jezus Christus, in plaats van het drijfzand van een tijdelijke wet die, zelfs al wordt zij voor het oog van de mensen stipt toegepast, de doodsbeenderen in het hart van de mens ongemoeid laat.
De rode teksten zijn de oorspronkelijke citaten (vanuit een Joods orthodoxe bron), de blauwe teksten zijn (een deel van) mijn commentaar daarop zoals die zijn te vinden op de pagina “De afgewezen Messias” en de groene teksten vormen de daarop weer geuite kritiek vanuit een Joods orthodoxe bron. Ik heb er vervolgens mijn toegevoegde uitleg in bruine tekst onder gezet. Door de verschillende tekstkleuren blijft het voor de lezer toch enigszins overzichtelijk.
Oorspronkelijk citaat: Miljoenen mensen volgden deze gebeurtenis toen God sprak vanaf de berg Sinaï tot het Joodse volk. Daar gaf God aan het Joodse volk de Heilige Thora, die uit de eerste vijf boeken van de Bijbel bestaat; Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium.
Mijn reactie: In Exodus 32 kunnen we lezen dat het volk Israël bij deze berg Sinaï God al de rug toekeerde. Het verhaal van het gouden kalf spreekt hier voor zich. De uitspraak van Paulus die hij deed in 1 Tim. 1:8 en 9 wordt door dit voorval wel heel duidelijk bevestigd als hij zegt: “wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor de wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars...” enz. Is het niet opmerkelijk dat een rechtvaardige als Abraham van God geen wetboek ontving om hem op het rechte spoor te houden? De wet kwam pas toen God een rebellerend volk op het rechte pad moest zien te houden.
De kritiek op mijn reactie: Deze reactie geeft ons alreeds een kijkje in de hoeveelheid bijbelkennis van de christelijke schrijver. Hij schrijft: ”Is het niet opmerkelijk dat een rechtvaardige als Abraham van God geen wetboek ontving om hem op het rechte spoor te houden?” En waarom sloot God een verbond met Abraham en gaf hem het land Israël? “Omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten”. Genesis 26:5. En dat gaat een beetje moeilijk zonder wetboek, denkt u niet?
Mijn reactie: Abraham had Gods wet in zijn hart en werd een vriend van God genoemd. Een rechtvaardige hoef je niet te vertellen hoe hij God kan gehoorzamen.
De kritiek op mijn reactie: Het was hem dus overduidelijk wel verteld.
Mijn toegevoegde uitleg: Als we de geschiedenis van Abraham bestuderen vinden we in
Genesis 17 dat God daar een verbond met Abraham sluit. Als teken van dat verbond wordt de
besnijdenis ingesteld, zo lezen we in Gen. 17:10 en 11: “Dit is mijn verbond, dat gij
zult houden tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij u al wat mannelijk is besneden worde; gij zult het vlees van uw
voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u”.
Er wordt hier en in de andere hoofdstukken van Genesis geen melding gemaakt van andere wetten, regels, geboden of
verboden die Abraham van God zou hebben ontvangen. Zelfs van een wetboek is geen sprake. De wet die het Joodse volk via
Mozes ontving is daarom van een totaal andere aard. Dat wordt ook door de voormalige Farizeeër Paulus gemeld. In
Handelingen 22:3 getuigt Paulus van zichzelf: “Ik ben een Jood, te Tarsus in
Cilicië geboren, doch in deze stad opgevoed, aan de voeten van Gamaliël opgeleid met nauwgezette
inachtneming van de wet onzer vaderen, een ijveraar voor God evenals gij allen heden zijt”. Paulus sprak hier
over de tijd dat hij nog een dienaar van de Joodse wet was. Deze Gamaliël was een alom gerespecteerde wetgeleerde
en bovendien de leraar van Paulus.
En als goed opgeleide kenner van de Joodse wetten en van de geschiedenis van het Joodse volk schreef de
ex-Farizeeër Paulus jaren later in Galaten 3:16-18: “Nu werden aan Abraham de
beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw
zaad, dat wil zeggen: aan Christus. Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd dertig jaar later is gekomen,
maakt het testament, waaraan door God tevoren rechtskracht verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte haar
kracht zou doen verliezen. Immers, als de erfenis van de wet afhangt, dan niet van de belofte; en juist door een
belofte heeft God aan Abraham zijn gunst bewezen”.
Paulus maakt hier onderscheid tussen de wet, die vierhonderd dertig jaar later is gekomen, en de belofte die Abraham ontving van God. Tegenover die belofte van God stond het geloof van Abraham en daarvan schrijft de apostel Jacobus in Jac. 2:22,23: “Daaruit kunt gij zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken; en het schriftwoord werd vervuld, dat zegt: Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd”. Deze vriend van God werd door zijn geloof gerechtvaardigd én hij liet door zijn geloof in God en door zijn werken vanuit dat geloof zien dat hij een persoonlijke omgang met zijn God had. En die persoonlijke omgang met de mens is nou precies waar het God in de allereerste plaats om te doen is. Als een volk daarentegen door middel van een stortvloed van wetten, geboden, regels en verboden moet worden voorgekauwd wat voor God wel en wat niet voor Hem welbehaaglijk is, dan is dat een trieste en schamele vervanging van het geloof en de gehoorzaamheid van Abraham, de vriend van God.
En voor de discipelen van Jezus geldt wat Paulus schreef in Rom. 8:1-4: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. Want wat de wet (van de Sinaï) niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees; God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest”. Die eis der wet vinden we in Galaten 5:22-24: “Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zodanige mensen is de wet niet. Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd”. Wie op deze wijze de eis van de wet heeft vervuld kent ook die omgang met God waar Abraham, de vriend van God, door zijn geloof van getuigde en waardoor Abraham voldeed aan de (ongeschreven) wetten van Zijn God. God zit tenslotte absoluut niet verlegen om een stel nette zondaren die het wetboek uit hun hoofd hebben geleerd maar wel om discipelen die door hun verborgen omgang met Hem het verschil tussen goed en kwaad kunnen onderscheiden.
Oorspronkelijk citaat: Later kwamen er profeten waarvan hun werken zijn toegevoegd om de Hebreeuwse Bijbel te vormen.
Mijn reactie: Als we het Oude Testament nauwkeurig bestuderen is de enige conclusie die we kunnen trekken dat de woorden van Jezus maar al te waar waren toen hij verzuchte: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt, wie tot u gezonden zijn...” (Matth. 23:37). Of zoals Stefanus het zei in Hand. 7:52: “wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd?” Er wordt hier gesuggereerd dat de woorden van de profeten een waardevolle aanvulling vormden op de Thora maar de werkelijkheid is dat de profeten omgebracht werden door een hardnekkig en ongehoorzaam volk dat zijn God verwierp.
De kritiek op mijn reactie: Het feit blijft natuurlijk recht overeind staan dat de profeten een waardevolle aanvulling vormden op de thora. En ja, sommige van de profeten werden gedood door goddeloze Israëlieten, maar de opstelling van de schrijver die impliceert dat heel het volk Israël gedurende de laatste 3300 jaar zich tegen God en Zijn wetten verzet heeft is onzin. Ware dat het geval geweest dan had het christendom nu niet bestaan, want dan was de Hebreeuwse bijbel nooit zo nauwkeurig overgeleverd geweest door het Jodendom. Er was altijd een harde kern van het Joodse volk die trouw bleef aan de enig ware God die 1 is. Toen Elia klaagde dat Israël was afgeweken van God antwoordde God: “Doch Ik zal in Israël zevenduizend overlaten, alle knieën die zich niet gebogen hebben voor de Baäl, en elke mond die hem niet gekust heeft”.
Mijn toegevoegde uitleg: Het is uiteraard niet zo dat telkens weer het volledige volk Israël van God was afgeweken, getuige het feit dat er toch steeds weer profeten waren die Gods woorden aan het afvallige volk doorgaven. Maar het Oude Testament laat ook vele keren zien dat deze profeten hun leven niet zeker waren en zelfs om hun gehoorzaamheid aan God werden gedood door de meerderheid van het rebelse volk Israël. Deze minderheid bleef gehoorzaam aan Gods gebod in Exodus 23:2: “Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen”. Vanwege die kleine, rechtvaardige minderheid waarover ik dus al schreef in mijn reactie, is het onzin om te beweren dat ik het complete volk Israël heb gedemoniseerd. Omdat God aan Zijn plannen trouw bleef, zoals ook bleek in de dagen van Elia, is er altijd een kleine rest gebleven die het volk Israël als geheel zijn bestaansrecht gaf. Maar ondanks die kleine kern was de grote meerderheid in het kwade een afvallig volk.
Oorspronkelijk citaat: De Thora leert dat er 1 God is, J-H-W-H, die een jaloers God is, die geen andere goden naast Hem toestaat. Zie Exodus 20:3 (Het hebreeuwse woord kana, vertaald met naijverig, betekent in gewoon Nederlands jaloers.)
Mijn reactie: Wat zal deze jaloerse God het moeilijk gehad hebben in al de eeuwen dat het volk Israël andere goden achterna liep zoals we dat door het hele Oude Testament heen kunnen lezen. God heeft het zelf zo onder woorden gebracht: “Zal een meisje haar tooi vergeten, een bruid haar gordel? Maar Mijn volk heeft Mij vergeten, talloze dagen”. (Jer. 2:32). Als Israël dan wist hoe God hierover dacht wat bezielde dit volk dan om God keer op keer de rug toe te keren? In Exodus 19:8 lezen we: “En het gehele volk antwoordde eenparig: Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen”. Tot op heden zijn ze daar kennelijk nog niet aan toe gekomen...
De kritiek op mijn reactie: Het zijn alleen de Joden die vastgehouden hebben aan de aanbidding van de enig ware God die 1 is. De RK kerk is al 2000 jaar bezig met het aanbidden van beelden, en de protestanten geloven in twee goden: De vader en de zoon, hetgeen afgodendienst is. Het Jodendom heeft het monotheïsme aan de wereld gegeven. Jammer genoeg denken de christenen dat het aanbidden van twee of drie goden monotheïsme is.
Mijn toegevoegde uitleg: Dat de Joden hebben vastgehouden aan de aanbidding van de enig ware God hebben ze dus in ieder geval te danken aan die kleine rechtvaardige minderheid. Zie hierboven. Met het “Rooms Katholieke geloof” en het “Protestantisme” heb ik persoonlijk helemaal niets. Zowel het één als het ander reken ik onder het grote Babylon. Daarover sprak Jezus al tegenover de apostel Johannes in het boek Openbaring. Wat de apostel te horen kreeg was een beschrijving van de afvallige, valse kerk en terugkijkend op de vele eeuwen “kerkgeschiedenis”, met alle begane wreedheden tegenover andersdenkenden, moeten we vaststellen dat de geschiedenis van de “kerk” de geschiedenis is van dit Babylon en van dit Babylon lezen we in Openbaring 18:2: “En hij riep met sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is de grote [stad] Babylon en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte”.
De vele dogma's en leringen in dat Babylon zijn dan ook geen weergave van Jezus' evangelie, het evangelie van het Koninkrijk Gods. Ik neem met deze stelling dus bewust afstand van dit “Christendom” en zal dan ook geen moeite doen om de leringen van dit Babylon te verdedigen. Omdat ik de bijbel zelf als maatstaf hanteer. En daarover is op de rest van deze site al genoeg te lezen. Waaraan ik hier nog de dringende oproep aan de oprechten in dat “Babylon-Christendom” wil toevoegen uit Openbaring 18:4: “En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen”.
Oorspronkelijk citaat: .......En dan staat er een Jood op en claimt dat hij de messias is, de koning en bevrijder die aangekondigd is door de profeten. Maar hij deed niet wat er van hem verwacht werd, de Joden bevrijden van hun onderdrukkers, de Romeinen, en een tijdperk inluiden van rust en vrede voor het Joodse volk en de gehele mensheid. In plaats daarvan werd hij gedood, en alles wat er van hem is overgebleven is een verzameling geschriften, genaamd het Nieuwe Testament.
Mijn reactie: Er is niets nieuws onder de zon, zoals in Jezus' dagen op aarde de Joden de bevrijding van de Romeinen verwachtten zo wachten ze nu nog op een verlossing van hun vijanden terwijl Jezus zelf toch duidelijk heeft gezegd: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien Mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd”. (Joh. 18:36).
De kritiek op mijn reactie: Het schijnt tot sommige mensen niet door te dringen dat de messias de messiaanse profetieën moet vervullen. Hoe weten we dat de messias de messias is? Doordat hij de messiaanse profetieën vervult. Daarom gaat het er niet om wat JC beweerde wat hij kwam doen, het gaat erom wat Gods profeten gezegd hebben wat de messias moet doen. Anders kan elke charlatan claimen de messias te zijn: “Oh ja, de profeten zeggen dat de messias een zegevierende koning zal zijn, maar ik heb een andere agenda, dus vergeet maar wat Gods profeten gezegd hebben, want de messias moet eerst komen als palingboer”. Aldus Lou.
Mijn reactie: En wat hadden de profeten dan eigenlijk aangekondigd? In Jesaja 52:13 tot 53:6 wordt gezegd dat Hij gestalte noch luister had dat wij in Hem iets belangrijks gezien zouden hebben. Geen hooggeplaatst persoon die veel invloed had. En wat werd er dan toch door de joden van Hem verwacht?
De kritiek op mijn reactie: Het gaat er niet om wat de Joden verwachtten, het gaat er ook niet om wat iemand zegt die claimt de messias te zijn; waar het om gaat is wat de profeten gezegd hebben dat de messias moet doen. En die profetieën zijn niet vervuld door JC. De schrijver komt nu op de proppen met Jesaja 53, en pretendeert dat dit een messiaanse profetie is, ondanks het feit dat daar in de verste verte geen messias te vinden is. Lees hier waar Jesaja 53 wel over gaat: www.geocities.com/bergZion/Jesaja53.htm.
Mijn reactie: Dat Hij een zichtbaar koninkrijk zou stichten voor een volk dat sinds de uittocht uit Egypte niet veel anders leefde dan de heidense volken om hen heen? Zou God dan werkelijk om zo'n volk verlegen zitten? In Hebreeën 3:11 wordt Psalm 95:11 aangehaald waar God zegt over het hardnekkige volk Israël: “zodat Ik heb gezworen in Mijn toorn: Nooit zullen zij tot Mijn rust ingaan!” De eeuwige sabbatsrust is niet bestemd voor een volk dat zijn God keer op keer verloochent maar voor de rechtvaardigen die Zijn wetten in hun hart hebben.
De kritiek op mijn reactie: En Psalm 95 gaat over het geslacht dat uittrok uit Egypte en God op de proef stelde. Daarom zei God betreffende hen dat zij het beloofde land niet in zouden gaan maar 40 jaar door de woestijn zouden zwerven tot die hele generatie uitgestorven was. Dus het spreekt hier niet over “eeuwige sabbatsrust”, maar over het binnengaan van het land Israël. De schrijver weet niet zo goed waar hij het over heeft.
Mijn toegevoegde uitleg: Gaat het werkelijk niet om wat de Joden verwachten? Als hier met zoveel woorden wordt gesteld dat de Messias de Messiaanse profetieën moet vervullen is het dus wel degelijk de verwachting van de hedendaagse Joden dat hun “messias” die profetieën gaat vervullen. Het gaat daarom beslist en zeker wél om wat zij verwachten. Het is verder opvallend dat er door deze Joden zoveel waarde wordt gehecht aan wat die profeten ooit hebben geprofeteerd. Dat is een schril contrast met de manier waarop er op de woorden van deze profeten werd gereageerd ten tijde van hun optreden. Maar goed, een profeet wordt pas geëerd als hij dood is, nietwaar?
Dan lees ik in Psalm 95:8-11: “Verhardt uw hart niet, gelijk bij
Meriba, gelijk ten dage van Massa, in de woestijn, toen uw vaderen Mij verzochten, Mij op de proef stelden, ofschoon
zij mijn werk hadden gezien. Veertig jaren heb Ik Mij geërgerd aan dat geslacht, Ik zeide: Het is een volk,
dwalende van hart, en zij kennen mijn wegen niet. Daarom heb Ik gezworen in mijn toorn: Tot mijn rustplaats zullen zij
niet komen!”
Er wordt hierboven beweerd dat volgens deze Psalm de Israëlieten als gevolg van hun rebellie veertig jaren moesten
wachten voordat ze het beloofde land mochten binnengaan. Maar... dat staat er niet. God zegt hier namelijk:
“Veertig jaren heb ik mij geërgerd aan dat rebellerende volk en daarom zullen zij tot Mijn rustplaats niet
ingaan”. Dus eerst veertig jaren Gods ergernis en verdriet en daarna Gods reactie daarop. Die veertig jaren extra
wachttijd zijn in deze verzen dus niet het gevolg van hun rebellie maar ze zijn de oorzaak van Gods
besluit om hen de toegang tot Zijn rustplaats te ontzeggen. Deze schrijver (en dat ben ik) weet dus wel degelijk waar
hij het over heeft!
Er wordt hier ook beweerd dat Jezus als Messias niet aan de voorwaarden kan voldoen die er in het Oude Testament zijn gesteld aan de (toen nog) komende Messias. Het zal geen verbazing wekken dat ik die mening niet serieus neem. Omdat mijn kennis van de Hebreeuwse taal behoorlijk te kort schiet heb ik voor meer informatie over de oorspronkelijke Hebreeuwse grondtekst van het Oude Testament een beroep gedaan op de kennis van Messiasbelijdende Joden die het Hebreeuws (uiteraard) feilloos beheersen. Daaruit is me duidelijk geworden dat de naam Jeshua zo'n honderd maal in het Oude Testament is te vinden. Telkens wanneer er in het Oude Testament wordt gesproken over redding wordt daar, op een paar uitzonderingen na, hetzelfde woord Jeshua voor gebruikt zoals we dat ook tegenkomen in Matth. 1:20-21 waar Jozef wordt overtuigd van de bovennatuurlijke oorsprong van Maria's kind. Er wordt in deze tekst bovendien onmiskenbaar meegedeeld dat de naam Jeshua verbonden is met het begrip redding. We lezen namelijk in vers 21: “Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden”. Let hier goed op het woord want, omdat daarmee wordt aangeduid dat de naam Jezus (Jeshua) is gegeven in direct verband met de redding van de mens vanuit de zonde (Jeshua/Jezus = Jahweh is redding). De hier gebruikte NBG vertaling van deze tekst komt trouwens heel goed overeen met de Griekse grondtekst.
Een mooi voorbeeld uit het Oude Testament is Jesaja 62:11: “Want de Here doet het horen tot het einde der aarde: Zegt tot de dochter Sions: zie, uw heil komt; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit”. Het in deze NBG vertaling gebruikte woord heil is bepaald geen ideale keuze van de vertalers geweest. De correcte vertaling daarentegen vanuit de Hebreeuwse grondtekst is Jeshua (= Jahweh is redding). Er wordt bovendien geen ding of een gebeurtenis maar een persoon mee aangeduid, zo blijkt uit de gebruikte woorden Zijn en Hem. En die persoon is Jezus Christus! De juiste vertaling van deze tekst luidt dus: “Want de Here doet het horen tot het einde der aarde: Zegt tot de dochter Sions: zie, uw Jeshua komt; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit”.
Deze feiten moeten mijns inziens toch wel minstens drie poten weg kunnen zagen van onder de tafel waarop de orthodoxe Joden hun verzet tegen Jezus Christus als de Messias hebben uitgestald. En zo'n tafel blijft beslist niet lang overeind staan!
Oorspronkelijk citaat: Aangezien we twee verschillende geslachtsregisters hebben, moet er minimaal 1 verkeerd zijn. Deze problemen waren reeds erkend in de tijd van Paulus. Daarom schreef hij aan Titus: “maar dwaze vragen, geslachtsregisters, twist, en strijd over de wet moet gij ontwijken, want dat is nutteloos en doelloos”. Titus 3:9. Zie ook 1 Timothéüs 1:3-4.
Mijn reactie: Hier worden twee teksten aangehaald die precies aangeven waar de bedenkers van deze bewering zich zelf aan schuldig maken. Haarkloverijen over zaken die niet meer zijn dan bijzaken. Paulus schreef dit omdat hij zelf maar al te vaak met de Joden in discussie was geweest over al dit soort eindeloos gezemel over die wet waar het Joodse volk zich zelf nooit aan wenste te houden. En dat is inderdaad doelloos want God zit niet verlegen om een volk met het wetboek in de hand maar om een volk met Zijn wetten in hun hart.
De kritiek op mijn reactie: Hier hebben we weer het “wetboek in het hart”. Het voordeel voor een christen met het “wetboek in het hart” is dat hij de wet niet hoeft te houden. Hij kan doen en laten waar hij zin in heeft, zolang hij maar af en toe is een uurtje naar de kerk gaat en “Jezus in zijn hart heeft ontvangen” gaat hij vanzelf naar de hemel. Da's logisch he? Want de christenen zijn zo rechtvaardig en goed; die hebben helemaal geen wetten nodig om volgens te leven. Dat zijn van nature al prachtige mensen. Daarom heeft het christendom al Gods wetten overboord gegooid, dit ondanks het feit dat JC zelf zei: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen”. Matth. 5:17-19.
Mijn toegevoegde uitleg: Als ik dit soort redeneringen zo lees verbaast het me toch weer dat hierover zo'n begripsverwarring kan ontstaan. Want met dat “wetboek in het hart” bedoel ik niet veel anders te zeggen dan dat een discipel van Jezus (let wel: ik heb het hier dus over een discipel van Jezus, niet over een “christen”) door de omgang met de Heilige Geest het hart van God heeft leren kennen. En wie daar weet van heeft hoeft niet bij voortduring door middel van wagonladingen vol wetten en regels voorgehouden te worden hoe een rechtvaardige hoort te leven volgens Gods principes. Met de beeldspraak “wetboek in het hart” wil ik daarom aanduiden dat de van buitenaf opgelegde wetten van de Sinaï, die nooit verder kwamen dan het hoofd van de mens, overbodig zijn geworden doordat het hart van de mens zich uit overtuiging en uit liefde voor God ijvert Hem welgevallig te zijn. Er is dan absoluut geen sprake van het “overboord gooien van Gods wetten” want die wetten worden uit liefde voor God in praktijk gebracht. En dat is een onmetelijk verschil met de plichtmatige en wettische krampachtigheid waarmee een kunstmatige vroomheid in stand moet worden gehouden. Dat werd het volk Israël ook verweten in Jesaja 29:13 en 14 waar God zegt: “Omdat dit volk Mij slechts met woorden nadert en met zijn lippen eert, terwijl het zijn hart verre van Mij houdt, en hun ontzag voor Mij een aangeleerd gebod van mensen is, daarom, zie, Ik ga voort wonderlijk met dit volk te handelen, wonderlijk en wonderbaar: de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan”. En het zijn juist deze “wijzen” die zich heden ten dage nog bezighouden met wetten die wel het hoofd topzwaar maken met dode kennis maar die het hart van de mens onberoerd laten, omdat de liefde ontbreekt.
De apostel Paulus (de oud-leerling van Gamaliël) heeft daarover ook zo zijn gedachten laten gaan in Rom. 2:26-29: “Zal dan, indien de onbesnedene de eisen der wet in acht neemt, zijn onbesnedenheid niet voor besnijdenis gelden? Dan zal de van nature onbesnedene, doordat hij de wet volbrengt, u oordelen die, hoewel in het bezit van letter en besnijdenis, een overtreder van de wet zijt. Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God”.
Het getuigt daarnaast van een wel erg tweeslachtige houding als men aan de ene kant beweert dat het Nieuwe Testament sprookjes verkondigt (zie verderop) en dan toch nog de woorden van Jezus (uit dat Nieuwe Testament) meent te moeten gebruiken om daarmee zijn eigen gelijk te kunnen bewijzen.
Oorspronkelijk citaat: De engel vertelt Jozef (Matthéüs 1:22-23) dat dit gebeurd is om het woord van de profeet te vervullen: “Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven”. Deze profetie staat in Jesaja 7:14: “Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven”. We zien hier dat in Jesaja gesproken word over een jonge vrouw, en niet over een maagd. Het is natuurlijk heel wat normaler dat een jonge vrouw zwanger wordt dan dat een maagd zwanger wordt. Maar de profeet Jesaja spreekt duidelijk over een jonge vrouw en niet over een maagd. Daarom geeft het Nieuwe Testament deze profetie verkeerd weer. De Staten Vertaling zegt in Jesaja 7:14 maagd, maar dit is een foutieve vertaling. Het Hebreeuwse woord in Jesaja 7:14 dat de Staten Vertaling vertaalt als maagd is almah. In het Hebreeuws betekent almah meisje, jonge vrouw, dat kan een maagd zijn, maar het hoeft niet. Daarom is het woord maagd in Jesaja 7:14 een verkeerde vertaling. Het Hebreeuwse woord voor maagd is betulah, dat woord is bijvoorbeeld gebruikt wanneer de Heilige Thora spreekt over Rebekka in Genesis 24:16”.
Mijn reactie: Met deze redenering wordt een poging gedaan om de geboorte van Jezus uit de maagd Maria weg te redeneren. Om daarmee de goddelijkheid van Jezus om zeep te kunnen helpen. Zou het werkelijk belangrijk zijn dat er in het Oude Testament over een maagd werd gesproken? Het is goed mogelijk dit ook inderdaad niet het geval is omdat dit feit bij de profeten in het Oude Testament nog niet bekend was. Er werd door hen geprofeteerd over een komende Messias en het is aannemelijk dat Maria zelf de eerste was die van de engel te horen kreeg hoe het zou gebeuren. Dat bijbelvertalers later het woord maagd gebruikt hebben is dus zeer waarschijnlijk gebaseerd op hun kennis van het geboorteverhaal van Jezus waaruit blijkt dat er wel degelijk van een maagd sprake was. Het is dus niet ondenkbaar dat de vertalers zich hierdoor hebben laten beïnvloeden.
Oorspronkelijk citaat: De Nederlandse Nieuwe Wereld Vertaling vertaalt almah met meisje, en de Leidsche Vertaling en de Prof. Obbink vertaling vertalen almah in Jesaja 7:14 met jonge vrouw.
Mijn reactie: Waarmee bevestigd wordt dat niet alle vertalers zich door deze kennis hebben laten beïnvloeden.
De kritiek op mijn reactie: Waarmee bevestigd wordt dat er in het hele OT geen profetie te vinden is dat de messias uit een maagd geboren zou worden. Maar het NT zegt dat dat wel in het OT staat, zie Matth. 1:22-23: “Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen J-H-W-H door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons”. Waarmee wederom bevestigd wordt dat het NT sprookjes verkondigt.
Mijn toegevoegde uitleg: Ik heb het oorspronkelijke citaat nog eens doorgespit en daarbij viel me opeens op waar ik tot nu toe eigenlijk nog overheen had gelezen. Ik bedoel daarmee de zin: “In het Hebreeuws betekent almah meisje, jonge vrouw, dat kan een maagd zijn, maar het hoeft niet. Daarom is het woord maagd in Jesaja 7:14 een verkeerde vertaling”. Kijk, als hier dus eerst wordt vastgesteld dat er best wel eens een maagd mee bedoeld zou kunnen worden en daarmee de mogelijkheid open wordt gehouden dat de vertaling met het woord “maagd” juist kan zijn, waarom is dan vervolgens de conclusie die daaruit wordt getrokken dat het woord “maagd” beslist een verkeerde vertaling is? Omdat dit soort tegenstrijdige beweringen eigenlijk onze aandacht niet waard zijn wil ik hier verder geen woord meer aan vuil maken.
Oorspronkelijk citaat: Wat zegt dit over de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament?
Mijn reactie: Niets! Dat er fouten zijn geslopen in bepaalde gedeelten van de evangeliën bewijst niet dat het evangelie van Jezus niet waar zou zijn, want dat wordt hier gesuggereerd. We kunnen daar tegenover stellen dat het Oude Testament eeuwenlang zorgvuldig is gekopieerd door een volk dat Gods wetten in een boek hadden staan. Het Nieuwe Testament is geschreven door mensen die Gods wetten in hun hart hadden. Welke van deze twee groepen zouden God het meest na aan het hart liggen?
De kritiek op mijn reactie: Daar gaan we weer met de “wetten in het hart”. Welke wetten heeft het christendom precies in het hart? Al Gods wetten hebben ze overboord gegooid en vervangen met heidense instellingen die niks met de bijbel van doen hebben. En zoals ik al zei: het christendom gaat er van uit dat als je de wetten, (welke dat dan ook moge zijn) in je hart hebt dat je ze dan niet hoeft na te leven. Vergelijk dat met de uitspraak van JC hierboven over de wet, en Romeinen 2:13: “Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden”.
Mijn toegevoegde uitleg: Over de beeldspraak “wetten in het hart” of “wetboek in het hart” heb ik hierboven al mijn uitleg gegeven. Daar wil ik nog aan toevoegen dat de hier geuite kritiek getuigt van de misvatting dat die wetten in het hart volgens het “christendom” niet nageleefd zouden hoeven worden. Het feit is echter dat die wetten in het hart van de discipel van Jezus juist het bewijs zijn dat die wetten nageleefd worden. Want als Gods wetten zich in het hart van de mens, dus in zijn diepste binnenste, bevinden wil dat zeggen dat zijn hele doen en laten er door beïnvloed worden en dat is dus alles wat de mens doet en denkt. Dat is een wereld van verschil met het plichtmatige bestuderen van een hele massa wetten en regels die in het gunstigste geval van de mens een “nette zondaar” maken. Zoals wordt beschreven in Psalm 32:9: “Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome”. Al die van buitenaf opgelegde wetten zijn slechts als een toom en bit waarmee een onwillig en trots paard in bedwang moet worden gehouden.
Oorspronkelijk citaat: Laten we eens kijken naar een van de andere uitspraken van Jezus, in Matthéüs 23:35: “Opdat over u kome al het rechtvaardige bloed dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel de rechtvaardige tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar”. Deze gebeurtenis is vastgelegd in 2 Kronieken 24:20-21.
Mijn reactie: Hier willen we “al het rechtvaardige bloed” onder de aandacht te brengen. Er wordt hier gesproken over de vele rechtvaardigen die mede door het Joodse volk zijn omgebracht omdat deze profeten door God werden gestuurd. Als iemand al deze filosofieën wil gebruiken om zijn gelijk te krijgen (zie hierboven) maakt hij daarmee alleen maar duidelijk dat hij de principes verdedigt van een volk dat zijn, door God gestuurde, profeten doodt. Wat voor poot heb je dan nog om op te staan als je desondanks door wilt gaan voor een rechtvaardig volk?
De kritiek op mijn reactie: Zoals ik al zei: Er was altijd een harde kern van Godvrezende Joden die de fakkel verder hebben gedragen. Wat individuen doen kan je het hele volk niet aanrekenen. Wat zeggen christenen altijd als ik hun even uitleg dat de kerk in de laatste 2000 jaar 40.000.000 mensen doodgemarteld heeft, meestal door ze levend te verbranden, voornamelijk Joden en christelijke hervormers? Dan zeggen ze: “Dat waren geen echte christenen”. Wel, de Joden die de profeten vermoordden waren geen goede religieuze Joden.
Mijn toegevoegde uitleg: Over die “kerk” heb ik hierboven al mijn mening gegeven. Wat die “goede religieuze Joden” betreft: het Oude Testament laat ons voortdurend zien dat zij slechts een minderheid vormden en dat het volk Israël als geheel aan God geen boodschap had. In ieder geval wordt hier eerlijk toegegeven dat het de slechteriken onder de Joden waren die de profeten doodden.
Oorspronkelijk citaat: .......Voor een Joodse lezer betekent dit dat de mensen van het Nieuwe Testament hun Bijbel niet kenden.
Mijn reactie: Dat zou kunnen. Jezus koos tenslotte Zijn discipelen ook niet uit de voornaamsten van het volk, de schriftgeleerden en Farizeeën maar hij nam een paar vissers, een paar tollenaars en nog wat jongens zonder indrukwekkende staat van dienst. Ongeletterde mensen waar door de al genoemde schriftgeleerden minachtend op werd neergekeken.
De kritiek op mijn reactie: De reden dat hij simpele ongeletterde mensen koos ligt erg voor de hand: die kan je tenminste nog wat wijs maken. De bijbelgeleerden verwierpen hem gelijk als een charlatan.
Mijn toegevoegde uitleg: Tja, ik geef hier maar even door wat Paulus (die zelf allesbehalve ongeletterd was, zie hierboven) over deze simpele en ongeletterde mensen heeft te zeggen in 1 Cor. 1:26-29: “Ziet slechts, broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werd: niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken. Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God”. Wat zou ik daar nog aan toe moeten voegen?
Komen we bij die bijbelgeleerden dan lees ik in Joh. 3:1,2: “En er was
iemand uit de Farizeeën, wiens naam was Nicodémus, een overste der Joden; deze kwam des nachts
tot Hem en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die
tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is”.
En in Marcus 15:43 vinden we: “Jozef van Arimathéa, een aanzienlijk lid van de
Raad, die ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte; en hij waagde het naar Pilatus te gaan en het lichaam van
Jezus te vragen”.
En in Joh. 12:42 lezen we zelfs: “En toch geloofden zelfs uit de oversten velen
in Hem, maar ter wille van de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden
gebannen”.
Nogmaals: wat zou ik daar nog aan moeten toevoegen?
Oorspronkelijk citaat: De Thora, het meest heilige gedeelte van de Hebreeuwse Bijbel, is door de tijd heen overgedragen, gedurende een periode van ongeveer 3300 jaar.
Mijn reactie: Het is toch wel triest dat de Joden al die eeuwen hun Thora hebben overgedragen en in hun handel en wandel niet lieten blijken dat ze van de inhoud op de hoogte waren.
De kritiek op mijn reactie: Het is triest dat jij met deze opmerking aangeeft dat je totaal niet op de hoogte bent van de Joodse geschiedenis.
Mijn toegevoegde uitleg: De Joodse geschiedenis is mij heel goed bekend, al was het alleen al vanwege het feit dat ik de hele bijbel heb bestudeerd en dus ook het Oude Testament. Dat die geschiedenis ons leert dat er door Gods genade toch altijd een minderheid is gebleven die wel rechtvaardig en oprecht was neemt niet weg dat het Joodse volk als geheel een heel andere mentaliteit heeft laten zien. En dat was nu wat ik wilde zeggen.
Oorspronkelijk citaat: En er zijn nog veel meer regels voor het kopiëren van Thora rollen die tot op de dag van vandaag nog worden aangehouden. Geen enkele andere religie had zo'n extreem precieze manier voor het kopiëren van hun heilige teksten. Dit geeft een beeld van het enorme respect wat de Joden hebben voor hun gewijde tekst, en dat is de reden dat de tekst de afgelopen millennia is doorgegeven met een extreme graad van nauwkeurigheid.
Mijn reactie: Een enorm respect? Als we de geschiedenis van het Joodse volk bestuderen vanaf de Sinaï tot aan de tijd van Jezus kunnen we niet veel anders concluderen dan dat er van respect voor God en Zijn gebod weinig terug te vinden was bij het overgrote deel van het volk Israël. Dus waar dat extreem precieze kopiëren nou voor heeft gediend...
Oorspronkelijk citaat: Iedere expert, en iedereen die kennis heeft op het gebied van Bijbelse teksten, stemt in met het feit dat het Oude Testament, ondanks het feit dat het veel ouder is dan het Nieuwe Testament, veel nauwkeuriger is overgeleverd dan het Nieuwe Testament.
Mijn reactie: Dat zou kunnen. Alleen werd het Oude Testament wel van het ene papier naar het andere overgeleverd en niet van het ene hart naar het andere. En dat laatste was nou precies Gods bedoeling. Wat dat aangaat hebben “de mensen van het Nieuwe Testament” een betere indruk achtergelaten ook al waren dat overwegend maar “gewone” mensen en geen schriftgeleerden.
De kritiek op mijn reactie: “De mensen van het nieuwe Testament hebben een betere indruk achtergelaten”. Zeker nooit de kerkgeschiedenis bestudeerd? Gedurende 1600 jaar was er geen andere kerk dan de beelden aanbiddende RC kerk, die daarbij ook nog even 40.000.000 mensen afslachtte (een conservatieve schatting). Hoe bedoel je: “De mensen van het nieuwe Testament hebben een betere indruk achtergelaten?”
Mijn toegevoegde uitleg: Met die mensen van het Nieuwe Testament bedoelde ik dus absoluut niet de beulen van de paus en van al zijn voorgangers maar de discipelen die ons het Nieuwe Testament hebben nagelaten. Ik beschreef hen daarom ook als “gewone mensen en geen schriftgeleerden”. Dat daarentegen in de daaropvolgende eeuwen het geestelijke Babylon is opgekomen met alle ellendige gevolgen van dien is een totaal ander verhaal. Daarover heb ik in het voorgaande al het één en ander geschreven.
Oorspronkelijk citaat: Toen het Joodse volk in Ballingschap naar Babylon ging, werd het land opgevuld met heidense stammen. Zij vermengden zich met de overgebleven Joden en begonnen grote gedeelten van de Joodse religie over te nemen, en ze accepteerden de Thora. Vanuit Babylon werd er een Joodse priester gezonden met de opdracht die heidense stammen, die nu in Samaria leven, te leren leven volgens de geboden van God. (2 Koningen 17:24-29). Toen de Joden terug kwamen uit de Babylonische ballingschap, wilden deze Samaritanen samengaan met het Joodse volk, maar ze werden afgewezen omdat ze nog steeds betrokken waren bij afgoderij.
Mijn reactie: Afgewezen vanwege afgoderij? Wat was überhaupt de reden omwelke het Joodse volk in ballingschap werd afgevoerd? Had dat niet toevallig ook iets met afgoderij te maken? Als we het verhaal uit 2 Koningen 17 lezen rijst al gauw de vraag waarom een priester naar die Samaritanen werd gestuurd namens een volk dat zelf wegens zijn afgoderij in ballingschap leefde. Als men dit als voorbeeld durft te noemen komt het toch wel (een beetje) schijnheilig over.
De kritiek op mijn reactie: En waarom kwamen de Joden weer terug en werd de tempel weer herbouwd? Omdat ze boete gedaan hadden voor hun zonden en zich weer gekeerd hadden tot de enig ware God die 1 is.
Mijn toegevoegde uitleg: En toen die enig ware God zich als mens onder Zijn eigen volk begaf bleken velen onder hen precies te doen wat Joh. 1:10,11 ons leert: “Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen”.
Oorspronkelijk citaat: Dit is geschreven in Jeremia 31:31-34: “Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: Mijn verbond dat zij verbroken hebben, hoewel Ik Heer over hen ben, luidt het woord des HEREN”.
Mijn reactie: Er wordt hier gesproken over een nieuw verbond. Dat betekent dat het verbond dat God ooit sloot met een onwillig volk voor Hem geen enkele waarde meer heeft. Wat dus inhoudt dat het nieuwe verbond waar hier sprake van is geen voortzetting is van het verbond van de Sinaï.
De kritiek op mijn reactie: Laten we eerst is kijken met WIE dat nieuwe verbond gemaakt gaat worden: Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. De christenen vallen dus wat dat betreft al buiten de boot.
En wat zal dat nieuwe verbond zijn? Jeremia 31:32-33: “Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik Heer over hen ben, luidt het woord des Heren. Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn”.
Dus het nieuwe verbond zal bestaan uit God die zijn wetten in het hart van de Israëlieten legt. Dat is dus niet in het hart van de christenen, of de Filistijnen, maar in het hart van het huis van Israël en het huis van Juda. En dat wordt dus gewoon de wetten van God. Er wordt gesproken over een nieuw verbond. Er wordt niet gesproken over nieuwe wetten.
Mijn toegevoegde uitleg: Wat mij als eerste opvalt in deze kritiek is de tegenstelling met eerdere beweringen waarin wordt afgegeven op de term “Gods wetten in het hart”. Ik las hierboven namelijk: “Het voordeel voor een christen met het “wetboek in het hart” is dat hij de wet niet hoeft te houden. Hij kan doen en laten waar hij zin in heeft...”. Terwijl ik hier nu de geciteerde woorden lees van de profeet Jeremia waaruit blijkt dat God Zijn wet in hun binnenste zal leggen en die in hun hart zal schrijven en dáár schijnt de schrijver van deze kritiek nu opeens geen moeite meer mee te hebben, getuige zijn stelling dat “God Zijn wetten in het hart van de Israëlieten legt”. Dus die wetten in het hart van de mens waren achteraf toch zo'n slecht idee nog niet...
Vervolgens wil ik benadrukken dat het nooit en te nimmer Gods bedoeling is geweest om tot in eeuwigheid een situatie voort te laten duren waarin telkens weer dierenoffers gebracht zouden moeten worden voor de zonden van de mens. Want dat laatste is waar de Joodse verwachting van de “derde eeuwigdurende tempel” (en de daarbij behorende offerdienst) feitelijk op neer komt. Dat is namelijk een situatie waarin de zonde van de mens voor eeuwig om nieuwe dierenoffers zou blijven vragen. En dat terwijl we lezen in Hebr. 10:3-7: “Doch door die offeranden werden ieder jaar de zonden in gedachtenis gebracht; want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen. Daarom zegt Hij (dat is Jezus Christus) bij zijn komst in de wereld: Slachtoffer en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid; in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad. Toen zeide Ik: zie, hier ben Ik (in de boekrol staat van Mij geschreven) om uw wil, o God, te doen”. En die wil van de Vader was nu juist om via Jezus' lijden en sterven het Koninkrijk Gods weer op aarde te vestigen. Dankzij dat Koninkrijk zal uiteindelijk de zonde voorgoed uit de schepping worden verdreven. En dat niet alleen: ook de overste van deze wereld, de satan, zal voorgoed worden verdreven, zoals hem in de hof van Eden al werd aangezegd!!, waardoor de vloek van de zonde die sinds Adam op de schepping rust verbroken zal worden. En dat is iets waarvoor in het Joods Orthodoxe denken geen plaats is! De verwachting dat “de Joodse oorlogen uitgevochten gaan worden” is niets anders dan hopen op een strijd tegen bloed en vlees en dus tegen de medemens. Terwijl de echte vijanden van deze schepping, onder aanvoering van de overste van deze wereld, zich in de geestelijke wereld bevinden. Daar was de ex-farizeeër Paulus ook achter gekomen zoals hij laat blijken in Efeze 6:12: “want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten”. Dáár ligt de werkelijke bedreiging voor de mens. En die bedreiging zal nooit weggenomen worden door tot in lengte van dagen massa's kadavers te blijven verbranden.
Merk op dat het doden van dieren ten behoeve van zondoffers hoofdzakelijk een demonstratie is van het feit dat de dood nog steeds koning is. Door een eeuwigdurende offerdienst, die dus voor God beslist niet welgevallig is en die geen zonden kan wegnemen, zou de satan ook gewoon overste van deze wereld blijven. Een wereld die gedoemd zou zijn om tot in eeuwigheid onder de vloek van de zonde gebukt te blijven gaan. En dat is bepaald geen vooruitzicht waar we blij van worden!! Als er toch nog mensen zijn die ons desondanks aan die vloek willen blijven onderwerpen, in wiens dienst zouden ze dan staan??
Ten slotte worden in hetzelfde hoofdstuk 10 van Hebreeën in de verzen
15-18 de hierboven al gebruikte woorden uit Jeremia 31 geciteerd. We lezen daar:
“En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis, want nadat Hij gezegd had: 'Dit is het verbond, waarmede
Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun
verstand schrijven, en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken.' Waar dan voor deze dingen vergeving
bestaat, is er geen zondoffer meer nodig!!”
Waarmee gezegd is dat het nieuwe verbond waarvan hier sprake is, een verbond is zonder de oudtestamentische offerdienst
én dat het een verbond is met het huis van Israël en het huis van Juda van het nieuwe verbond. Dat is
het Israël waarin zowel de bekeerde Jood als de bekeerde heiden zijn thuis heeft gevonden.
Oorspronkelijk citaat: Aangezien we hebben vastgesteld dat er slechts 1 God is, en dat die ene God 1 is, is er nu 1 God te veel.
Mijn reactie: Hebben wij dan vastgesteld dat er slechts één God is?
De kritiek op mijn reactie: Niet dan? Wat dacht je van deze verzen? En kijk wat Jacobus zegt in Jacobus 2:19: “Gij gelooft, dat God 1 is? Daaraan doet gij wel,”
Mijn toegevoegde uitleg: Er werd hier door de schrijver een hele opsomming gegeven van teksten waaruit zijn gelijk zou moeten blijken. Van die opsomming wil ik hier alleen de laatste nader bekijken. En dan vind ik in Jacobus 2:19: “Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wel, [maar] dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen”. In de eerste plaats schrijft Jacobus hier niet: “Gij gelooft dat er maar één God is?” In dat geval zou zijn vraag anders geformuleerd zijn maar dat is niet het geval, ook uit de grondtekst kan ik dat niet opmaken.
Het getuigt verder toch wel van enige schriftvervalsing als het laatste deel van deze tekst door de schrijver van deze kritiek wordt weggelaten want uit die laatste woorden blijkt nu juist waar Jacobus het over heeft. Zouden die boze geesten dan werkelijk zo bang zijn omdat er maar één God bestaat? Je zou eerder verwachten dat ze nog veel banger zullen zijn voor twee of nog meer goden maar daar heeft Jacobus het ook niet over. Waar die boze geesten werkelijk voor sidderen is het feit dat de God van de waarheid geen tweeslachtige of tegenstrijdige principes heeft. Ja is dus ja en nee is nee en daar verandert niets aan want: “De waarheid heeft slechts één gezicht maar de leugen verschuilt zich achter vele maskers”. Van die onveranderlijkheid van Gods besluiten had Jacobus in het vorige hoofdstuk, in vers 1:17, al melding gemaakt: “Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer”. Dat betekent dat God ook niet op Zijn plannen en voornemens terugkomt. Dit wetende beseffen de boze geesten maar al te goed dat hun ondergang sinds Golgotha definitief is, er is geen weg terug en er valt niet aan te ontkomen. Dat vinden we weer terug in Openbaring 20:11: “En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen (schuil)plaats werd voor hen gevonden”. Van die eenheid van God en de gevolgen daarvan voor al Gods tegenstanders was Jacobus dus goed op de hoogte.
Verder verwijs ik naar “Het raadsel van Jahweh” waarin ik uitgebreid ben ingegaan op het één en ander.
Oorspronkelijk citaat: Maar zijn bisschop, Alexander, betwistte dat omdat het Nieuwe Testament Jezus duidelijk verandert in een god. Dit geschil werd bijgelegd in de synode van 325 in Nicea. Eerst werden Jezus en “God de vader” een twee-eenheid, en later werd de Heilige Geest toegevoegd om een drie-eenheid te vormen.
Mijn reactie: Wat eeuwenlang voor lief is aangenomen door de christenheid is uit de bijbel niet op te maken, dus dat de Heilige Geest een derde persoon is naast God de Vader en God de Zoon. Het is aannemelijker dat de Heilige Geest een verschijningsvorm is van God de Vader en Zijn Zoon. Geen derde persoon.
De kritiek op mijn reactie: Hiermede distantieert de schrijver zich dus met 99% van het christendom, want dat gelooft gewoon in een drie-eenheid.
Mijn toegevoegde uitleg: Dat is een juiste conclusie.
Oorspronkelijk citaat: We zien hier, in het eerste vers van deze messiaanse profetie, dat wanneer de messias komt vanuit Bethlehem, dan zal hij een heerser zijn over Israël. Dat betekent dat hij een koning, of misschien een president, zal zijn, maar in elk geval een gewichtig persoon die heel wat in de melk te brokkelen heeft, en geen rondtrekkende prediker en wonderdokter. We zien ook dat na de komst van de messias de Joodse oorlogen uitgevochten gaan worden en gewonnen gaan worden. We zien hier een messias die ons fysieke verlossing gaat brengen van aardse vijanden.
Mijn reactie: Paulus schrijft in Efeze 6:12: “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten”. Jezus kwam niet naar deze wereld om een hardnekkig volkje aan de Middellandse zee te bevrijden van hun vijanden.
De kritiek op mijn reactie: Dan was hij dus niet de messias, want zoals we zien in bovenstaande profetie, de ware messias gaat dus wel het Joodse volk fysieke verlossing brengen van aardse vijanden.
Mijn reactie: Aan Abraham werd beloofd dat hij een vader zou worden van vele volken en dus niet alleen van dat ene volkje aan de Middellandse zee.
De kritiek op mijn reactie: De schrijver schijnt niet te weten dat Abraham nog veel meer zonen had dan alleen Isaäk, bv. Ismaël, die ook stamvader waren van volkeren, bv. de Arabieren, dus Abraham is al de stamvader van vele volkeren, daar zijn de christenen dus niet voor nodig.
Mijn toegevoegde uitleg: Aan die “fysieke verlossing van aardse vijanden” heb ik hierboven al aandacht besteed.
Van die andere zonen van Abraham ben ik heel goed op de hoogte. Ik lees bijvoorbeeld in Genesis 25:6: “maar aan de zonen van de bijvrouwen, die Abraham had, gaf Abraham geschenken, en hij
zond hen, nog bij zijn leven, weg van zijn zoon Isaäk, oostwaarts, naar het Oosterland”. En in Genesis 21:12: “Maar God zeide tot Abraham: Laat dit niet kwaad zijn in uw ogen, om de jongen
(Ismaël) en om uw slavin; in alles wat Sara tot u zegt, moet gij naar haar luisteren, want door Isaäk zal
men van uw nageslacht spreken”.
En dan ook nog in Genesis 17:18-22: “En Abraham zeide tot God: Och, mocht Ismaël
voor uw aangezicht leven! Maar God zeide: Neen, maar uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Isaäk
noemen, en Ik zal mijn verbond met hem oprichten tot een eeuwig verbond, voor zijn nageslacht. En wat Ismaël
betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf
vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Maar mijn verbond zal Ik oprichten met
Isaäk, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal”.
Er komt hier een duidelijke scheiding naar voren tussen Isaäk, de zoon van de belofte, en de andere zonen van
Abraham. Daarover schreef ook Paulus al in Galaten 4:22-26: “Er staat immers geschreven,
dat Abraham twee zonen had, een bij de slavin en een bij de vrije. Maar die van de slavin was naar het vlees
verwekt, doch die van de vrije door de belofte. Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee
bedelingen: de ene van de berg Sinaï, die slaven baart, dit is Hagar. Het woord Hagar betekent de berg Sinaï
in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in
slavernij. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder”.
Het mag duidelijk zijn dat God aan die andere zonen van Abraham verder geen boodschap had, in die zin dat Hij met hen geen plan had. Dat was met Isaäk wel het geval want hij was de zoon die door God aan Abraham en aan (de onvruchtbare) Saraï was beloofd. Het enige dat telt in dit verband is het plan van God dat via Abraham en zijn nageslacht liep en dat nageslacht, zo lazen we in Genesis 21:12, zou het nageslacht van de door God beloofde zoon Isaäk zijn. Via die lijn zou de Messias komen en daarna als uiteindelijk resultaat het nieuwe, hemelse Jeruzalem. En naar dat nieuwe Jeruzalem zag Abraham al uit, zo vinden we in Hebr. 11:8-10: “Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, in gehoorzaamheid getrokken naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij vertrok, zonder te weten waar hij komen zou. Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaäk en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is”. We zien hier nogmaals bevestigd dat van al Abraham's zonen zijn zoon Isaäk de enige mede-erfgenaam was. Vervolgens wordt er gesproken van de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is. Het is een bekend feit dat het oude Jeruzalem destijds door koning David is veroverd op de Jebusieten (2 Sam. 5:6) en dat deze van oorsprong heidense stad bepaald niet door God was ontworpen en gebouwd. Er werd dus een ander, hemels Jeruzalem door Abraham verwacht. Over het oude Jeruzalem lazen we al in Gal. 4:25: “Het woord Hagar betekent de berg Sinaï in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige (oude) Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij”. En dat is de slavernij van de zonde waaruit de oudtestamentische offerdienst nooit verlossing zal geven, zo heb ik in het voorgaande al duidelijk willen maken.
De andere zonen van Abraham en de volken die uit hen zijn voortgekomen hebben voor de realisering van Gods verlossingsplan geen enkele waarde en er wordt in dat verlossingsplan met hun aanwezigheid dan ook geen enkele rekening gehouden. Als dus door God aan Abraham werd beloofd dat hij een vader van vele volken zou worden doelde Hij daarmee op het nageslacht van Abraham via zijn zoon Isaäk. Het nageslacht waaruit de Messias zou voortkomen die het Koninkrijk Gods weer op aarde zou vestigen en die het nieuwe, hemelse Jeruzalem, waar Abraham al naar uitzag, werkelijkheid zal laten worden. De inwoners van dat nieuwe Jeruzalem zullen zijn: de bekeerde Joden en de bekeerde heidenen. En die heidenen, dat zijn inderdaad vele volken!
En daarom wil ik dit betoog besluiten met de woorden van Paulus in Romeinen 4:9-13: “Geldt deze zaligspreking dan de besnedene of ook de onbesnedene? Wij zeggen immers: Het geloof werd Abraham tot gerechtigheid gerekend. Hoe werd het hem dan toegerekend? Was hij toen besneden of onbesneden? Niet besneden, maar onbesneden. En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof, dat hij in zijn onbesneden staat bezat. Zo kon hij een vader zijn van alle onbesneden gelovigen, opdat hun de gerechtigheid zou worden toegerekend, en een vader van de besnedenen, voor hen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook treden in het voetspoor van het geloof, dat onze vader Abraham in zijn onbesneden staat bezat. Want niet door de wet had Abraham of zijn nageslacht de belofte, dat hij een erfgenaam der wereld(!) zou zijn, maar door gerechtigheid des geloofs”.
Oorspronkelijk citaat: Ten einde dit probleem te omzeilen bedacht het Christendom de “tweede komst”. Maar nergens in de Hebreeuwse Bijbel staat het geschreven dat de messias komt, en dan gedood wordt, en dan duizenden jaren later weer komt in een tweede komst.
Mijn reactie: Nergens? In Jesaja 52:13 tot 53:12 wordt toch duidelijk over Zijn plaatsvervangende lijden en sterven gesproken.
De kritiek op mijn reactie: Nee dus. In Jesaja 52:13 tot 53:12 wordt toch heel duidelijk gesproken over de “knecht des HEREN”. En NERGENS in Jesaja, NERGENS in het hele OT, wordt de messias aangeduid als “de knecht des HEREN”. Dus ook dit is totaal ontsproten aan de fantasie van de schrijver. Als u wilt weten wat er loos is in Jesaja 53 leest u dan het volgende artikel, hier te vinden: www.geocies.com/bergZion/Jesaja53.htm.
Mijn toegevoegde uitleg: De genoemde webpagina heb ik bestudeerd maar, zoals te verwachten was,
het kon geen indruk op me maken. Als ik de uitleg van de Orthodoxe Joden over dit veelbesproken hoofdstuk uit Jesaja
aan zou houden kom ik een aantal conflicten tegen tussen hun uitleg en de bijbelse boodschap. Want als hun redenering
dat deze knecht des Heren het volk Israël voor zou stellen consequent wordt aangehouden zouden ze mij wel eens het
graf aan mogen wijzen waar dit hele volk in zou hebben gelegen. Ik lees namelijk in Jes.
53:8,9: “Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij
is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. En men
stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen
bedrog in zijn mond is geweest”.
Dan zou dus een heel volk zijn gedood om vervolgens weer als heel volk uit dat graf te zijn opgestaan,
dit vanwege het feit dat de Joden nog steeds bestaan. Ik weet lang niet alles maar bij mijn weten is dit nog nooit
vertoond!
En dan lees ik in Jesaja 53:9 ook nog eens dat deze knecht geen onrecht heeft gedaan en in zijn mond geen bedrog is gevonden. Dat wordt ook tot uitdrukking gebracht in de vergelijking met een onschuldig lam dat naar de slachtbank wordt geleid (vers 7). Dat het volk Israël meerdere keren door God is gestraft om zijn zonden is een absoluut feit maar te willen doen geloven dat dit gebeurde terwijl het volk Israël geen onrecht had gedaan is een absolute schriftvervalsing! Als er dus staat in vers 5: “Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld...” heeft dit beslist geen betrekking op het rebelse Joodse volk omdat dit slechts vanwege de eigen zonden werd gestraft.
Over de profetieën in het Oude Testament, waaronder ik ook die uit Jesaja
53 reken, wist de apostel Petrus aan de nieuwtestamentische discipelen te vertellen in 1 Petr. 1:10-12: “Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u
bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in
hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de
heerlijkheid daarna. Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans
verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben
gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan”.
Geloof het of geloof het niet.
Oorspronkelijk citaat: Maar helaas; er was geen verlossing voor Judah en Jeruzalem woonde niet veilig: 40 jaar na de dood van Jezus, in het jaar 70, werd Jeruzalem totaal verwoest door de Romeinen, de tweede Tempel platgebrand, en het Joodse volk verstrooid over de aardbodem. En Jeremia zegt toch heel duidelijk dat ten tijde dat de messias komt, in die dagen zal Jeruzalem veilig wonen en zal Juda verlost worden.
Mijn reactie: In feite was Jezus de eerste die wist hoe het met dit Jeruzalem en Juda zou aflopen. In Matth. 24:2 voorspelde Hij zelf de ondergang van de tempel en daarmee die van het Joodse volk als volk van God.
De kritiek op mijn reactie: Een ander voorbeeld van de gebrekkige bijbelkennis van de
schrijver: “In feite was Jezus de eerste die wist hoe het met dit Jeruzalem en Juda zou aflopen”.
Dit was al voorspeld door Daniël, ongeveer 400 jaar eerder. Zie hier:
www.geocities.com/bergZion/Daniel9NL.htm.
Mijn reactie: Het was beslist geen toeval dat op het moment van Jezus' sterven het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden scheurde (Matth. 27:51). God zelf zette een punt achter de periode van offers brengen toen het definitieve offer was gebracht aan het kruis op Golgotha.
De kritiek op mijn reactie: Hoe bedoelt u: “God zelf zette een punt achter de periode van
offers brengen toen het definitieve offer was gebracht aan het kruis op Golgotha”? De schrijver schijnt niet te
weten dat de dieroffers toen gewoon doorgingen. Hij schijnt niet te weten dat Paulus NA de dood van JC nog dieroffers
liet brengen door de priester in de tempel. Om dit te begrijpen lees EERST Numeri hoofdstuk 6 in zijn geheel (een klein
hoofdstuk), en lees dan Handelingen 21:17-24.
De dieroffers gingen gewoon door tot de Romeinen er een eind aan maakten na de Joodse opstand in 66.
Mijn reactie: Het Jeruzalem waar Jeremia van profeteert is het hemelse Jeruzalem waar Abraham (als vader van vele volken) al naar uitzag. In Hebr. 11:10 staat: “want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is”.
Mijn toegevoegde uitleg: Een klein misverstandje: er werd door Daniël helemaal niets voorspeld. Degene die in het boek Daniël voorspellingen doet over de toekomende dingen is de engel Gabriël en niet Daniël. Daniël mocht het wel allemaal opschrijven. Wat de engel Gabriël als boodschapper van Jahweh had te vertellen had hij dan ook niet van zichzelf maar hij had het van Jahweh ontvangen. En zoals de ijverige lezer wellicht al heeft vastgesteld, heb ik op de pagina “Het raadsel van Jahweh” duidelijk gemaakt dat Jahweh = Jeshua HaMoshieyach = Jezus Christus. Als ik dus schrijf dat Jezus de eerste was die van de afloop afwist zit ik er dus niet eens zo ver naast...
Het ligt voor de hand dat de voorspellingen die Daniël te horen kreeg in de eerste plaats betrekking hadden op zijn eigen volk omdat het lot van zijn volk hem bijzonder bezighield, zoals we lezen in Daniël 9:3: “En ik richtte mijn aangezicht tot de Here God om te bidden en te smeken, in vasten en in zak en as”. Daarnaast is het zo dat veel van wat we in het Oude Testament vinden beslist niet beperkt blijft tot het wel en wee van een aards en rebellerend volk Israël maar, en dat werd de satan in Genesis 3:15 al aangezegd, vooruitwijst naar de uiteindelijke ondergang van de overste van deze wereld en zijn rijk. Over dit laatste heb ik hierboven al geschreven. Er liggen in het Oude Testament daarom boodschappen verborgen die voor hen die vijandig staan tegenover de boodschap van het Koninkrijk Gods een verborgenheid blijven. Daar maakte Jezus geen geheim van in Matth. 13:13-15: “Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen. En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen”. Het ligt dus voor de hand dat de boodschap van het boek Daniël veel verder reikt, zelfs tot aan de eindtijd toe. Dat lezen we in Daniël 12:8-10 waar de engel zijn rede afsluit: “ Ik nu hoorde het wel, maar begreep het niet en zeide: Mijn heer, waarop zullen deze dingen uitlopen? Doch hij zeide: Ga heen, Daniël, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd. Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan”. Onder die goddelozen kunnen we ook hen rekenen die Jezus als Messias hebben afgekeurd. Over hen schreef de ex-farizeeër Paulus in 2 Corinthe 3:14-16: “Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen”.
Dat er binnen het “Christendom” diverse (tegenstrijdige) theorieën de ronde doen over de betekenis van het boek Daniël (en het boek Openbaring) was te verwachten omdat er binnen dat geestelijke Babylon een Babylonische spraakverwarring heerst. Met name voorspellingen en “profetieën” over de eindtijd zijn in dit Babylon een gewild onderwerp en ik ben dan ook in de loop der jaren de vreemdste verhalen tegengekomen. De uitleg van de schrijver van deze kritiek over die “zeventig weken” in Daniël 9, zoals deze is te vinden op de hierboven genoemde website, heb ik bestudeerd en die uitleg lijkt aannemelijk. Zoals te verwachten was beperkt de schrijver daarvan zich echter tot het lot van het volk Israël. Maar enkele hoofdstukken verder, zoals zojuist al is aangehaald, zegt de engel: “Ga heen, Daniël, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd”. Deze boodschapper van God beperkte zich in zijn boodschap aan Daniël dus beslist niet tot het wel en wee van Daniël's volk. Die eindtijd is duidelijk de tijd waarin wij nu leven en niet de periode van de vernietiging, door de Romeinen, van de (door God afgedankte) tempeldienst. Zoals dus vaak in het Oude Testament het geval is wordt ook in het boek Daniël vooruitgezien naar wat Jahweh in de hof van Eden al aankondigde: de vernietiging van de macht van de overste van deze wereld (de satan). Pas als dat is voltooid kan de schepping weer in de oude, ongeschonden staat teruggebracht worden.
Het is zeker waar dat de offerdienst na Jezus' dood en opstanding gewoon doorging maar door het scheuren van het voorhangsel in de tempel werd door God de Vader duidelijk gemaakt dat de stenen tempel met zijn offerdienst wat Hem betrof een afgedane zaak was. Omdat het ultieme offer van gehoorzaamheid van Jezus aan de Vader was gebracht en naar dat ene offer hadden al die oudtestamentische offers vooruitgewezen. De weg naar de Vader lag na Golgotha weer open en de scheiding tussen ons en de Vader was door Jezus' offer weggenomen. En dat werd zichtbaar gemaakt door de radicaal weggenomen afscheiding van het Heilige der heiligen.
Paulus' belevenissen in Hand. 21 heb ik nog eens doorgelezen en daarbij viel
me als eerste het volgende op: “En toen hij hen begroet had, verhaalde hij in bijzonderheden, wat God onder de
heidenen door zijn dienst had verricht. En zij loofden God, toen zij dit hoorden, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder,
hoevele duizenden er onder de Joden gelovig zijn geworden en allen zijn zij ijveraars voor de wet”. Dit
laatste is nu precies waar Paulus zich telkens weer tegen keerde want de boodschap die hij bracht (en dat was het
evangelie van Jezus) kwam er onder andere op neer dat wie zich tot Christus heeft bekeerd van het plichtmatig houden
van de wet geen heil meer heeft te verwachten. Aan het begin van deze pagina heb ik daar al het nodige over geschreven.
Er is hier dus sprake van “gelovige Joden” die tegelijkertijd nog vasthielden aan het nakomen van de Joodse
wetten en dát is slechts een halve “bekering”. En daar komt gegarandeerd gedonder van, zo lezen we in
Hand. 21. Deze “bekeerde” Joden hadden namelijk vernomen dat Paulus in zijn
prediking afstand had genomen van de door God verworpen oudtestamentische gebruiken. Om deze “bekeerde”
Joden toch tevreden te houden werd via het toepassen van een oudtestamentisch gebruik een poging gedaan om de vrede te
bewaren. Dat Paulus daar, onder druk van de situatie, op in is gegaan getuigt niet echt van hemelse wijsheid en
uiteindelijk bleek dat het allemaal toch geen effect had, getuige zijn gevangenneming niet lang daarna.
Een zelfde compromis sloot Paulus ook in Hand. 16:3 waar hij Timothéüs besneed:
“Paulus wilde, dat deze met hem zou gaan en hij nam hem tot zich en besneed hem ter wille van de Joden in
die plaatsen, want iedereen wist, dat zijn vader een Griek was”. Ook daarmee probeerde hij gedonder met de
(vijandige) Joden te voorkomen. Tevergeefs trouwens. Buiten deze twee uitglijders geeft de bijbel absoluut geen
aanleiding om te geloven dat Paulus, tegen zijn eigen Nieuwtestamentische overtuiging in, de Oudtestamentische
offerdienst in ere hield!!
Uiteindelijk moest hij toch tegenover de hardleerse Joden bekennen dat hij zijn energie aan hen had verspild, zo lezen we in Hand. 28:28: “Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!” Hij had zichzelf de moeite van het compromis dus maar beter kunnen besparen.
Oorspronkelijk citaat: God is geen man, dat Hij liegen zou (Numeri 23:19); dus we moeten ons vertrouwen stellen op God en niet op een man: “Zo zegt J-H-W-H: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt... Gezegend is de man die op J-H-W-H vertrouwt, wiens betrouwen J-H-W-H is”. Jeremia 17:5+7.
Mijn reactie: De mens die in deze bewering bedoeld wordt is Jezus.
De kritiek op mijn reactie: Een prachtig staaltje tekstuitleg van de schrijver. “De mens die in deze bewering bedoeld wordt is Jezus”. Lees de tekst nog eens: “Zo zegt J-H-W-H: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt...”. Dat wordt dan dus: “Zo zegt J-H-W-H: Vervloekt is de man die op Jezus vertrouwt...”.
Mijn reactie: Hier rijst echter de vraag wat voor een messias de orthodoxe Joden eigenlijk verwachten. Er is hiervoor al vastgesteld dat ze geloven dat God één persoon is die niet tegelijk als Geest in de bovennatuurlijke wereld en als mens op deze aarde kan functioneren. Dus de messias die zij verwachten kan niet als God in een mensengedaante tot ons komen. In wat voor een verschijningsvorm zou hij dan wel moeten komen? Als engel? Deze mogelijkheid valt af omdat ook de orthodoxe Joden engelen zien als boodschappers of dienende geesten. De laatste mogelijkheid die dan nog overblijft is dat hun messias gewoon een mens zal zijn. Maar ook dat wordt hier ontkend. Waarmee hun hele messiasbeeld op losse schroeven wordt gezet. Dit is des te onbegrijpelijker als hierboven de verwachting is uitgesproken dat de messias die de Joden verwachten een belangrijk persoon zal zijn die “veel in de melk te brokkelen heeft”.
De kritiek op mijn reactie: De Joodse messias zal volledig 100% mens zijn. Net zoals Mozes volledig mens was toen hij het Joodse volk uit Egypte leidde, net zoals de messiaanse koning David volledig mens was, zo ook zal de uiteindelijke messias volledig mens zijn, en niet God, niet de zoon van God, niet goddelijk, maar volledig mens.
Mijn toegevoegde uitleg: Een prachtig staaltje van tekstverdraaiing van de schrijver. Met “deze bewering” bedoelde ik niet de geciteerde tekst uit Jeremia 17 maar de bewering van de schrijver van deze kritiek die, het zal geen verbazing wekken, bij hoog en bij laag wil hard maken dat de mens Jezus niet de Messias is. Want dát is namelijk de mens die hij met het citeren van deze tekst uit Jeremia 17 onderuit wil halen. En daarmee snijdt hij zichzelf in de vingers want, zoals ik al had vastgesteld, de Joodse verwachting van een messias die volledig mens zal zijn wordt door de profeet Jeremia als een vloek bestempeld.
Oorspronkelijk citaat: Maar sommigen van hen zouden niet sterven voordat zij hem zouden hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid! Leven zij nog vandaag de dag? Zelfs Methusalem leefde niet zo lang!
Mijn reactie: Dat is ook inderdaad gebeurd. Na Zijn opstanding hebben zijn discipelen Jezus aanschouwd in Zijn verheerlijkte opstandingslichaam waarmee Hij overal kon verschijnen en verdwijnen en zonodig een andere gedaante aan kon nemen. In Joh. 1:14 wordt getuigd: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid”.
De kritiek op mijn reactie: Lees dit nog eens: in Matthéüs 16:27-28 zegt Jezus: “Want de zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid des vaders, met zijn engelen, en dan zal hij een ieder vergelden naar zijn daden. Voorwaar, ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid”. Zie ook Marcus 9:1.
De christelijke schrijver rukt de laatste zin uit zijn verband en zegt dat het gaat over de verheerlijking op de berg. Maar er wordt overduidelijk gesproken over JC die zal komen MET ZIJN ENGELEN, en dat dan iedereen zal vergolden worden naar zijn daden.
Dus JC faalde niet alleen in het vervullen van de messiaanse profetieën, maar zelfs zijn eigen profetieën heeft hij niet vervuld.
Mijn toegevoegde uitleg: De christelijke schrijver heeft het hier helemaal niet over de verheerlijking op de berg. Ik schreef namelijk: na Zijn opstanding, terwijl de verheerlijking op de berg plaatsvond vóór Jezus' dood en opstanding.
Wat Jezus zei in Matth. 16:27,28 is op te splitsen in twee gebeurtenissen. In vers 27 spreekt Jezus over het oordelen van een ieder. Hij ziet hiermee vooruit naar het laatste oordeel en Hij geeft hier geen beschrijving van wat sommigen onder de toehoorders nog bij hun leven zouden zien. Dat laatste oordeel lag nog in een verre toekomst. Nergens heeft Jezus laten blijken dat dit laatste oordeel al tijdens Zijn aanwezigheid zou plaatsvinden. Even daarvoor in vers 26 spreekt Jezus over het betrekkelijke van al het aardse en tijdelijke in dit korte leven terwijl de mens zich in de eerste plaats om zijn eeuwige bestemming behoort druk te maken. Daarop aansluitend legt Hij in vers 27 de nadruk op het gegeven dat Hij als rechter van levenden en doden zal rechtspreken en oordelen. In het boek Openbaring lezen we trouwens dat de apostel Johannes krijgt te horen wat daaraan vooraf nog allemaal zou gaan plaatsvinden, waardoor het laatste oordeel in de toekomst werd geplaatst.
Maar in vers 28 spreekt Jezus over de komst van het Koninkrijk Gods op aarde.
Johannes de Doper riep vlak voor het begin van Jezus' bediening al in Matth. 3:2
“Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”. En ook Jezus zelf maakte dit bekend in
Matth. 4:17: “Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het
Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”. In “De werkelijke reden van Jezus' kruisdood” heb ik al aangeduid dat Jezus door Zijn
lijden en sterven het Koninkrijk Gods weer op aarde kon vestigen. Dat was tijdens Jezus' prediking allemaal zeer nabij.
Daarom zegt Hij in vers 28 dat een aantal van de toehoorders getuige zou zijn van de komst van
dit Koninkrijk. In de grondtekst van Matth. 16:28 lees ik namelijk: “...voordat zij de
Zoon des mensen zien, komende in Zijn Koninkrijk”. In de NBG vertaling zijn die laatste woorden vertaald
met: “...in Zijn Koninklijke waardigheid”. Dat klinkt op zichzelf helemaal niet verkeerd maar het
verschuift de aandacht wel enigszins bij het (toen nog) komende Koninkrijk Gods vandaan. Ook in Marcus 9:1 wordt het in de grondtekst zo weergegeven: “...die geenszins de dood zullen smaken
voordat zij het Koninkrijk van God met kracht hebben zien komen”.
In Hand. 1:1-3 wordt ons hier een indruk van gegeven: “Mijn eerste boek heb ik gemaakt,
Theofilus, over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren, tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de
apostelen, die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn bevelen had gegeven; aan wie Hij Zich ook na zijn lijden
met vele kentekenen levend heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over
al wat het Koninkrijk Gods betreft”.
Het betekent trouwens niet dat de toehoorders die hier geen getuige van zouden zijn rond die tijd al zouden zijn overleden maar wel dat ze er, om wat voor reden dan ook, domweg niet bij waren. Waarschijnlijk hadden ze net een akker gekocht of een paar span ossen of misschien net een vrouw getrouwd (Lucas 14). Tja, dat kun je zo hebben, nietwaar? Waar een mens het maar druk mee kan hebben! In ieder geval waren deze toehoorders er niet bij toen Jezus zijn taak hier op aarde afrondde.
Oorspronkelijk citaat: De meeste mensen denken dat Jezus de bedenker was van hoog moralistische leerstellingen zoals “Je zult je naaste liefhebben, als jezelf” en “Als iemand je op een wang slaat, keer hem dan de andere toe”.
Mijn reactie: Of de meeste mensen dit inderdaad denken is nog zeer de vraag. Wie zijn bijbel goed leest weet dat Jezus zelf hierover zei: “Meent niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden maar om te vervullen”. (Matth. 5:17) Waarmee Hij aangaf dat Hij niet was gekomen om een nieuwe wet te brengen maar om de reeds bestaande wetten in praktijk te brengen. Dit was de Joden nooit gelukt, wat trouwens van een zondig volk ook niet verwacht kan worden.
De kritiek op mijn reactie: De schrijver claimt constant dat de wet is afgeschaft door JC, en nou brengt hij Matthéüs 5? Hier is de hele quote, vers 17 tot 19: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen”.
Hoe kan enige christen na het lezen van deze verzen volhouden dat JC de wet afgeschaft heeft?
Mijn toegevoegde uitleg: Ik heb nergens geclaimd dat de wetten van God door Jezus zijn afgeschaft. Daar gaat de hele discussie ook helemaal niet over. Het gaat om het grote contrast tussen de van bovenaf opgelegde wet van het Oude Testament en de wet van het Nieuwe Testament die van binnenuit, dus vanuit ons hart, onze handel en wandel bepaalt. Die laatste wet wordt ons duidelijk gemaakt door het evangelie van Jezus. De principes van God zijn nooit veranderd en zullen ook nooit veranderen. De manier waarop deze principes het leven van de mens beïnvloeden is echter, sinds Jezus Christus het Koninkrijk Gods weer op aarde heeft gevestigd, drastisch veranderd. En dát probeer ik nou continu duidelijk te maken. Van een heilig God mag verwacht worden dat Hij verlangt dat Zijn principes en maatstaven geëerbiedigd worden. Dat laatste was echter beslist niet het geval gedurende het grootste deel van de geschiedenis van het volk Israël.
Hierboven heb ik al laten zien hoe Paulus het één en ander onder woorden bracht maar voor een goed begrip zal ik het dan nog maar even herhalen. Hier komt het: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. Want wat de wet (van de Sinaï) niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees; God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest” (Rom. 8:1-4). Het gaat dus om de eis van de wet en die eis is een rechtvaardig leven. Een zondig mens kan zich dus wel inspannen om netjes volgens de (evt. uit het hoofd geleerde) wet te leven maar meer dan een “nette” zondaar zal hij/zij nooit worden. Omdat de wet in het hoofd zit en niet in het hart.
Uiteindelijk heeft Jezus ons voorgedaan hoe het anders kan. En dát vatte Paulus samen in Rom. 13:8-10: “Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet”.
De wetten en principes van God zijn daarmee niet afgeschaft maar er is dankzij Jezus Christus eindelijk bereikt wat God er van de aanvang af mee wilde bereiken. Duidelijk??
Oorspronkelijk citaat: Dus deze leerstellingen komen niet van Jezus maar van het Jodendom.
Mijn reactie: Dat klopt gedeeltelijk. Met deze opmerking dat deze leerstellingen niet van het Jodendom maar van God zelf komen en daarmee dus ook van Jezus zelf (voordat Hij mens werd).
Oorspronkelijk citaat: Het is een Joods gebod om je naaste lief te hebben, maar het is absoluut geen Joods gebod om je vijanden te haten. Integendeel, het Judaïsme zegt: “Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten, indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken; want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd, en J-H-W-H zal het u vergelden”. Spreuken 25:21-22.
Mijn reactie: Leerde Jezus dan iets anders? In Matth. 5:43 zegt Hij: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is”.
De kritiek op mijn reactie: Jezus zei (Matthéüs 10:34): “Meent niet, dat ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; ik ben niet gekomen om vrede te brengen maar het zwaard”. Maar dit is niet de messias waar de Joden op wachten. In de messiaanse dagen moeten de wolf en het lam samen weiden, en de leeuw zal stro eten net als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben (Jesaja 65:25). We hebben al een overvloed aan zwaarden, oorlogen en ellende op aarde. We hebben geen messias nodig die meer ellende brengt.
In Lucas 19:27 zegt Jezus: “Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen”. Dit is waarlijk een heel vreemde manier om je vijanden lief te hebben. Deze uitspraak was een motivatie voor de kruisvaarders om vele Joodse gemeenschappen af te slachten.
Een ander slecht voorbeeld van hoe je vijanden lief te hebben is Johannes 15:6: “Wie in mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand”. Deze vreselijke uitspraak is later gebruikt door de katholieke kerk om hun praktijken van het levend verbranden van Joden op de brandstapel te rechtvaardigen.
Mijn toegevoegde uitleg: Soms zit ik toch wel even met de ogen te knipperen als ik amper geloven kan wat ik lees. En ik blijk hier dus te lezen, 't is niet te geloven, dat de Joden niet wachten op een messias die het zwaard brengt. Dat is op zichzelf een nobel streven maar... dan moeten ze niet tegelijkertijd schrijven: “We zien ook dat na de komst van de messias de Joodse oorlogen uitgevochten gaan worden en gewonnen gaan worden. We zien hier een messias die ons fysieke verlossing gaat brengen van aardse vijanden”. Dit is namelijk hierboven te lezen in het commentaar van de Joodse schrijver. En kijk, ik kan me heel goed voorstellen dat daar weer eens het (on)nodige bloed bij zal gaan vloeien...
Waar Jezus op doelde in Lucas 19:27 is nu precies waar het orthodoxe Jodendom de spot mee drijft. Want Jezus heeft het hier over Zijn terugkomst en over de daaropvolgende eindafrekening met hen die van Jezus niets moeten hebben. Dat Jezus de bevoegdheid heeft om te oordelen lees ik in Joh. 5:22,23: “Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft”. In het geval ik het hierboven nog niet heb genoemd: de praktijken van de kruisvaarders, en de diverse daaraan verwante roversbenden, waren niets anders dan een demonstratie van de Roomse terreur.
En met het soort lieden dat de Zoon niet eert kan Hij in de eeuwigheid niets beginnen want ze staan op gelijke voet met hun vader, de duivel. Ook daar laat Jezus geen twijfel over bestaan in Joh. 8:44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen”. Een zelfde betekenis als Lucas 19:27 heeft ook Jezus' uitspraak in Joh. 15:6. Want wie Jezus niet aanvaardt als Messias wordt een prooi van de demonen die als een wereldbrand over de aarde zullen trekken en alle “geestelijke leven” dat niet met Jezus (de wijnstok) is verbonden zullen vernietigen.
Dat deze uitspraken door de beulen van het geestelijke Babylon zijn misbruikt voor hun duistere praktijken is en blijft misdadig. Ik heb daaraan in het voorgaande al voldoende aandacht besteed.
Oorspronkelijk citaat: Daarom hebben we geen Jezus of Christendom nodig om volgens hoge morele maatstaven te leven.
Mijn reactie: Meer dan 3000 jaar Jodendom hebben ons toch wel wat anders laten zien dan die hoge morele maatstaven waar hier sprake van zou zijn. Waar haalt iemand de moed vandaan om met zo'n geschiedenis nog te spreken van “hoge morele maatstaven?”
De kritiek op mijn reactie: Het NT heeft ons gedurende 1600 jaar niets anders gegeven dan de beelden aanbiddende RK kerk, die, zoals ik al eerder vermeld heb, naar schatting 40.000.000 andersdenkenden afgeslacht heeft, voornamelijk Joden en christelijke hervormers. En dan was er de inquisitie die er de voorkeur aan gaf om hun slachtoffers op de pijnbank dood te martelen. De kruisvaarders kwamen nog even langs, die voordat ze naar het heilige land vertrokken eerst nog even vele bloeiende Joodse gemeenschappen in Europa totaal afslachtten, mannen vrouwen en kinderen, maar het absolute hoogtepunt was het uitmoorden van één derde van het Joodse volk tijdens de holocaust. Op beestachtige wijze slachtte het christelijke Europa 6.000.000 onschuldige burgers af, waaronder 1.500.000 kinderen. Dit zijn de zegeningen die het christendom ons gebracht heeft. En dan denkt een Europese christen dat hij kan spreken over “hoge morele maatstaven”
Mijn toegevoegde uitleg: Als antwoord op deze verwijten verwijs ik maar naar wat ik hierover in het voorgaande al heb geschreven.
Oorspronkelijk citaat: Johannes 15:6: “Wie in mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand”. Deze vreselijke uitspraak is later gebruikt door de Katholieke kerk om hun praktijken van het levend verbranden van Joden op de brandstapel te rechtvaardigen.
Mijn reactie: De aangehaalde tekst slaat op het verstikkende vuur van legioenen demonen die over de aarde zullen komen in de eindtijd. Dat de Katholieke kerk deze en dergelijke teksten heeft gebruikt om haar moordpraktijken te kunnen rechtvaardigen is inderdaad misdadig. Niet voor niets wordt een instituut als de Roomse kerk en allen die met haar meeheulen in het boek Openbaring de grote hoer genoemd omdat ze een verbond heeft gesloten met de antichrist.
De kritiek op mijn reactie: Zoals ik al eerder zei: Alle beestachtigheden van het christendom worden opzijgeschoven onder het motto: Dat waren geen echte christenen. Alleen de schrijver, en diegenen die in zijn ideeën geloven zijn de echte christenen. Maar aangezien er geen protestanten opdoken voor de 16e eeuw, vraag ik me toch af waar de echte christenen dan waren gedurende 1600 jaar.
Mijn toegevoegde uitleg: Ik kan me niet voorstellen dat ik in het voorgaande de indruk zou hebben gewekt dat ik de al genoemde “beestachtigheden van het christendom” zomaar opzij schuif. Het is verder uiteraard zo dat ik er naar verlang en er naar streef om aan de voorwaarden, die Jezus aan Zijn discipelen leerde, te kunnen voldoen om een echte discipel van Jezus te kunnen zijn. Dus om nou mezelf te gaan beoordelen als iemand die bij de echte christenen behoort, dat laat ik maar aan God over. Want: “...niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan” (2 Cor. 10:18). Het verbaast me vervolgens dat de schrijver van deze kritiek toch wel enigszins de indruk wekt van mening te zijn dat met de komst van de Protestanten na 1600 jaar eindelijk de echte christenen te voorschijn kwamen. Terwijl hij aan het verschijnsel “christen” sowieso geen boodschap heeft. En dan kunnen er in zijn visie helemaal geen echte christenen bestaan! Dat maakt zijn redenering tamelijk ongeloofwaardig.
Maar om het raadsel toch op te lossen: er zijn tijdens de afgelopen eeuwen, en die wij geneigd zijn
als “kerkgeschiedenis” te bestempelen, telkens weer kinderen Gods geweest die met de Roomse dictatuur niets
van doen wilden hebben en daarmee diverse kleine reformaties veroorzaakten. En net als tijdens de bekendste reformatie
in de zestiende eeuw het geval was zijn er dus telkens weer mensen geweest die zich ook in de daarvoor liggende eeuwen
van het Roomse juk hebben losgemaakt. Maar omdat de Europese cultuur, wetenschap en geschiedschrijving sterk
werden beïnvloed door het Roomse beest hebben deze feiten nooit die aandacht gekregen die de bekendste reformatie
(die van Maarten Luther) wel heeft gekregen. Dankzij deze ingrijpende en meest invloedrijke reformatie is ook de Roomse
greep op onder andere de geschiedschrijving teruggedrongen waardoor, veel meer dan daarvoor, de anti-Roomse wapenfeiten
in de geschiedenisboeken zijn terechtgekomen.
Deze niet-Roomse christenen zijn dus sinds de eerste eeuwen wel altijd aanwezig geweest maar hun invloed op het
wereldgebeuren werd door Rome beperkt en om dit te bereiken werd door de beulen van de achtereenvolgende pausen het
middel van de vervolging niet geschuwd. Daarnaast is het nog het vermelden waard dat deze kinderen Gods in hun tijd
gehoor gaven aan de oproep van Jezus in Openbaring 18:4: “En ik hoorde een andere stem
uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van
haar plagen”.
Oorspronkelijk citaat: De kerstboom is een overblijfsel van een andere heidense gewoonte, namelijk, het aanbidden van bomen. De paaseieren en de paashaas zijn heidense vruchtbaarheidssymbolen. Van hieruit zien we dat de Christelijke kerken zijn ondergedompeld in heidense gebruiken en afgoderij, zij volgen gewoonten en vieren feesten die niets van doen hebben met zowel het Oude als het Nieuwe Testament.
Mijn reactie: Helemaal mee eens. Waar ik aan wil toevoegen dat ook het volk Israël zich schuldig maakte aan deze vorm van verering en zich daarmee ook bezighield met heidense gebruiken (zie hierboven). In Jer. 10:3 en 4 lezen we o.a.: “Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, arbeid van werkmanshanden met de bijl; met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt”. Hier wordt het volk gewaarschuwd tegen deze heidense gewoonte die diende om de terugkeer van de zon na de kortste dag te vieren. De zon werd als een afgod aanbeden. Het hele kerstfeest heeft dus niets met de geboorte van Jezus te maken maar is overgenomen uit de heidense godsdiensten. Een trieste zaak.
De kritiek op mijn reactie: Het verschil is, dat zoals boven aangegeven, een Jood die zich schuldig maakte aan bomenaanbidding of een andere vorm van afgoderij, die stapte daarmee uit de Joodse religie vandaan. Maar de kerstboom verering zit al duizenden jaren ingebakken in de christelijke kerk, en het ziet er niet naar uit dat het gaat verdwijnen.
Mijn toegevoegde uitleg: Op de pagina “De afgewezen Messias” heb ik op het verschijnsel “christelijke feestdagen” al mijn commentaar gegeven. Voor de volledigheid geef ik dat commentaar hier weer: “En zo kan het gebeuren dat het Christendom tot op de huidige dag “christelijke” feesten viert die niets met het evangelie van Jezus hebben te maken. Een heidense erfenis en eens te meer een aanwijzing dat waar deze verchristelijkte feesten nog worden gevierd, men zich midden in de grote stad Babylon bevindt! En dat is een zeer gevaarlijke situatie”.
Oorspronkelijk citaat: De Rooms Katholieke kerk was niet erg verdraagzaam t.o.v. andersdenkenden. Het Joodse volk heeft immens geleden onder de kerk. Ze werden gediscrimineerd, ze werden opgesloten in getto's, ze werden gedeporteerd, ze werden gemarteld, en ze werden vermoord. Onder deze omstandigheden stond het verkondigen aan de wereld dat de kerk fout zit gelijk aan zelfmoord. Maar nu is de tijd rijp om voor de waarheid uit te komen.
Mijn reactie: Die tijd is inderdaad rijp. Wat de Roomse kerk heeft gedaan is misdadig geweest en heeft ook niets met het evangelie van Jezus te maken.
De kritiek op mijn reactie: In dat geval is het evangelie van JC 1600 jaar zoek geweest. Maar het past precies in de woorden van JC toen hij zei: “Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen”. Lucas 19:27. Dus om nou te zeggen: “Dat heeft ook niets met het evangelie van Jezus te maken...”.
Mijn toegevoegde uitleg: Over Jezus' uitspraak in Lucas 19:27 heb ik in het voorgaande al een toelichting gegeven.
Oorspronkelijk citaat: Maar nu brengt God het Joodse volk thuis, en het Joodse volk kan nu opnieuw alle natiën van de wereld bereiken om het Gods wetten te leren.
Mijn reactie: Om die wetten zitten we niet meer verlegen zoals blijkt uit het voorgaande.
De kritiek op mijn reactie: Herstel: JIJ zit niet op die geboden te wachten. JIJ wordt al panisch bij de gedachte dat God je beperkingen oplegt.
Mijn reactie: ...Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God”. Waarmee hij bevestigde wat Jezus zei in Joh. 4:23: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Waarom zouden we dan nog weer terugkeren naar de wetten van de berg Sinaï (die alleen maar slaven baart) en die gegeven werden aan een volk dat onder dwang op het rechte pad gehouden moest worden?
De kritiek op mijn reactie: Een niet Jood hoeft niet terug te keren naar de wetten van de berg Sinaï, want die zijn gegeven aan en bedoeld voor het Joodse volk. En die zijn niet gegeven om het volk in bedwang te houden, maar om het volk op een hoger niveau te tillen, omdat het Joodse volk is voorbestemd om een volk van priesters te worden, een heilige natie. Zie Exodus 19:6. Elk gebod wat we vervullen brengt ons dichter bij God, dit in tegenstelling tot de christelijke wetteloosheid.
Mijn reactie: In Gal. 3:24 schrijft Paulus: “De wet is dus een
tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden”. De
wet wordt hier een tuchtmeester genoemd. En een tuchtmeester heeft als doel de getuchtigde op het rechte spoor te
brengen en te houden. Paulus maakt hier duidelijk dat de wet een tuchtmeester was totdat Christus kwam, wat
betekent dat de periode van de wet als tuchtmeester daarmee is afgesloten.
Het zou de christenen ook eindelijk eens duidelijk moeten worden dat God geen waarde hecht aan een voorrecht dat door
geboorte is verkregen. Dat is geen keuze van de mens zelf. Een speciale rol toewijzen aan een volk dat Zijn Zoon
afwijst is daarom onzinnig. De woorden die Paulus aanhaalt in Rom. 9:27 zeggen: “Al was
het getal der kinderen Israëls als het zand der zee, het overschot zal behouden worden”. Dus niet een
heel volk dat zich beroept op het feit dat het nageslacht van Abraham is. De echte aanbidders hebben zelf voor God
gekozen. Ongeacht hun afkomst. Zij zijn het echte nageslacht van Abraham zoals Abraham dat zelf al begreep toen hij te
horen kreeg dat hij een vader zou worden van vele volken (Gen. 17:4).
De kritiek op mijn reactie: Zoals ik al eerder heb uitgelegd: Abraham heeft het christendom niet nodig om een vader van vele volken te zijn. Het is het oude liedje: Iedereen wil graag Jood zijn, de christenen claimen de “echte Joden” te zijn, maar ze willen er niets voor doen. De enige manier om Jood te worden is om het HELE verbond van Sinaï op je te nemen, en niet door te zeggen: Wij zijn de echte Joden, maar de Joodse wet daar hebben we geen boodschap aan.
Mijn toegevoegde uitleg: Na alle moeite die ik heb gedaan om de ware aard en bedoelingen van Gods wetten uit te leggen, neem ik de kritiek dat ik “al panisch wordt bij de gedachte dat God mij beperkingen oplegt” maar voor kennisgeving aan. Daar mag de lezer zelf een oordeel over vellen.
Dan wil ik toch nog even vermelden dat uit mijn reactie, die door de schrijver van deze kritiek is
overgenomen, een deel van de woorden van Paulus is weggelaten. En om Paulus niet tekort te doen herhaal ik zijn woorden
uit Rom. 2:28 en 29 hier maar weer: “Want niet hij is een Jood die het uiterlijk
is, en niet dát is besnijdenis, wat uiterlijk, aan het vlees geschiedt, maar hij is een Jood, die het in
het verborgene is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn
lof niet van mensen, maar van God”.
Dit was de overtuiging van een ex-farizeeër die volgens de maatstaven van deze wereld genoeg reden had om zich te
beroemen op zijn verdiensten. Daar had hij echter afstand van genomen en dat bracht hij als volgt onder woorden in
Fil. 3:4-9: “Ofschoon ik voor mij wel reden zou hebben om ook op vlees vertrouwen te
stellen. Indien een ander meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer: besneden ten achtsten dage, uit het volk
Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër, naar mijn
ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. Maar alles wat mij winst was, heb ik
om Christus' wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn
Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik
Christus moge winnen, en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de
gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof”. Ik had het zelf
niet mooier kunnen schrijven!
Met de mededeling dat de wetten van de Sinaï alleen zijn gegeven aan en bedoeld zijn voor het
Joodse volk wordt ons feitelijk aangewreven dat alle andere volken niet of slechts gedeeltelijk op de hoogte hoeven te
zijn van Gods principes. Met andere woorden: die andere volken zijn en blijven slechts tweederangs kinderen
Gods. Dan trek ik me toch maar liever op aan wat Jezus als afsluiting tegen Zijn discipelen zei in Matth. 28:19: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken in Mijn Naam en leert hen onderhouden
al wat Ik u bevolen heb” (volgens de oorspronkelijke grondtekst). En in Joh. 4:21 zei
Hij tegen de Samaritaanse vrouw: “Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te
Jeruzalem(!) de Vader zult aanbidden”. Ben ik toch even blij dat ik daarvoor niet voortdurend naar Jeruzalem
hoef te reizen!!
Een feit is dat het Joodse volk zelf niet veel anders heeft laten zien dan dat het hoofdzakelijk bestond uit
tweederangs kinderen Gods, zo maak ik op uit wat Jahweh hen zei in Exodus 33:5: “Gij
zijt een hardnekkig volk. Indien Ik ook maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u
vernietigen”.
Over de belofte aan Abraham dat hij een vader van vele volken zou worden heb ik in het voorgaande al het nodige geschreven.
Oorspronkelijk citaat: Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad”. Prediker 12:13-14.
Mijn reactie: Helemaal mee eens.
De kritiek op mijn reactie: Nee dus, daar ben je het niet mee eens, want jij weigert faliekant om Gods geboden te houden. Je wringt je in alle mogelijke bochten om te proberen aan te tonen dat Gods wet, en daarmee zijn geboden, zijn afgeschaft.
Mijn toegevoegde uitleg: Hier mag de lezer, als hij/zij het bovenstaande goed heeft gelezen, zelf zijn/haar mening over vormen.
De uiteindelijke conclusie van de schrijver van bovenstaande kritiek: Jezus Christus heeft de
messiaanse profetieën NIET vervuld.
Jezus Christus heeft zijn eigen profetieën dat hij binnen 1 generatie zou terugkeren om de hele wereld te oordelen
niet vervuld.
Een messias is een gezalfde Joodse koning. Jezus Christus is nooit tot koning gezalfd.
Jezus Christus was ook nooit een koning. Dus: hij was nooit een messias.
Daarom kan alleen iemand die totaal gehersenspoeld is met het christendom hem accepteren als de messias.
Mijn reactie hierop: Het is mijn hoop en verwachting dat men, na het lezen van mijn toegevoegde uitleg, deze conclusie met de nodige argwaan naast zich neer kan leggen. Wat zou ik hier verder nog aan toe moeten voegen? Ik denk dat ik maar besluit met wat de ooggetuige Petrus schreef aan hen die Jezus zelf niet hadden gezien:
“Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen. Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna. Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan” (1 Petr 1:8-12).
Beste lezer,
in het voorgaande zijn de profetieën in het boek Daniël al even ter sprake gekomen. Daarover kun je meer te
weten komen op de pagina: Daniël, Johannes en de antichrist.